Duitse luchtmacht valt Britse duikboot aan

Ongeveer 25 kilometer voor de kust van Onford Ness (Suffolk) bestookt op 6 juli 1918 een eskader van vijf Duitse watervliegtuigen, onder leiding van luitenant Friedrich Christiansen, de Britse onderzeeër C-25. Zowel machinegeweren als bommen treffen doel wanneer de C-25 aan de oppervlakte komt.

Boordcommandant David C. Bell en drie wachtposten overleven de aanval niet. Een van hun lichamen blokkeert de werking van de apparatuur, zodat het schip niet meer kan duiken. De bemanning kan de duikboot nog drijvende houden, maar ook dat kost enkelen onder hen het leven.

Een andere onderzeeër, de E-51, neemt de C-25 op sleeptouw naar de meest nabije haven. De destroyer HMS Lurcher, die inmiddels in de buurt is, kan nieuwe aanvallen van de Duitse watervliegtuigen afweren.

bron : oorlogskalender 2014-2018, Davidsfonds

HansaBrandenburg_Christiansen

het einde van de UC-11

Hoewel UC-11 een redelijk hoog nummer heeft bij de mijnenleggers van de UC-1-klasse, vaart ze toch als eerste mijnenlegger de haven van Zeebrugge binnen. UC-11 voert in bijna drie jaar oorlog 81 succesvolle operaties uit en doet 25 schepen zinken.

Op 24 juni 1918 vetrekt de UC-11 op haar 82e missie. Ze staat onder bevel van Oberleutnant zur See Kurt Utke. Hij heeft de U-boot pas een week tevoren overgenomen van zijn collega Werne Lange, die ziek geworden is. Utke heeft dan al een lange carrière achter de rug. Hij heeft gediend in een Matrosenregiment in Vlaanderen en heeft gevochten in de loopgraven nabij Ieper. In 1916 neemt hij deel aan de slag van Jutland. In 1917 biedt hij zich aan als vrijwilliger voor U-bootdienst.

Op 24 juni om 17u zet Kurt Utke koers vanuit Zeebrugge naar Harwich. De volgende dag om 9u komt de UC-11 aan de oppervlakte om de scheepvaartroutes te bestuderen. Rond 9u45 treft een zware mijnontploffing het achterschip van de UC-11 en ze vergaat onmiddellijk. Utke bevindt zich alleen in de toren en de bracht van de ontploffing werpt hem van de ene zijde naar de andere, waarbij hij even het bewustzijn verliest. Het opstijgende water maakt hem wakker en hij probeert het torenluik te openen. Hij glipt erdoor en kan in een grote luchtbel aan de oppervlakte komen. Hij zwemt zo hard hij kan met het getij mee om niet ondergetrokken te worden door zijn natte kleren. Hij kan zich uiteindelijk vasthouden aan een boei. Utke heeft geluk want na een half uur arriveert de reddingsboot Patrick. Hij is uitgeput en in shock maar verkeert in een goede gezondheid. Later wordt hij ondervraagd en gaat in Britse gevangenschap voor de rest van de oorlog.

bron : Tomas Termote, oorlog onder water, Davidsfonds

UC11_Besatzung

bemanning van de UC-11 / datum onbekend

 

Hospitaalschip Llandovery Castle getorpedeerd

Ten zuiden van Ierland torpedeert de Duitse onderzeeër U-86 het Canadese hospitaalschip HMS Llandovery Castle op 27 juni 1918. Het schip is onderweg van Halifax (Canada) naar Liverpool. Slechts 24 van de 258 opvarenden overleven de ramp.

In 1921 verschijnt de kapitein van de U-86 samen met twee van zijn luitenanten voor een Duitse rechtbank tijdens een van de zogenaamde Leipzig trials. De overlevenden beschuldigden hen ervan te hebben geschoten op reddingsboten en op overlevenden in het water. De kapitein verlaat het land en de beide anderen ontsnappen eveneens.

De tekening hieronder is van George Wilkinson.

LlandoveryCastleWilkinson,_G.W.,_print_(art),_27_June_1918

Svobodnaya Rossiya zinkt

In de haven van Novorossiysk beschiet de Russische torpedoboot Kerch op 18 juni 1918 het eveneens Russische slagschip Svobodnaya Rossiya, dat in handen zou moeten komen van de Duitse marine, zoals eigenlijk was overeengekomen in het verdrag van Brest-Litovsk tussen Rusland en Duitsland van 3 april 1918. Dit verdrag mag niet verward worden met het verdrag met dezelfde naam dat op 9 februari 1918 afgesloten werd tussen Oekraïne en Duitsland.

De Svobodnaya Rossiya, die in 1915 te water werd gelaten onder de naam Imperatritsa Ekaterina Velikaya, maakte toen deel uit van de Russische keizerlijke vloot. Na de februarirevolutie van 1917 ging het schip over naar de nieuwe machthebbers en kreeg het een minder keizerlijke naam.

bron : oorlogskalender 2014-2018, Davidsfonds

SvobodnayaRossiya1918

De Texas Own verscheept

Een van de vele Amerikaanse legerafdelingen die naar de oorlog gestuurd worden, is de 19e divisie bekend als Texas Own. De verscheping begint op 13 juni 1918 en duurt tot 6 juli.

De divisie vestigt haar hoofdkwartier in Agnay-le-Duc en vecht vooral in de sectoren Villers-en-Haye, Puvenelle en Saint-Mihiel. In het half jaar dat ze deelneemt aan de oorlog, telt de divisie 9700 slachtoffers.

na de ondertekening van de wapenstilstand in november 1918, trekt de divisie naar Duitsland in het kader van de bezetting. In mei 1919 volgt de demobilisatie.

bron : oorlogskalender 2014-2018, Davidsfonds

AmerikaanseSoldaten_Verscheping

de Szent Istvan zinkt

Het slagschip S.M.S Szent Istvan van de Oostenrijks-Hongaarse dubbelmonarchie gaat op 10 juni 1918 ten onder tijdens haar eerste belangrijke opdracht.

De bouw ervan in Rijeka (Kroatië) liep vertraging op door het uitbreken van de eerste wereldoorlog, maar het schip wordt dan toch opgeleverd in december 1915. Het grootste deel van haar bestaan ligt de SMS Szent Istvan aan de kade in Pula (Kroatië). Ze vaart alleen af en toe uit voor schietoefeningen.

Op 9 juni 1918 vertrekt het schip dan toch voor een belangrijke opdracht : een aanval op de geallieerde zeeblokkade in de straat van Otranto, tussen Korfoe en Brindisi. Onderweg naar of van dat doel beschieten twee Italiaanse torpedomotorboten de Szent Istvan, die kapseist en vervolgens zinkt. Alle 89 bemanningsleden brengen het er levend van af.

bron : oorlogskalender 2014-2018, Davidsfonds

SzentIstvan_1918

het einde van UB-74

Op 26 mei 1918 wordt de periscoop van UB-74 opgemerkt door het stoomjacht Lorna in Lyme Bay ter hoogte van Portland. Zijn commandant, luitenant C.L. Tottenham, stuurt Lorna er op volle kracht heen en kan de onderduikende UB-74 verrassen en de toren lichtjes raken. Lorna laat een dieptebom vallen, gevolgd door een tweede op 50 meter afstand. Blijkbaar hebben de dieptebommen hun doel geraakt, want bijna onmiddeelijk welt een luchtbel op waarin zich vier objecten bevinden. Tottenham laat nog een dieptebom vallen en lost een boei op de locatie.

De bemanning van de Lorna hoort vage hulpkreten in het Duits :”Kamerad, Kamerad !”. Er zijn vier drenkelingen in het water te zien, maar slechts één van hen is in leven. De Britten halen hem uit het water, waarna hij bevestigt dat hij van de UB-74 is. Drie uur later sterft hij aan de gevolgen van de opstijging en van de waterdruk van de ontploffingen. De laatste dieptebom heeft waarschijnlijk zijn drie kameraden gedood en hem fataal verwond. Tottenham ontvangt een Distinguised Service Cross voor het vernietigen van UB-74.

bronnen
Tomas Termote, oorlog onder water, Davidsfonds
http://portlanddivecharters.co.uk/view_site.asp?id=56

u-boot_gezonken

de Moldavia zinkt

De Duitse onderzeeër UB-57 torpedeert op 23 mei 1918 in het kanaal de SS Moldavia die met negenhonderd Amerikaanse soldaten onderweg is naar Londen. Veel opvarenden raken aan boord van schepen in de nabijheid maar 56 manschappen laten het leven, ofwel door de torpedo ofwel door verdrinking op de lagere dekken.

De Moldavia was oorspronkelijk eigendom van P&O maar in 1916 kocht de Britse admiraliteit het aan. Het wrak, blijkbaar in behoorlijke staat, ligt op een diepte van ongeveer 30 meter.

bronnen
oorlogskalender 2014-2018, Davidsfonds
https://americanlegion142.org//andrew-blackwell/the-sinking-of-the-rms-moldavia/

RMS_Moldavia

 

Britse raid op Oostende

Op 10 mei 1918 onderneemt de Britse marine een nieuwe poging om de haven van Oostende te blokkeren, nadat een eerdere poging in de nacht van 22 op 23 april mislukte. Geholpen door een stevige mist en ondanks opgevoerde Duitse waakzaamheid slagen de Britten erin om de HMS Vindictive in de havengeul te brengen en dwars over de geul te laten zinken. De Duitsers hadden er nochtans alles aan gedaan om hun verdediging te optimaliseren : ze verbeterden de installatie van de mijnenwerpers, versperden deels een zeedijk…

bron : oorlogskalender 2014-2018, Davidsfonds

Oostende_19180510

aanleg van een mijnenveld

Op 2 mei 1918 voltooit de USS Baltimore haar taak in het Noorderkanaal, een zeestraat tussen Groot-Brittannië en Ierland. Sinds 13 april werden er ongeveer negenhonderd diepzeemijnen gelegd. Het schip vervoegt nu het Mine Squadron, dat een groot mijnenveld aanlegt tussen de Orkney-eilanden en Ijsland.

De USS Baltimore is een schip met een lange en gevarieerde staat van dienst. Sinds de tewaterlating in 1888 deed het schip zo ongeveer de hele wereld aan. Deze stoomboot was aanwezig in Chileense wateren tijdens de Chileense revolutie, beschermde Amerikaanse handelsbelangen in de Indische Oceaan, was actief in Hongkong en Havana, beschoot de vijand tijdens de Spaans-Amerikaanse oorlog en patrouilleerde op de Middellandse zee. Ze werd omgebouwd tot mijnenlegger en diende later als oefenschip.

bron : oorlogskalender 2014-2018, Davidsfonds

Uss_baltimore_1918

USS Baltimore