Raoul Snoeck krijgt een gevaarlijke opdracht

Raoul Snoeck noteert in zijn dagboek op 30 augustus 1915 het volgende :

Een gevaarlijke opdracht vanmorgen : de commandant vraagt een vrijwilliger om op verkenning te gaan en prikkeldraad te plaatsen zo’n zestig meter voor onze voorpost : ik bied me aan, voer mijn opdracht uit en kom terug. Het is verschrikkelijk heet en weldra breekt een onweer los : donderslagen wisselen af met artilleriegebulder. De lucht knettert van elektriciteit en wordt doorkliefd door obussen en bliksems. ’s Avonds ben ik van wacht in dezelfde voorpost. Omstreeks acht uur vertrek ik op mijn eentje om het werk van ’s morgens te controleren. Ik ben nog geen tien meter ver of ik word verrast door een Duits zoeklicht. Een ogenblik verward in de prikkeldraad kan ik me niet meteen uit de voeten maken. De Duitsers nemen me onder vuur en ik krijg een kogel door mijn rechterdij. Uiteindelijke slaag ik er in me te bevrijden. Ik hink naar de dichtsbijzinde dokter om me te laten verzorgen. Daarna wil ik terug naar mijn post. Het is niet het moment om kleinzerig te zijn. Ik hoor in mijn luisterpost te zijn, maar de dokter verbiedt het me streng. Een wagen brengt me naar De Linde, waar men de wonde opnieuw verbindt.

Dit feit bezorgde de dappere Raoul Snoeck een welverdiende vermelding.

bronnen

Raoul Snoeck, in de modderbrij van de Ijzervallei, uit het Frans vertaald door André Gysel, Snoeck-Ducaju & zoon

De tekening is overgenomen uit een website gewijd aan de kunst van de Groote Oorlog : http://www.dessins1418.fr/wordpress/portfolio/leon-broquet-les-guetteurs/

Les Guetteurs - Leon Broquet

Les Guetteurs – Leon Broquet

de heldendaad van Oswald Bölcke

Oswald Bölcke

Oswald Bölcke

Oswald Bölcke duikt niet alleen op in de oorlogsgeschiedenis als een uitstekende piloot met talloze overwinningen, als een echte aas dus. Op 28 augustus 1915 ziet hij een Franse jongen in een kanaal vallen. Hij springt hem zonder aarzelen achterna en redt hem van de verdrinkingsdood. De ouders van de jongen zijn zo dankbaar dat ze hem zelfs willen voordragen voor een Franse Légion d’Honneur, maar Bölcke is al blij met zijn Duitse Rettungsmedaille.

De vliegprestaties van Bölcke worden niet alleen gewaardeerd met oorlogsmedailles, hij mag andere piloten ook opleiden in het aanwenden van de eenzitter als gevechtstoestel. Hij selecteert ook Manfred von Richthofen, de Rode Baron, als lid van zijn eenheid. Erg lang geniet hij niet van de eer en glorie, want op 29 oktober 1916 komt hij om het leven. Tijdens een gevecht met twee Britse toestellen botst zijn vliegtuig met dan van zijn vriend Erwin Böhme.

bronnen :

oorlogskalender 2014-2018, Davidsfonds

https://airwar19141918.wordpress.com/2015/08/28/28-august-1915-boelcke-saves/

Nieuwe uniformen voor de Belgen

Raoul Snoeck noteert in zijn dagboek op 28 augustus 1915 te Pollinkhove het volgende :

Nieuwe uniformen. Chic ! Ze werden zoveel mogelijk vereenvoudigd. De biesjes zijn sober gehouden, wat de voorstanders van de vederbos misschien zal bedroeven. Maar de tijd van de parade is voorbij. Het voeren van een bollenoorlog verplicht de moderne soldaten zich te kleden in uniformen met camouflagekleuren. Veel officieren werden in het begin van de oorlog neergeschoten, omdat ze gemakkelijk herkenbaar waren. Natuurlijk mikt de vijand eerst op hen. Zoals de Engelsen zijn we allen in kaki, wel oversten als soldaten. Het uniformtype verschilt naargelang wapen en rang. De pet lijkt ons het eigenaardigst, maar ze is toch veel eleganter en praktischer dan ons vroeger hoofddeksel, en ze beschut ons tegen zon, wind en regen.

bronnen : Raoul Snoeck, in de modderbrij van de Ijzervallei, uit het Frans vertaald door Andre Gysel, Snoeck-Ducaju & zoon

De tekening hieronder komt uit Ivan Petrus Adriaenssens, Afspraak in Nieuwpoort, Lannoo

RaoulSnoeck19150828

Raoul Snoeck raakt gewond bij Drie Grachten

Raoul Snoeck noteert het volgende in zijn dagboek :

17 augustus 1915 : Ik raak gewond op verkenningstocht nabij Drie Grachten. Een kogel heeft de huidplooi van mijn knie doorboord, een centimeter meer naar links en het gewricht was verbrijzeld. Men brengt me naar de eerstehulppost.

20 augustus 1915 (divisie-eerstehulppost De Linde) : In de eerstehulppost hebben we op een gelegenheidspodium een klein feestje gebouwd. Iedereen doet zijn best om de zieken wat afleiding te bezorgen. Dokter Philippart zorg voor een heel origineel programma op autografisch papier. Als zoon, kleinzoon, achterkleinzoon, achterachterkleinzoon uit een drukkersgeslacht ben ik daarmee vertrouwd. Ik heb ook deelgenomen, liedjes gezongen zoals “langs de overs van de Ijzer” en “een drama in Falaise” en zelfs eem monoloog voorgedragen :”de teen van St-Guignolet”. Gelukkige heilige ! Bij hem hebben de Duitsers geen kogel door de knie gejaagd ! We genoten van enkele aangename uren.

23 augustus 1915 : Ik ben al enkele dagen niet meer aan het front en moet nog in de eerstehulppost blijven, omdat mijn wonde nog niet volledig genezen is. Maar ik verveel me stierlijk. Ik ben beslist niet geboren om ziek te zijn, verstoppertje spelen is niet mijn stijl. Aangezien ik geen breuken heb, is het niet nodig hier nog langer te beschimmelen. Ik wens terug te keren naar mijn compagnie. Dokter Philippart van ons bataljon vraagt me of ik gek word. Toch doe ik mijn zin.

bron : Raoul Snoeck, In de modderbrij van de Ijzervallei, Snoeck-Ducaju & Zoon

wachten op hulp

wachten op hulp

Bovenstaande foto komt uit het boek Van Daniel Vanacker, Belgie in de grote oorlog, Roularta

Onder de titel “wachten op hulp” lezen we de volgende tekst :

Soldaten houden een zwaargewonde kameraad gezelschap tot de brancardiers hem komen verzorgen en wegbrengen. Zo’n situatie beschreef Jan Gom Gheuens in zijn roman De miskenden :

Wij leggen de zwaarst gewonde, Smets Louis, op de kapotjas van Dupon en snijden al zijn kleren open. Zijn borst- en buikwonden zijn dodelijk. Zijn ogen zijn al gebroken:

  • Gelooft ge dat ik kan genezen ? vraagt hij ons.
  • Waarom niet, Louis ? Uw wonden zijn wat pijnlijk maar niet gevaarlijk ! liegen wij.
  • Nu zult gij niet meer naar het front moeten, Louis.

Louis loost een pijnlijke wacht. Zijn lichaam zakt tegen mijn borst, terwijl ik de wonden reinig. Lievens ondersteunt hem met een ransel. Hij laat uitgeput zijn hoofd achterover zinken en stamelt:”Geef mij wat te drinken!… Ik heb dorst.”.

Zeppelin L10 verdwaalt boven Nederland

Friedrich Wenke

Friedrich Wenke

Van de vier zeppelins die op 17 augustus 1915 opgestegen zijn om Londen te bombarderen, duikt er eentje in de vroege ochtend van 18 augustus 1915 boven Nederland op. Boven Vlieland beschieten Nederlandse militairen het luchtschip met een kanon en geweren, maar het ontsnapt. Nog een uur lang dwaalt de zeppelin, waarvan de bemanning zich blijkbaar niet goed kan oriënteren, boven de Waddenzee en de Zuiderzee, maar verdwijnt dan toch in de wolken.

Nederland wil zich strikt aan zijn neutraliteit houden en schiet dan ook op alles wat in betrekking staat met de oorlogvoerende landen in de lucht, op zee of op het land. Vijf dagen later excuseert de Duitse ambassadeur zich voor dit betreurenswaardig voorval, te wijten aan bijzondere atmosferische omstandigheden.

Bronnen : Bovenstaande artikel komt uit de oorlogskalender 2014-2018 van het Davidsfonds. Dankzij een PDF document van Arno Landewers met als titel “luchtschepen boven Nederland in de eerste wereldoorlog” weten we dat het hier gaat om zeppelin L-10 onder leiding van Friedrich Wenke.

Gaston Le Roy komt toe aan het Ijzerfront

Na maanden van militaire training in Normandië komt Gaston Le Roy eindelijk toe aan het front. In zijn dagboek beschrijft hij zijn vertrek uit Frankrijk als volgt.

15 augustus 1915 : Gelukkige dag. Met 150 man trekken we naar het front. Gelaarsd en gespoord begeven we ons om 3 uur in de morgen naar het station, toegejuicht door enkele burgers die zich op dit uur verwaardigen ons vertrek bij te wonen. Om 4 uur, na een laatste vaarwel aan de drie vrienden en de oversten die blijven en ons “goede moed” en “veel geluk” toewensen, komt de trein in beweging.

Een beschrijving van die dag zou bladzijden vergen. We reizen door vreemde streken, zien veel en maken veel plezier. Foligny, Coutances, Belvoil, Saint-Lô, Bayeux, Lisieux, Caen, Rouen, allemaal namen die ik me nog herinner. In Rouen stoppen we om te middagmalen. De wagons worden met allerlei groen versierd. We zingen, roepen en juichen als kinderen. ’s Avonds zijn we hees. (…)

16 augustus 1915 : Het is vroeger klaar dan ik heb verwacht. De trein stoomt maar verder. Tegen de middag komen we in Calais aan en worden er verder bevoorraad. We rijden Duinkerke voorbij tot in Adinkerke. Eindelijk zijn we terug op eigen bodem. Nog een lange mars en we bereiken houten barakken, waar we de nacht zullen doorbrengen. (…) Jammer dat wij “Bréhalais” (Gaston Le Roy had zijn training in Bréhal gekregen samen met zijn kameraden). niet bijeen mogen blijven. Wij worden over verschillende regimenten verdeeld.

17 augustus 1915 : Ik ben dus bij het 7e linieregiment van de 2e legerafdeling, 4e compagnie, 2e peloton, 2e sectie. Ze wachten er niet mee om ons op de proef te stellen. Vanavond trekken we naar de vuurlinie. We zijn natuurlijk erg nieuwsgierig. Traag gaat de dag voorbij.

Om 18u30 trekken we op, beladen met een zware rugzak. Drie uur hebben we nodig om bij de frontlijn te geraken. Het is pikdonker, dus onmogelijk ons voor te stellen hoe het eruit ziet. Heel stil. We kruipen in een soort kamertje, wat ze een abri noemen. Ik verneem dat het heel kalm is. We hoeven geen schot te lossen en bevinden ons op 2 km van de vijand. Sector Lo.

bron : André Gysel, Gaston Le Roy – dagboek, Lannoo

Vertrek Belgische recruten richting front

Vertrek Belgische recruten richting front

Raoul Snoeck heeft verlof in Paname

Raoul Snoeck  was de voorbije dagen op verlof in Parijs. In het soldatenjargon spreken ze van Paname, naar de Panamahoed die in die dagen heel populair was in Parijs.

8 augustus 1915 : Geluk ! Voor de eerste keer sinds het begin van de oorlog, vertrek ik met verlof naar Parijs (naar Paname zeggen wij in het soldatenjargon).

14 augustus 1915 : Terug in de gevechtszone. Ik heb vijf dagen achter het front doorgebracht en met verrukking genoten van de ontspanning die me gegund werd. Ik ben nog onder de indruk van de hartelijke en warme ontvangst, die me te beurt viel bij onze vrienden Bruneau. Zulke lieve mensen !

bronnen

Raoul Snoeck, in de modderbrij van de Ijzervallei, Snoeck-Ducaju & zoon

De tekening hieronder komt uit het stripalbum van Kris & Maël, Moeder Oorlog – derde aanklacht

MoederOorlog_3eAanklacht_01

Antwerpen draagt nog de sporen van de gevechten

Antwerpen is eveneens zwaar getroffen, stelt schrijfster Virginie Loveling vast, zowel de haven als de stad. Op 13 augustus 1915 noteert ze het volgende in haar dagboek.

Aan de dokken doodse eenzaamheid, geen stoombootschoorsteen, geen zeilen, geen koordenladders, geen mastenvlaggen, geen gerol van tonnen, geen wagens die af en aan rijden, geen gewemel van arbeiders, geen laden of lossen van koopwaren…

Daarna door het verwoeste deel van Antwerpen gereden : de Beddestraat, de Schoenmarkt… Hele rijen huizen waar winkels waren, niets dan steen- en kalkgruis, overal gevels beschadigd en ruiten met grote zigzagsprongen in. Men toont ons een grote open plek : daar was de drukkerij van de Métropole, een anti-Duits blad. Moedwillig werd het in brand gestoken en ten gronde gericht.

Antwerpen - Schoenmarkt

Antwerpen – Schoenmarkt

De Russen verlaten Warschau

Aan het oostfront schuift de frontlijn in augustus 1915 sterk op naar het oosten, ten nadele van de Russen. Eén van de eerste gevolgen is dat ze Warschau moeten verlaten onder Duitse druk. In het dagboek van Sophie Botjarski, een Russische verpleegster, lezen we het volgende op 7 augustus :

Warschau was ingesloten door een hoefijzer van vuur en rook. Ons leger had tiçjdens de terugtocht vuren aangestoken, en een wijde, ongelijkmatige strook van vernietiging omsloot bijna de hele stad. We zagen de opening waar we langs moesten, en de geur van brandend hout bereikte onze neusgaten. Het was heel stil, in de lucht zweefden enkele rookwolken van exploderende granaatkartetsen.

Samen met een vriendin en een transportofficier wandelt ze naar de rivier en ze zien dat er loopgraven zijn aangelegd aan de oever. Een officier komt door de zomerduistern,is naar hen toe en vertelt dat de Duitsers naderbij komen. De bruggen over de Weichsel zullen heel gauw opgeblazen worden. Rond een uur of vijf sluiten ze zich aan bij de massa’s die Warschau verlaten. Om een uur of drie ’s middags bereiken ze Novominsk, waar het Botjarski en de anderen lukt om twee uur te slapen. Daarna worden ze gewekt. Tegenorder. De eenheid moet terug naar het westen om op een punt halverwege naar Warschau een veldhospitaal op te zetten. Maar dan zijn de Duitsers ondertussen al in Warschau toegekomen.

bron : Peter Englund, de schoonheid en het verdriet van de oorlog, Spectrum

Duitse intrede in Warschau 1915

Duitse intrede in Warschau 1915

Duits applaus voor een Frans soldaat

Herbert Sulzbach is sinds begin augustus 1915 terug aan het front na een tijdje in het hospitaal gelegen te hebben. Hij maakt deel uit van een artilleriebataljon gelegen in Evricourt (Picardië). En één van de eerste dagen dat hij terug aan het front is, gebeurt er iets bijzonders dat hij in zijn dagboek noteert.

Op een van die door sterren verlichte zomernachten kwam een soldaat van de Landwehr naar luitenant Reinhardt en zei: “Luitenant, het is die Fransman weer die zo mooi zingt.”. We stapten uit de schuilplaats in de loopgraven, en ongelooflijk maar waar, daar weerklonk een schitterende tenorstem die de nacht opvrolijkte met een aria van Rigoletto. De ganse compagnie stond in de loopgraven te luisteren naar de “vijand”, en toen hij gedaan had met zingen, applaudisseerden ze allemaal zo luid dat die brave Fransman het zeker gehoord moet hebben en ongetwijfeld ontroerd was op een of andere manier, net zoals wij ontroerd waren door zijn gezang.

Wat een merkwaardig contrast ! Je vuurt op mekaar, je maakt mekaar af, en dan plots begint een Fransman te zingen, en die muziek doet ons de ganse oorlog vergeten : muziek overbrugt blijkbaar alle verschillen.

bron : Herbert Sulzbach, with the German guns, Pen & Sword military

Onderstaande tekening komt uit de stripreeks “Moeder Oorlog” van Kris & Maël. Jammer genoeg heb ik de Franse versie niet gevonden. Het zou beter gepast hebben bij dit artikel.

uit Moeder Oorlog, 2e aanklacht van Kris & Maël

uit Moeder Oorlog, 2e aanklacht van Kris & Maël