nieuw dieptepunt voor de Duitse Mark

De Reichsbank moet na maanden haar akties om de Duitse Mark te ondersteunen , opgeven en het gevolg is er naar. De D-Mark gaat verder de dieperik in. Op 13 juni 1923 is 1 dollar 100.000 Mark waard. Voor de oorlog was 1 dollar 4,20 Mark waard. Onderstaande afbeeldingen, gepubliceerd door de Twitter account “Die Inflation von 1923” geeft duidelijk weer hoe zeer de Mark aan waarde verliest en wat de gevolgen zijn voor het dagelijkse leven in Duitsland in 1923.

bronnen
https://twitter.com/inflation1923
https://en.wikipedia.org/wiki/June_1923

de Reichsbank in het passief verzet

Na de Franse bezetting van het Duitse Ruhrgebied organiseert de Duitse regering het passief verzet. Ze roept de Duitse werknemers op om te staken en belooft alle lonen verder uit te betalen. Dat vraagt natuurlijk een ernstige financiële inspanning. En dus speelt de Duitse Reichsbank haar rol in dit passief verzet.

Vlak na start van de bezetting in januari 1923 is de koers van de Mark gezakt. Vanaf eind januari grijpt de Reichsbank aktief in de markt in om deze trend te stoppen. Dat doet ze op twee manieren. Aan de ene kant beperkt ze het bedrijfskrediet, met name het deviezenkrediet. Dit zou de ondernemingen moeten dwingen terug te vallen op hun eigen deviezen. Aan de andere kant intervenieert de Reichsbank ook rechtstreeks op de valutamarkt door vreemde valuta, vooral dollars en ponden, te verkopen en marken op buitenlandse beurzen te kopen. Het verhoogt dus de vraag naar de Mark kuntsmatig waardoor de prijs stijgt.

In het begin werkt dit vrij goed, en de Reichsbank is in staat om deze markaankopen grotendeels uit haar eigen dollar- en pondbezit te doen. Hoe sterker de verkoopdruk op de Mark, hoe meer ze het moet tegengaan en hoe meer Mark ze moet opkopen. Daarom deponeert de Reichsbank goud uit haar bezittingen ter waarde van 164 miljoen goudmarken bij buitenlandse centrale banken. Wanneer ze niet genoeg deviezen heeft om marken in het buitenland op te kopen, koopt ze de markposities op krediet en borgt ze met het goud dat is opgeslagen bij de centrale bank van het betreffende land. Als de Mark op de lange termijn in waarde zou blijven stijgen, zou de Reichsbank de dollars later voor een kleiner bedrag kunnen terugkopen en de lening kunnen terugbetalen.

Maar het tegendeel gebeurt door de langdurige bezetting. De Mark blijft in waarde dalen en de Reichsbank moet hoe langer hoe meer dollars verkopen om Marken te kunnen opkopen. De Duitse goudvoorraden bij de buitenlandse centrale banken smolten als sneeuw voor de zon. Uiteindelijk moet de Reichsbank deze ondersteuningsakties stopzetten, waarna de koers van de Mark de diepte induikt. Aan een afslossing van het krediet valt al niet meer te denken en het goud dat als waarborg dient, is voor Duitsland verloren.

Bron : Frank Stocker, die Inflation von 1923, FBV