proces wegens hoogverraad

Het proces van Adolf Hitler wegens hoogverraad begint in München op een winterse dinsdag, 26 februari 1924

Advocaten, journalisten en juristen, die aankomen bij de voormalige infanterie school van de Reichswehr, treffen een situatie aan die veel weg heeft van een militaire belegering. Uit vrees voor geweld door nationalistische paramilitairen of door demonstrerende fanatieke aanhangers van Hitler, is een detachement soldaten van de Reichswehr en de Beierse Staatspolitie, met stalen helmen op, rondom het gebouw in stelling gebracht. Het grote gebouw, opgetrokken uit donkere baksteen, moet tijdelijk dienstdoen als het Beierse Volksgerechtshof en als provisorische gevangenis voor Hitler en andere aangeklaagden. Terwijl de bezoekers met hun voeten stampen en in hun handen blazen vanwege de kou, lopen de soldaten wachten achter een barrière van in elkaar gevouwen prikkeldraad en tankversperringen. 

The New York Times is niet de enige buitenlandse krant die verslag doet van het proces. Een Zwitserse krant bericht dat er naast journalisten van de Londense Times en Le Temps uit Parijs nog zo’n vijftig andere buitenlandse journalisten zijn. Natuurlijk is het aantal Duitse verslaggevers nog groter. Voor de journalisten zijn zestig van de honderdtwintig bezoekersplaatsen beschikbaar in de tot rechtszaal omgevormde officiersmess. Maar dat is niet genoeg, in de hal is daarom nog een extra persruimte ingericht.  

De militaire academie, gelegen aan de Blutenburgstrasse, is deels uitgekozen voor het meest sensationele proces van jaren in München, omdat ze ver weg ligt van het drukke gerechtsgebouw in het centrum. Het is makkelijker om een bewakingscordon rond de academie te leggen. Maar er is nog een andere reden : de school staat leeg. Omdat het cadettenkorps van vijfhonderd man zich zo enthousiast heeft aangesloten bij Hitlers opstand, heeft generaal Seeckt, de opperbevelhebber van de Reichswehr, de school in München gesloten en de academie verplaatst naar een kleine stad in Thüringen waar de cadetten minder kwaad kunnen doen.  

Hitler wordt berecht met negen medeputschisten, inclusief de oorlogsheld Ludendorff. De spectaculaire mislukking van de putsch is nu vier maanden geleden en in theorie staat hem een eenvoudig proces wegens verraad te wachten. Hij heeft de daad al min of meer bekend. Maar de behandeling voor het Volksgerechtshof zal over veel meer gaan dan het vaststellen van schuld of onschuld. De voornaamste gedaagde zal er alles aan doen om zijn proces om te vormen tot een moraalgeschiedenis over de toekomst van Duitsland en de “redding van het vaderland” met hemzelf in de rol van redder. Hij zal de rechtszaal, stampvol met journalisten, gebruiken om zichzelf, nog altijd onbekend in grote delen van Duitsland, te verkopen aan het grootste publiek dat hij ooit gehad heeft. 

Bron : Peter Ross Range, 1924 – het kanteljaar van Hitler, atlas contact 

1924 limietjaar van deze blog

We zijn nu 2024 en vanaf 2014 ben ik bezig geweest de gebeurtenissen van 100 jaar geleden te noteren op deze blog. Voor mij is 1924 het limietjaar van de periode die ik wil bekijken. Reden is het boek “1924 – het kanteljaar van Hilter” dat ik in 2022 gekocht heb in Brugge. En met het kanteljaar wordt het duidelijk dat we niet meer in de najaren van de Groote Oorlog zitten maar dat de tweede wereldoorlog wordt voorbereid. Alleen weten de tijdsgenoten van Hitler dat nog niet. Op enkelingen na die een visionaire blik hebben en zien dat er zware donderwolken samentrekken boven de hemel van Europa. Maar niet alleen daar, ook in Azië kan men aanvoelen dat een oorlog nadert. Denk maar aan het Mukden incident dat door Hergé treffend getekend wordt in “de Blauwe Lotus”.

Betekent dit ook het laatste jaar voor deze blog ? Geenszins ! Het betekent alleen dat ik geen gebeurtenissen na 1924 ga behandelen. Maar ik heb in de periode 2014-2019 geregeld boeken gekocht over de Groote Oorlog waarin bepaalde gebeurtenissen vermeld staan die ik nog niet op deze blog heb verwerkt. En dan zijn er de jaren van de eerste balkanoorlog en de tweede balkanoorlog die de aanleiding hebben gevormd voor de Groote Oorlog. Ik zie me dus nog eerder de jaren tussen 1911 en 1914 behandelen dan na 1924. Die periode beschouw ik als aanloop van de tweede wereldoorlog.

Ik wens mijn lezers een gelukkig en gezond nieuwjaar en hoop jullie nog geregeld als bezoeker te mogen ontvangen op de blog van Martinus Evers.

De machtigingswet van Marx

De regering Stresemann is in november 1923 een minderheidsregering en kan dus enkel aanblijven zolang de oppositie dat toelaat. En zowel van linkse als van rechtse partijen neemt de tegenstand tegen deze centrum regering toe. Op 22 november 1923 houdt Stresemann nog een toespraak in het parlement waarop de vertrouwensstemming volgt. Die stemming doet de regering na 103 dagen vallen.

Nochtans heeft Stresemann in deze korte periode veel werk verzet. Met het stoppen van het passieve verzet aan de Ruhr heeft deze regering de voorwaarden voor een ontspanning in de buitenlandse politiek gecreëerd. Met de invoering van de Rentebank en de rentemark is het gelukt de hyperinflatie in te dammen. En ten slotte blijkt deze regering tijdens een existentiële crisis met een roep om dictatoriale oplossingen, in staat geweest de Weimar republiek en de democratie te verdedigen.

De nieuwe kanselier wordt Wilhelm Marx. Die stelt op 4 december 1923 zijn nieuwe kabinet voor. Daarna bereidt hij ook de stemming over de nieuwe machtigingswet voor. Die stemming vindt plaats op 8 december en de wet wordt goedgekeurd met 313 tegen 18 stemmen. De machtigingswet die tot 15 februari 1924 van kracht zal zijn, geeft de rijksregering de macht om maatregelen te nemen die ze met het oog op de noden van de bevolking en het rijk noodzakelijk achten. Daarmee heeft de regering Marx het instrument in handen om het stabilisatiebeleid voort te zetten dat door de regering Stresemann is ingezet.

Het meest urgente is een rigoureuze vermindering van de uitgaven en een even drastische verhoging van de inkomsten. Tot eind maart 1923 wordt het personeelsbestand van de rijksoverheid met 25 procent verminderd. Bijna 400.000 ambtenaren, functionarissen en arbeiders worden ontslagen. De ambtenarensalarissen worden verlaagd tot een niveau dat ver onder dat van voor de oorlog ligt. De wekelijkse arbeidstijd in overheidsdienst wordt van 48 uur naar 54 uur verhoogd. Belastinginningen worden vervroegd naar december en belastingen worden herrekend. Tegelijk wordt de verdeling van inkomsten en uitgaven van het rijk en de deelstaten opnieuw bekeken. Al in het voorjaar van 1924 is de kritische fase van de stabilisatie overwonnen.

Bron : Volker Ullrich, Duitsland 1923 – het jaar van de afgrond, de Arbeiderspers

Invoering van de rentenmark

Half november 1923 bereikt de hyperinflatie in Duitsland haar bizarre hoogtepunt, en tegelijk haar einde. Op 14 november gaat de dollarkoers voor het eerst over de biljoenengrens, op 15 november staat hij op 2,52 biljoen. Op diezelfde dag wordt de nieuwe valuta, de rentenmark, uitgegeven, die half oktober door de coalitie nog is goedgekeurd. De datum van invoering heeft het kabinet tijdens de vergadering op 7 november vastgesteld. Minister van Financiën Luther heeft ervoor gewaarschuwd dat ook de rentenmark een totale mislukking zal worden als het niet lukt om de enorm gestegen uitgaven van het rijk tot een acceptabel niveau te brengen. Daarom moeten de betalingen voor het bezette gebied, waaronder als grootste post de steun voor de werklozen, gestaakt worden. In dezelfde kabinetsvergadering wordt Hjalmar Schacht tot rijkscommissaris van monetaire zaken benoemd. Hij wordt toegevoegd aan de minister van Financiën en mag in het vervolg aan alle kabinetsvergaderingen deelnemen om te adviseren. Na de plotse dood van de president van de Rijksbank Rudolf Havenstein op 20 november 1923 volgt Schacht hem op.

Samen lukt het Luther en Schacht om een succes te maken van de nieuwe valuta. Op de dag van de eerste uitgave op 15 november blijft de papiermark een wettelijk betaalmiddel, maar het mag niet meer worden gedrukt. Pas op 20 november wordt een vaste wisselkoers bekend gemaakt. Men besluit de koers van de dollar op 2,42 biljoen papiermark te stabiliseren en daarna de ruilverhouding tussen rentenmarkt en papiermark op één voor één biljoen vast te zetten. Dat betekent de facto een terugkeer naar de vooroorlogse dollarkoers van 4,20 mark.

Bron : Volker Ullrich, Duitsland 1923 – het jaar van de afgrond, De Arbeiderspers

Roemloos einde van de putsch in Beieren

Nadat op 8 november 1923 de eerste horde van de putsch ogenschijnlijk succesvol is genomen, maakt Hitler een grote fout. Na het bericht dat de bezetting van de Pionier-kazerne op moeilijkheden is gestuit, besluit hij er met Friedrich Weber van de “Bund Overland” heen te rijden en hij plaatst de Beierse machthebbers Kahr, Lossow en Seisser onder de hoede van generaal Ludendorff. Als ze terugkomen, moeten ze vaststellen dat de generaal het triumviraat tegen half elf ’s avonds heeft laten gaan, met niet meer dan de belofte dat ze zich aan hun toezegging gebonden voelen. Alle verwijten wijst Ludendorff af : Lossow heeft zijn erewoord gegeven en een Duitse officier breekt zijn woord niet.

Maar Kahr, Lossow en Seisser hebben de Bürgerbräukeller nog niet verlaten of ze keren zich van Hitler en Ludendorff af. Daarmee tekent zich al het mislukken van de staatsgreep af. Want de hele onderneming is op de overrompeling van het triumviraat gebaseerd. Er zijn nauwelijks voorzorgsmaatregelen getroffen voor andere plannen. Meer nog, gedurende de hele nacht van 8 op 9 november 1923 doet Hitler geen serieuze poging om de belangrijkste openbare gebouwen zoals telegraafkantoor, telefoonkantoor, regeringsgebouwen in handen te krijgen.

Maar de tegenpartij zit niet stil. Om tien voor drie ’s nachts wordt de tekst van een telegram aan alle Duitse radiozenders doorgegeven : commisaris-generaal von Kahr, kolonel von Seisser en generaal von Lossow keuren de staatsgreep van Hitler af. Een tweede verklaring op de radio volgt om half zes :”kazernes en de belangrijkste gebouwen zijn stevig in handen van het rijksleger en de staatspolitie.”.

Over deze wending blijven de samenzweerders lange tijd in het ongewisse. De ochtend van 9 november verschijnt de Völkischer Beobachter, de krant van de NSDAP, met de titel “proclamatie van een Duitse nationale regering in München”. Maar als de krant wordt gelezen, is het voor de samenzweerders al duidelijk dat ze verloren hebben. Elk nieuw bericht bevestigt dat het leger en de politie zich tegen de staatsgreep keren. In de Bürgerbräukeller beraadslaagt men urenlang hoe het nu verder moet.

Generaal Ludendorff stelt voor een protestmars in het centrum van de stad te houden en hij beveelt om de twijfelaars te oivertuigen :”Wir marschieren !”. Tegen de middag formeert de stoet zich : voorop Ludendorff, Hitler en de andere leiders van de strijdgroepen, daarachter ongeveer tweeduizend man in gevechtstenue. Bij de Lüdwigsbrücke wordt de weg door een afdeling van de staatspolitie versperd maar die laat de colonne na een paar schermutselingen passeren. De stoet trekt verder naar de Marienplatz. Duizenden passanten omzomen de straten en juichen de demonstranten toe. Vlak voordat de stoet de Odeonsplatz bereikt, stuit hij op een tweede linie van de staatspolitie. Er ontstaat een handgemeen en dan wordt er een schot afgevuurd. Er volgt een vuurgevecht van dertig seconden. Na afloop zijn veertien coupplegers en vier agenten dood.

Een van de eerste doden was Scheubner-Richter. Hij trekt Hitler, die hem een arm gegeven heeft, mee naar de grond waarbij die zijn linkerarm ontwricht. Göring raakt zwaargewond, evenals Hitlers lijfwacht Ulrich Graf, die zijn baas heeft beschermd door voor hem te gaan staan. Als de groep in paniek uit mekaar stuift, marcheert Ludendorff kaarsrecht door de rijen agenten en laat zich zonder zich te verzetten, arresteren op de Odeonsplatz.

In de verwarring is Hitler overeind gekrabbeld en is iets verderop in een wagen gestapt die hem naar het vakantiehuis van Ernst Hanfstaengl in heeft gevoerd. Het is daar, in Uffing aan de Staffelsee, dat Hitler op 11 november wordt gearresteerd en naar de vesting Landsberg am Lech wordt gebracht.

Bron : Volker Ullrich, Duitsland 1923 – het jaar van de afgrond, De Arbeiderspers

Onderstaande beeld is geen authentieke foto maar komt uit een film die de mars van de stoet in München weergeeft.

Putsch in Beieren

Hitler zint al lang op een staatsgreep in Beieren om daarna een mars op Berlijn te houden en zo de macht in Duitsland te veroveren. In oktober 1923 is het een jaar geleden dat Mussolini via de mars op Rome de macht voor zijn fascistische partij heeft veroverd. Waarom zou het een jaar later in Duitsland niet kunnen ? Op 30 oktober 1923 zegt Hitler voor een menigte in Circus Krone :”Voor mij is de Duitse kwestie pas opgelost als de zwart-wit-rode hakenkruisvlag aan het Berliner Schloss wappert.”. De rollen zijn voor hem duidelijk verdeeld : Ludendorff moet de militaire leiding op zich nemen. Zijn rol als generaal in de Groote Oorlog lijkt te garanderen dat de Reichswehr zal meedoen. De politieke leiding eist Hitler voor zichzelf op.

Op de avond van 6 november 1923 neemt Hitler de beslissing om aan te vallen. Als tijdstip denken de samenzweerders eerst aan 11 november, de vijfde verjaardag van de wapenstilstand. Maar dan vernemen ze dat Kahr, minister-president van Beieren, op 8 november in de Bürgerbräukeller een toespraak wilt houden waar iedereen zal verschijnen die rang en naam in München heeft. Een overrompelende bezetting van de Bürgerbräukeller biedt een unieke kans om alle politieke prominenten van de Beierse hoofdstad te gijzelen en het startschot te geven voor de staatsgreep.

Vroeg in de ochtend van 8 november zoekt Hitler een aantal getrouwen op om hem hun orders te geven. Dan is het wachten tot de politieke machthebbers Kahr, Lossow en Seisser naar de Bürgerbräukeller gaan voor de toespraak om 8 uur ‘s avonds. Vlak na het begin van de toespraak van Kahr arriveren aanhangers van de SA. Hitler geeft de aanwezige agenten de opdracht de straat te ontruimen. Hij wil ruimte voor zijn stormtroepen.

Rond kwart voor negen trekt Hitler zijn pistool en met drie bewapende begeleiders stormt hij de zaal in. Een groep SA-ers onder leiding van Göring brengt een machinegeweer in stelling bij de ingang van de zaal. Hitler gaat naar Kahr, lost een schot in het plafond en verklaart :”De nationale revolutie is uitbebroken. De zaal is door 600 zwaarbewapende mannen bezet. (…) De regering van Beieren is afgezet. De rijksregering is afgezet. Er wordt een voorlopige rijksregering gevormd.”.

Hitler laat Kahr, Lossow en Seisser in een zaaltje apart brengen en dwingt hen om mee te doen aan de staatsgreep. Daarna gaat hij terug naar de grote zaal, waar het rumoerig is, en met een staaltje van massapsychologische welsprekendheid draait hij de stemming van de bijeenkomst om. Daarna verschijnt Ludendorff om zich aan te sluiten bij de staatsgreep. Na de toespraken van verschillende politieke machthebbers wordt het Deustchland-lied gezongen. Het lijkt erop dat de staatsgreep het Italiaanse voorbeeld gaat volgen. De vraag is of het succes van deze begindag zich de volgende dagen gaat verderzetten.

Bron : Volker Ullrich, Duitsland 1923 – het jaar van de afgrond, De Arbeiderspers

De Rijnland separatisten

Als de inwoners van Aken op de ochtend van 21 oktober 1923 door de straten lopen, zien ze overal plakkaten met de titel “Rheinländer ! Die Rheinische Republik ist da !”. Sinds 4 uur ’s morgens hebben de Rijnland separatisten gebouwen bezet : het stadhuis, gebouwen van de post, de Reichsbank en andere gebouwen van overheidsinstanties.  En overal wappert een nieuwe vlag : groen – wit – rood. De separatisten willen een eigen staat, los van Berlijn en onder Franse bescherming.

Vier weken eerder heeft de rijkskanselier het einde van de passieve weerstand afgekondigd. Daarmee hoopte men dat de Fransen ook tot gesprekken over de herstelbetalingen bereid zou zijn. Maar niets is minder waar. De Fransen verharden hun positie en beginnen de industriëlen en ondernemers onder druk te zetten. De een na de ander binden deze in omdat er nu vanuit Berlijn geen financiële ondersteuning meer komt.

Op 25 oktober komt er een voorlopige regering onder leiding van Josef Friedrich Matthes an der Spitze. Deze regering stuurt een delegatie naar de Franse commissaris Paul Tirard. De Fransen steunen de Rijnland regering financieel en hopen zo op een eerste breuk in Duitsland. Er komt ook een eigen bank, Bank der Rheinstaaten. Samen met Franse soldaten rukken de separatisten op en bezetten Duisburg en Wiesbaden.

Naast de problemen in Beieren en Saksen, zit de regering in Berlijn dus nu met een derde front. De Rechswehr kan niet ingezet worden, omdat dit deel van Duitsland al na de wapenstilstand in 1918 in Franse handen is geraakt. En of alles nog niet erg genoeg is, verhoogt de inflatie dan ook nog.

Bron : Frank Stocker, Die Inflation von 1923, FBV

Het rode Saksen

In de deelstaat Saksen is de socialistische SPD bij de verkiezingen van november 1922 met 41,8 procent de grootste partij geworden. De socialisten regeren met gedoogsteun van de communisten. In Berlijn ziet men ongerust dat de communistische militanten, bekend als Hundertschaften, in Saksen de ondernemers opjagen en onder druk zetten. Maar de ongerustheid zit ook bij de Saksische regering die vaststelt dat Berlijn de ruk naar rechts in Beieren laat passeren.

En dus laat men op 5 oktober 1923 de communisten tot de regering van Saksen toetreden. De minister-president Zeigner ziet zijn regering als brandmuur tegen de volks-nationalistische samenzwering in Beieren en als verdediger van de Duitse republiek. In Berlijn ziet men deze stap als een groot risico voor een nakende communistische revolutie. En dus verbiedt de federale regering de Hundertschaften. Dat lokt dan weer een protest uit van de Saksische regering. Op 19 oktober 1923 stuurt de federale regering versterkingen naar de Reichswehr in Saksen. Het risico op een Duitse burgeroorlog is weer een stap dichterbij.

Bron : Frank Stocker, Die Inflation von 1923, FBV

Ruk naar rechts in Beieren

Op 26 september 1923 kondigt rijkskanselier Stresemann het einde van de passieve weerstand aan. Bij de bespreking daags ervoor, heeft de minister-president van Beieren Eugen von Knilling nog toegestemd. De financiële toestand van het rijk liet inderdaad geen keuze en von Knilling verzekerde dat alle ernstige politiekers in Beieren dit zullen verdedigen.

Maar de dag dat de kanselier het einde van de passieve weerstand aankondigt, roept Knilling de noodtoestand in Beieren uit en benoemt Gustav Ritter von Kahr tot staatscommisaris generaal. In die hoedanigheid kan hij volledig onafhankelijk van het parlement handelen en heeft hij in feite dictatoriale volmachten. De officiële lezing luidt dat men zo snel op een gevaarlijke situatie wil inspelen. Want Adolf Hitler wil in de avond van 26 september paramilitaire troepen in München laten marcheren als protest tegen het einde van de passieve weerstand.

En Kahr verbiedt inderdaad de protesten van de aanhangers van Hitler. Niettemin is men in Berlijn ontzet over de stappen van Knilling en men eist de intrekking van de noodtoestand in Beieren. Als Knilling dit weigert, zit er voor de rijksregering niets anders op de noodtoestand in het volledige Duitse rijk uit te roepen. In de Weimar republiek geldt immers : bondsrecht gaat boven landsrecht. Nu de noodtoestand algemeen is, heeft enkel de rijksregering het recht om geweld te gebruiken indien nodig. Dat bepaalt voortaan Reichswehrminister Otto Gessler. En Kahr is aan hem ondergeschikt.

Kahr vaart echter een eigen koers en richt een triumviraat op met Hans von Seisser, hoofd van de Beierse politie, en Otto von Lossow, commandant van de Reichswehr in Beieren. Alle instructies vanuit Berlijn worden genegeerd, inclusief een verbond op de Völkische Beobachter, het blad van de NSDAP.

Wat kan Berlijn in deze situatie doen ? Troepen sturen naar Beieren waardoor Duitse soldaten op andere Duitse soldaten gaan schieten ? Dat wil generaal Hans von Seeckt absoluut vermijden. Kahr trekt ondertussen troepen samen in noord-Beieren, zogenaamd om te kunnen optreden tegen een mogelijke communistische opstand in Thuringen of Saksen. Maar het kan ook een voorbereiding zijn op de mars naar Berlijn, waar de rechts-extremisten van dromen. Naast een economische chaos staat men in Duitsland nu ook op de rand van een burgeroorlog.

Bron : Frank Stocker, Die Inflation von 1923, FBV

einde van de passieve weerstand

Als de regering Stresemann op 13 augustus 1923 aantreedt, is het Ruhrgebied sinds 7 maanden bezet. Tijdens die periode staken de arbeiders er en financiert de Duitse regering deze passieve weerstand. Deze weerstand is in de eerste weken en maanden succesvol. Het drijft de kosten voor de Franse bezetter omhoog terwijl die zelf weinig voordeel aan de bezetting heeft. Bovendien nemen Groot-Brittannië en de Verenigde Staten afstand van Frankrijk.

Maar noch de kostenfactor noch het isolement brengt de Franse eerste minister Poincaré op andere gedachten. Integendeel : de Franse bezettingsmacht treedt hard op. Honderden beambten, ondernemers en arbeiders worden voor het gerecht gebracht. Tienduizenden dienstweigeraars worden uit het bezette Ruhrgebied uitgezet. En de afzondering van het Ruhrgebied ten opzichte van de rest van Duitsland wordt steeds groter.

Maar het front begint af te brokkelen. Dat begint in het Rijnland dat al bezet wordt door de Fransen sinds 1919. Vandaar springt de verzetsmoeheid over naar het Rurhgebied, en dan vooral bij de kleine ondernemers. Die worden in tegenstelling tot arbeiders en beambten niet door de Duitse overheid verder uitbetaald. Zij zijn dan ook de grootste slachtoffers van de passieve weerstand.

Begin september laat Stresemann aan de Fransen weten dat hij wil onderhandelen over het einde van de passieve weerstand. Hij hoopt dat hij voor Duitsland steun kan vinden bij Groot-Brittannië tegen de Franse onverzettelijkheid. Een eerste contact met de Franse ambassadeur op 17 september 1923 geeft alvast aan dat die onverzettelijkheid bijzonder taai is. Als twee dagen later de Engelsen dan ook nog op dezelfde lijn zitten als de Fransen, is het gedaan met de Duitse hoop op onderhandelingsmarge.

De Duitse regering ziet zich door de reuzenhoge inflatie genoodzaakt om te kapituleren en een onvoorwaardelijk einde van de passieve weerstand af te kondigen. Die aankondiging aan het Duitse volk gebeurt op 25 september 1923. De overgrote meerderheid van de burgers verneemt dit met de nodige gelatenheid. Temidden van de financiële problemen is ieder vooral met het eigen overleven bezig. Als de regering het einde van de passieve weerstand afkondigt om de verdere economische ineenstorting te voorkomen, wordt dit door de meesten met opluchting begroet. Eind september verschijnt wat licht aan het einde van de tunnel, omdat de Duitse overheid een aantal lasten van zich kan afschudden om de financiële huishouding terug recht te trekken.

bron : Frank Stocker, die Inflation von 1923, FBV