De spanning stijgt in het Ruhrgebied

De spanning stijgt langzaam maar zeker in het Ruhrgebied door actie en reactie van de Frans-Belgische bezetters en de Duitse bevolking.

1 maart 1923 : Frankrijk en België delen mee dat ze de doodstraf opleggen aan iedereen die in bezet Duitsland transportlijnen saboteert.

2 maart 1923 : Franse legertroepen die het Duitse Ruhrgebied bezetten, nemen 232 locomotieven en honderden goederentreinwagons (en hun ladingen) in beslag tijdens ochtendlijke raids in de steden Düsseldorf, Hamborn en Wanne, als straf voor achterstallige herstelbetalingen.

3 maart 1923 : Het Franse leger breidt zijn inbeslagname van spoorwegemplacementen in de Ruhr uit en neemt de controle over het belangrijkste industriële centrum in Darmstadt , samen met de havens van Mannheim en Karlsruhe , en de dorpen Lorch am Rhein en Knielingen , nu een deel van Karlsruhe.

6 maart 1923 : De Duitse bondskanselier Wilhelm Cuno vertelt de Reichstag dat Duitsland geen directe onderhandelingen met Frankrijk zal aangaan over de kwestie van de herstelbetalingen, maar dat via een derde partij zal doen. De regering van de Britse premier Bonar Law wordt door de oppositie onder druk gezet om een meer definitief standpunt in te nemen over de kwestie van het Franse beleid ten aanzien van het Ruhrgebied.

10 maart 1923 : Twee Franse functionarissen (een legerofficier en een spoorwegchef) worden vermoord aangetroffen in de buurt van het bezette Buer, Duitsland.

12 maart 1923 : Zeven Duitse burgers worden gedood en 13 gewond in Düsseldorf door Franse troepen in het bezette Ruhrgebied na de moord op twee Franse functionarissen op 10 maart.

13 maart 1923 : De Franse minister van Oorlog André Maginot kondigt aan dat nog eens 15.000 Franse soldaten naar het Ruhrgebied en het Rijnland zullen worden gestuurd.

15 maart 1923 : Duitsland biedt 20 miljard goudmarken aan Frankrijk en België om de bezetting van het Ruhrgebied te beëindigen.

20 maart 1923 : Een vertegenwoordiger van het Duitse ministerie van Financiën zegt dat hyperinflatie en de bezetting van het Ruhrgebied het onmogelijk hebben gemaakt om de financiën van het land te beheren, aangezien de begroting voor 1922-1923 een tekort vertoonde van 7,1 biljoen (7.100.000.000.000) mark. De Sovjet-Unie kondigt aan dat het 70.000 ton graan zal sturen om arbeiders in het Ruhrgebied te helpen.

bron : https://en.wikipedia.org/wiki/March_1923

Duits verzet tegen Franse bezetting start

Nadat de Fransen het Ruhrgebied zijn binnengetrokken, reageert kanselier Cuno in een redevoering in de Reichstag. Voor hem gaat het Frankrijk niet om de herstelbetalingen. Frankrijk voert een brutale expansiepolitiek die al gestart is onder Lodewijk XIV en die zijn republikeinse opvolgers nu voortzetten. Alle partijen in de Reichstag reageren met de nodige bijval. Er heerst een gevoel van nationale eenheid, net zoals in de begindagen van de oorlog in augustus 1914. Alle meningsverschillen tussen de partijen zijn weggevallen.

Reeds voor de Franse inval hebben heel wat bedrijven hun hoofdkantoor naar andere streken in Duitsland verhuisd. Zo heeft het Rheinisch-Westfalische Kolensyndicaat zijn zetel in Hamburg gevestigd. Dat levert de Fransen al wat problemen op bij hun kolenvordering. En ook de spoorwegarbeiders en -bedienden hebben het werk neergelegd waardoor het kolentransport zelf ook nog bemoeilijkt wordt. Fransen en Belgen zullen zelf 11.000 man personeel van hun spoorwegen naar Duitsland brengen alvorens de kolentransporten hernemen.

De belangrijkste beslissing van de Duitse regering is de lonen van ongeveer twee miljoen arbeiders die in staking zijn, over te nemen en verder uit te betalen. Zo kan het passieve verzet tegen de Franse bezetting worden volgehouden. Maar juist deze beslissing zorgt ervoor dat de Duitse mark verder zal ontwaarden. Want deze bezetting is op zich al een economisch verlies voor het ganse land. In het Ruhrgebied en het reeds eerder bezette gebied van Rijnland en Saarland leven ongeveer twaalf miljoen mensen of twintig procent van de Duitse bevolking. De gebieden omvatten bijna 13 procent van de textielindustrie, 18 procent van de metaalindustrie en 26 procent van de chemische industrie. Maar nog veel belangrijker is dat de bezette gebieden 84 procent van de steenkolen leveren, 76 procent van het ruw ijzer en 82 procent van het ruw staal. De afscheiding van de bezette gebieden van de Duitse economie staat gelijk met een onthoofding. En toch neemt de Duitse regering de beslissing om de stakende werknemers en de gesloten bedrijven financieel te ondersteunen. Het is in feite een uitzichtloze onderneming die zware gevolgen heeft.

Op de financiële markten ziet men de gevolgenOp 10 januari 1923, de dag voor de Frans-Belgische inval, staat een dollar gelijk met 10.000 mark. Een week later kost een dollar al 19.500 mark. Op 27 januari betaal je voor een dollar 25.000 mark, op 30 januari 35.000 mark en op 31 januari zelfs 50.000 mark.

Bron : Frank Stocker, Die Inflation von 1923, FBV 2022

Franse soldaten aan Deutsches Eck nabij Koblenz

Fransen bezetten Ruhrgebied

Er is weinig verkeer op straat, alle winkels zijn gebarricadeerd en de inwoners hebben de jaloezieën naar beneden gedaan. Essen lijkt wel leeg als op 11 januari 1923 Franse soldaten de stad binnen marcheren. De soldaten zijn hun operatie ’s nachts om 2 uur begonnen en in de ochtend naderen ze het stadhuis. Daar zit Hans Luther in het bureel van de burgemeester. Kort daarvoor heeft Rijkskanselier Cuno hem tot minister benoemd. Maar daarna is Luther snel naar Essen teruggekeerd.

Als de Franse soldaten het stadhuis van Essen naderen, sturen ze een officier vooruit. Die geeft Luther het bevel om aan de ingang van het stadhuis de Franse generaal Rampond op te vangen. Luther weigert echter, en uiteindelijk moet generaal Rampond zelf binnengaan via de dienstingang in het stadhuis van Essen. Een korte maar vluchtige triomf voor Luther. Rampond verklaart dat de Franse bezettingsmacht bezit neemt van de spoorwegen, post, telegrafie en kanaalbeheer. Luther antwoordt dat hij enkel zal knielen voor militaire dwang. Maar hij heeft dus geen keuze.

De Franse premier Poincaré stuurt een commissie van 72 ingenieurs naar het Ruhrgebied, die de opdracht hebben de kolenlevering te garanderen. Voor hun bescherming worden ook nog 60.000 Franse en Belgische soldaten gestuurd met de opdracht het Ruhrgebied met 3,5 miljoen inwoners te bezetten.

bron : Frank Stocker, die Inflation von 1923, FBV

De tekening onderaan toont in het rood de Duitse gebieden die al door de Fransen bezet waren vlak na de wapenstilstand in 1918. In het groen zie je de gebieden die de Fransen in 1923 extra bezet hebben.

Britse onderschatting van Franse dreiging

De Duitse regering Cuno heeft al in november 1922 de geallieerden gevraagd om een nieuw uitstel te geven voor de herstelbetalingen. De Duitse Mark lijdt almaar verlies en de inflatie in Duitsland neemt hand over hand toe. De Duitse economie zit in een zware crisis en dan kan uitstel voor herstelbetalingen de reddingsboei betekenen die Duitsland nu nodig heeft. De Duitse regering denkt drie tot vier jaar nodig te hebben om voor stabiliteit te zorgen. Daarna kunnen de herstelbetalingen hervat worden. Maar tijdens de uitstelperiode zal Duitsland verder materialen leveren die nodig zijn voor de heropbouw in België en Frankrijk.

De Franse president Poincaré heeft hier echter geen oren naar. Hij is van mening dat Duitsland wel kan betalen maar het niet wil. Om de druk op Duitsland te verhogen laat Poincaré in de pers lekken dat het Franse kabinet erover nadenkt om twee derden van het Ruhrgebied te bezetten. De Britten zijn niet zo standvastig als de Fransen en staan wel open voor uitstel van de herstelbetalingen. De Duitse premier Cuno waagt nog een poging op de conferentie in Londen die start op 9 december 1922. Maar de geallieerden geraken het onderling niet eens over de Duitse vraag voor uitstel. Ze besluiten dat het Duitse voorstel niet voldoende is en dat ze hierover terug beraadslagen in Parijs op 2 januari 1923. Op die conferentie moeten de Duitsers dan met een nieuw voorstel komen dat aan de geallieerde vragen tegemoet komt.

Het probleem is nog ingewikkelder want niet alleen de Duitsers hebben schulden. Ook de Fransen en de Engelsen moeten hun schulden aan de Amerikanen aflossen. Als zij de Duitsers uitstel geven, moeten ze maar hopen dat de Amerikanen even clement zijn als zijzelf. Enkel de Amerikanen hebben geen af te lossen schulden maar ze zijn niet van plan om uitstel van betaling te verlenen aan hun schuldenaren.

De Britten geloven trouwens dat Poincaré bluft met zijn dreiging om het Ruhrgebied met Franse troepen te bezetten. Zou hij zijn dreiging toch uitvoeren, dan zou het tot een breuk met de Britten komen en zou Frankrijk politiek geïsoleerd zijn. Maar hierin vergissen de Britten zich schromelijk. In het nieuwe jaar 1923 zal de Duitse inflatie een dramatische fase kennen.

Bron : Frank Stocker, die Inflation von 1923, FBV

een moeilijke bevalling in de Duitse politiek

Het is eigenlijk onmogelijk. Alles is meermaals nagekeken. En toch gebeurt het. De Reichsbank wil op 14 november 1922 grote sommen baar geld van haar centrale in de Berlijnse Jägerstrasse naar andere filialen in het Rijk verzenden. Daarvoor gebruiken de beambten grauwe juten zakken. Iedere zak bevat 10 miljoen Mark in biljetten van tienduizend Mark. Iedere zak wordt in het bijzijn van Reichsbankbedienden, tellers en inpakkers, meermaals gecontroleerd. Daarna worden de zakken naar buiten gebracht en in een klaarstaande vrachtwagen ingeladen, telkens in het bijzijn van een beambte van de Schutzpolizei. In het station gekend als “Schlesien Bahnhof” worden de zakken dan in een transporttrein overgeladen . Maar als de beambten daar opnieuw tellen, volgt de ontzetting : er ontbreekt een zak. 10 miljoen Mark zijn verdwenen.

Dit gebeurt op dezelfde dag dat de regering Wirth aftreedt en het is als een parabel van de politieke gebeurtenissen. Ook de rtegering is van de ene moment op de andere verdwenen en men kan niet direct een nieuwe regering vinden. Want de politieke situatie in Duitsland is lastig. Gustav Stresemann wil een nieuwe regering samenstellen en polst bij verschillende politici of zij tot zijn regering willen toetreden. Een van hen is Wilhelm Cuno, voormalige bedrijfsleider van de Hamburg-Amerikanischen Packetfahrt-Actien-Gesellschaft (HAPAG). Maar president Ebert heeft nog een politieke rekening te vereffenen met de DVP, partij van Stresemann. De regering Stresemann eindigt dus nog voor ze goed en wel van start is gegaan.

De verrassende nieuwe Duitse kanselier wordt Wilhelm Cuno zelf. Het voordeel is de moeilijke politieke situiatie is dat Cuno in feite apolitiek is. ten tijde van het Keizerrijk heeft hij als beamte voor de Rijksschatkist gewerkt. Hij is het schoolvoorbeeld van de gedisciplineerde Pruisische beambte. Na de oorlog heeft hij de leiding van HAPAG overgenomen en er een succesverhaal van gemaakt. Daarmee heeft Cuno goede contacten gekregen in het Brits en Amerikaanse bedrijfsleven. Maar de beroepspolitici maken het Wilhelm Cuno zo moeilijk om een regering samen te stellen, dat die het ei zo na wil opgeven.

En dan komt Stresemann ter hulp. Die is niet rancuneus tegenover Cuno en slaagt erin om de goede wil bij de diverse partijen te doen zegevieren. Stresemann spreekt de profetische woorden uit :”Als Cuno door de weerstand van de partijen niet in staat is om een regering tot stand te brengen, dan kunnen we een beweging tegen het parlemantaire stelsel zien opkomen met onoverzienbare gevolgen. Dan komen we tussen bolsjewisme en fascisme.“. Hoe profetisch zijn woorden zouden worden, kon Stresemann toen nog niet weten.

Op 22 november 1922 kan Wilhelm Cuno dan eindelijk melden dat Duitsland een nieuwe regering heeft. Het is een zware bevalling geweest. En Cuno kan al direct in zijn regeringsverklaring een belangrijke paragraaf wijden aan de herstelbetalingen die Duitsland verschuldigd is aan de geallieerden. Op 14 november heeft Duitsland al een moratorium gevraagd om de herstelbetalingen op te schorten voor de komende drie tot vier jaren. In die periode hoopt de Duitse regering iets te doen aan de inflatie die hoe langer hoe zwaarder weegt op de Duitse economie. Maar de Franse president Poincaré heeft daar geen oren naar. Vraag is dus of en hoe Duitsland de inflatie kan terugdringen.

bron : Frank Stocker, die Inflation von 1923, FinanzBuchVerlag, 2022

het einde van het Ottomaanse rijk

Op 1 november 1922 stemt het parlement in Turkije over het einde van het sultanaat. Daarmee begint de Turkse republiek en eindigt het Ottomaanse rijk, gesticht in 1299. Bovendien zorgt maarschalk Mustafa Kemal er zo ook voor dat hij de enige gesprekspartner wordt voor de geallieerden tijdens de komende vredesonderhandelingen. Als de laatste sultan Mehmet VI op 17 november Constantinopel verlaat (zie foto hieronder) en zo van de politieke scène verdwijnt, wordt de regering in Ankara erkend als de enige vertegenwoordiger van de Turkse staat. En daarmee draagt Constantinopel (het latere Istanbul) ook niet meer de titel van hoofdstad. Die titel verhuist naar Ankara.

De geallieerden moeten dus de verdeling van het Ottomaanse rijk herbekijken zoals het in het verdrag van Sèvres (1920) staat. Daarmee krijgt maarschalk Kemal de beloning van zijn strijd tegen dit verdrag. Maar het einddoel is niet alleen een Turkse staat. Men streeft ook naar een Turks volk met één enkele identiteit op vlak van taal en religie. De tijd van het multiculturele Ottomaanse rijk is definitief gedaan. En dus moet iedereen vertrekken die niet aan de Turkse identiteit beantwoordt.

Dat noteert ook Hans Tröbst, Duitse officier in Turkse dienst in zijn dagboek op 4 en 5 november 1922.

4 november : Grote bekendmaking van Mustafa Kemal Pasja : “Alle christenen kunnen het land verlaten. Dat betekent dus het einde van de oorlog”. – 5 november : Ik was vandaag met Sekerija in de stad om in de bazaar goedkoop zaken aan te kopen, aangezien de meeste christenen van plan zijn te vertrekken en er nu tapijten en allerhande zaken goedkoop worden aangeboden. Natuurlijk was de openbare verkoop verboden. Eerst dacht ik dat de beroepskooplui uit vrees geen zaken te kunnen doen, achter dit verbod zatren. Maar nu komt het uit ! Echt klasse ! Dat noem ik werkelijk : oog om oog tand om tand. Mustafa Kemal Pascha heeft het bevolen. Alle christenen mogen binnen de maand Anatolië verlaten. Wie dan nog daar is, wordt gedeporteerd. Verder is bevolen dat de emigranten alle have en goed zonder compensatie moeten achter laten. Dat wordt aan de terugkerende Turken als schadeherstel gegeven voor de afgebrande huizen en goederen. Dat noem ik een doortastende maatregel. Een paar honderdduizend mensen wordt eenvoudigweg buitengesmeten. Daar ben ik het helemaal mee eens, dat is een gerechtvaardigde straf.

bronnen
https://en.wikipedia.org/wiki/Abolition_of_the_Ottoman_sultanate

https://en.wikipedia.org/wiki/Population_exchange_between_Greece_and_Turkey

Hans Tröbst – Mit den Kemalisten Kreuz und Quer durch Anatolien – (Ein Soldatenleben in 10 Bänden 1910 – 1923) Kindle-editie

inflatie in Duitsland

Geld heeft drie functies. Het dient natuurlijk als betalingsmiddel. Een bepaalde hoeveelheid geld wordt gegeven in ruil voor een product. Daarnaast wordt geld ook als rekeneenheid en maatstaf van waardering gebruikt. Het bedrag dat een goed kost, drukt de waarde uit dat een gemeenschap aan dat goed hecht. Ten derde is geld ook een waardeopslag. Men kan geld sparen om later voor grotere uitgaven te gebruiken.

Oorspronkelijk bestond geld uit gouden, zilveren of koperen munten. Later heeft men papieren biljetten ingevoerd dat overeenstemt met de waarde van die munten. Het papier van die biljetten is niet meer waard dan het papier zelf, maar door het vertrouwen in de munt heeft dit papier dezelfde waarde als de munten die het vertegenwoordigt.

In 1922 is het vertrouwen in de Duitse Mark ernstig geschaad. De moord op minister Walter Rathenau (lees meer in dit bericht) heeft dit vertrouwen nog verder geschaad. De Mark wordt nog gebruikt als betaalmiddel maar niet meer als waardeopslag. Niemand wou de Mark nog op zijn spaarboekje hebben en zelfs niet te lang in de portemonnee. De snelheid waarmee het geld in Duitsland omgaat neemt gedurig toe. En zo ontstaat de inflatie in Duitsland.

Om een voorbeeld te geven : een roggebrood dat in juni 1922 in Berlijn 8,15 Mark kostte, kost eind 1922 om en bij 163 Mark. De prijs van aardappelen verviervoudigde van 4,05 naar 16,65 Mark. Een kilo varkensvlees stijgt van 123 naar 1.880 Mark. Boter stijgt van 144 naar 3.050 Mark en voor een ei moet geen 5,40 maar 82 Mark betaald worden.

bron : Frank Stocker, Die Inflation von 1923, Finanz Buch Verlag

geruchten van de Turkse voorposten

Sinds de zomer van 1921, waarbij de Turken het Griekse leger voor Ankara tot staan brachten, zijn er geen grote veldslagen meer geweest. De Griekse en Turkse posities blijven grotendeels ongewijzigd. Grieken proberen tevergeefs steun te krijgen van de Britten en Fransen. Ondertussen versterkt Mustafa Kemal zijn leger verder in afwachting van het grote moment. En dan komen er hoopvolle berichten van de Turkse voorposten. Die berichten sijpelen door tot in de achterhoede waar de Duitse officier in Turkse dienst Hans Tröbst die ook opvangt. We laten hem hieronder in zijn dagboek aan het woord. Op 2 augustus 1922 noteert Tröbst het volgende :

Bij de Turkse voorposten zijn er burgers uit Afyonkarahisar verschenen met de melding :”De Grieken zijn weg, ze hebben de ganse spoorweg naar Smyrna bij hun terugtocht vernield. Wij hebben geen overheid meer, komt alstublieft. “. Aangenomen dat dit waar is en dat Eskişehir ontruimd is, dan beoordeel ik dit op een andere manier als de triomferende Turken. Deze veldtocht is niet op een militaire manier maar een politieke manier gevoerd. Sinds weken is het een publiek geheim dat de Grieken ijverig evacueren en ontruimen. Als men een gedemoraliseerd leger aanvalt, en dat is het Griekse leger zeker, dan mag je met 75% waarschijnlijkheid aannemen dat die kerels het op een lopen zetten. Ali Ishan Pasha had om die reden willen aanvallen, maar het parlement heeft hiervoor geen toestemming gegeven. En daarom heeft hij zijn ontslag ingediend.

En terwijl de evacuering volop bezig is, verschijnt de Britse generaal Townshend. Daar zie ik verbanden tussen. Volgens mij hebben de Engelsen de Grieken gedwongen om te ontruimen, en Townshend is met dit bericht en Engelse voorstellen of moet ik zeggen voorwaarden naar Ankara gekomen. Misschien moeten de Grieken terug naar de Sèvres-linie, die hun oorspronkelijk op basis van het vredesverdrag door de Entente is gegarandeerd. Griekenland heeft zich door de oorlog financieel geruïneerd en het heeft de ENgelse leveringen contant moeten betalen. Nu moppert men dat de Engelsen Saloniki van de Grieken als betaling willen. Dat zou nog eens een leuk Engels geschenk zijn. Engeland heeft zich al alle bgrote bronnen van inkomsten laten verpandenen nu dwingt het ook nog Saloniki af en laat Griekenland als een uitgeperste citroen achter.

Nu ben ik toch zeer benieuwd hoe het theaterstuk verder loopt. Gaan de Grieken weglopen tot Smyrna of zelfs Athene ? In ieder geval ligt de weg naar Konstantinopel open en is de woede tegen Engeland groot. Wat nu ?

bron : Hans Tröbst – Mit den Kemalisten Kreuz und Quer durch Anatolien – (Ein Soldatenleben in 10 Bänden 1910 – 1923) Kindle-editie

Hans Tröbst uiterst links op de foto in gezelschap van 3 andere Duitsers – Ankara 1921

moordenaars van Rathenau gevat

Op 29 juni 1922 koppen de Duitse kranten “namen van Rathenaus moordenaars ontdekt”. Als de kranten openen met de beschrijvingen van de daders, wordt nog dezelfde dag de chauffeur van de aanslag Ernst Werner Techow gearresteerd op een landgoed bij Frankfurt an der Oder. Erwin Kern en Hermann Fischer, de moordenaars van de Königsallee, zijn weliswaar nog niet gepakt maar de landelijke verspreiding van hun signalement ondermijnt hun zelfverzekerdheid.

De vlucht van Fischer en Kern is een wilde achtervolgingsjacht kriskras door Duitse landstreken, met hectische aftochten en veel wisselingen van kleding, valse sporen, afleidingsmaneuvers en tegenwerking. Door de golg van arrestaties zijn er gaten gevallen in het netwerk van Organisation Consul en is haar kracht zodaning verzwakt dat ze de twee mannen niet meer kan opvangen.

Half juli vraagt jurist Hans Wilhelm Stein een onderhoud met de leider van het geheime verbond Hermann Ehrhardt, de beroemde “Consul”. Stein vertelt Ehrhardt dat Erwin Kern en Hermann Fischer na een dagenlange vlucht bij hem in kasteel Saaleck onderdak hebben gevonden. Maar dan laat hun intuïtie de twee vluchters op het laatste moment in de steek.

Op 16 juli 1922 melden twee vakantiegangers op het politiebureau in Halle dat ze een licht hebben gezien in de woontoren van kasteel Saaleck, terwijl de kasteelheer op reis is. Tijdens een wandeling hebben ze daar twee jonge mannen gezien die eruitzien als de mannen op de opsporingsaffiches.

Drtig politiemannen omsingelen het kasteel, belegeren de woontoren en nemen gewapend met vuurwapens hun posities in. Fischer en Kern, overrompeld doordat ze ontdekt zijn,verschansen zich op de derde verdieping en klimmen vandaaruit naar het dakplatform. Een van hen roept nog :”We weten hoe we moeten sterven, wij sterven voor onze idealen, onze opvolgers komen eraan.”. Daarna trekken ze zich terug in de toren.

Een politieman vuurt met een karabijn enkele schoten in de richting van het torenvenster op de bovenste verdieping. Kern wordt door een van de schoten in zijn hoofd getroffen en zakt met zijn rug tegen de muur op de grond. Fischer sleept zijn kameraad naar het bed en tilt hem erin. Daarna gaat hij naast hem liggen en schiet zichzelf dood. Als de politiemensen de deur naar de bovenste verdieping openbreken, komen ze terecht in een onwerkelijke mise-en-scène, die door politiefotografen is vastgelegd.

bron : Florian Huber, de wraak van de verliezers, Hollands Diep

aanslag op Walter Rathenau

Zaterdag 24 juni 1922. Alweer zo’n natte, bewolkte junimorgen in Berlijn. In de ochtendedities van de Berlijnse kranten staan berichten over de parlementszitting van de vorige dag, over Helfferichs provocaties tegen de minister van Buitenlandse Zaken Walter Rathenau, over de debatten die tot in de avond duurden. Een paar kleinere voorstellen zijn door de Rijksdag uitgesteld tot deze zaterdag.

Ernst Werner Techow is sinds zeven uur vanmorgen op de been om te kijken hoe het met de reparaties aan de Mercedes staat. Hij schat dat de auto tegen tien uur weer rijklaar kan zijn. Door het observeren van de minister weten ze dat hij om half elf in de auto zal stappen. Nog één keer bespreken ze hun aanpak, verzekeren Erwin Kern en Hermann Fischer zich ervan dat hun chauffeur zijn zenuwen de baas is.

Kort voor half elf start Ernst Werner Techow de auto en rijdt de weg op. Hij parkeert de wagen in de Joseph-Joachim-Strasse. Van hieruit hebben ze zicht op de kruising van de Koenigsallee, die maar enkele meters verwijderd is van het huis met nummer 65. Als Rathenau naar het centrum wil rijden, moeten ze zijn auto zien langskomen.

Te veel inspanning, te weinig slaap en daardoor komt Rathenau iets te laat uit zijn huis in Grunewald. De minister stapt in zijn auto. Het is kwart voor elf. Er is op deze zaterdagmorgen maar heel weinig verkeer in Grunewald, zodat Techow ver vooruit kan kijken in de straat en zonder haast de achtervolging kan inzetten. Een politiemand ziet de twee auto’s langsrijden, het kleine grijze voertuig met de rode wielen, en daarachter de donkerbruine gevechtsmachine met de drie vliegenierskappen. Techow ziet een kar waardoor de auto voor hem moet afremmen en hijzelf de kans krijgt om aan te sluiten op precies dat punt dat ze gisteravond op de stansplategrond hebben afgesproken : de s-bocht in de Koenigsallee, hoek Wallotstrasse en Erdener Strasse.

Noch Walter Rathenau, noch zijn chauffeur Prozeller hebben iets van de achtervolging gemerkt. Een bouwvakker ziet twee open auto’s tijdens een inhaalmaneuver op zich afkomen tot ze ter hoogte van hem op armlengte naast elkaar rijden. Hij hoort acht tot tien schoten kraken. Daarna gooit een van de aanvallers een voorwerp zo groot als een vuist op de achterbank van de cabriolet. De aanvallers rijden met grote snelheid weg en er weerklinkt nog een doffe knal. De handgranaat is in de voetenruimte onder Walter Rathenau ontploft.

De verpleegkundige Helene Kaiser, die op de hoek van de Erdener Strasse op de tram zat te wachten, loopt naar de rokende auto toe en kijkt in het bebloede gezicht van de minister. Ze ziet de verbrijzelde onderste gezichtshelft, zijn lichaam dat uit vele wonden bloedt, de brandende bekleding en de grote zwartrode plas op de bodem van de auto. De chauffeur, die met behulp van de slinger de motor van de auto weer op gang heeft gekregen, keert en rijdt over de Koenigsallee naar de villa, terwijl Helene Kaiser zich om de stervende Rathenau bekommert. Wanneer Walter Rathenau kort voor elf uur weer terugkeert in zijn villa, is hij dood. Hij is vierenvijftig jaar geworden.

bron : Florian Huber, de wraak van de verliezers, Hollands Diep

Walter Rathenau