dood van Ecaterina Teodoroiu bekend gemaakt

Voor de meeste berichten op mijn blog heb ik vaste informatiebronnen. De inspiratie voor dit bericht komt van een Facebook pagina die ik volg : images 1914/1919. Daar las ik een bericht met datum 29 oktober 2017 over Mort glorieuse d’une héroïne roumaine Catherine Théodoric. Googelen op deze naam leverde me niet veel pagina’s op. Het weinige Roemeens dat ik ken, liet me wel inzien dat Théodoric niet echt een Roemeens klinkende naam is. Googelen op Theodorescu leverde me de echte naam op : Ecaterina Teodoroiu.

Ecaterina Teodoroiu is geboren op 14 januari 1894. Tijdens de oorlog werkt ze eerst als verpleegster, maar uit bewondering voor de heldenmoed van haar gesneuvelde broer, besluit ze als vrijwilliger frontdienst op te nemen vanaf 1916, het eerste oorlogsjaar voor Roemenië. In november 1916 geraakt ze gewond aan beide benen, en in januari 1917 is ze terug aan het front. Met de graad van onderluitenant neemt ze in augustus en september deel aan de gevechten in de regio tussen Muncelu en Varnita. Op 3 september 1917 wordt haar regiment aangevallen door de Duitsers en Ecatherina wordt in de borststreek getroffen door machinegeweervuur. Door haar heldenmoed wordt ze ook wel eens de “Jeanne d’Arc van Roemenië” genoemd.

Het Franse dagblad “le petit Journal” vermeldt haar dood op 21 oktober 1917.

Ecaterina Teodoroiu

bronnen
https://www.facebook.com/Images-1914-1919
https://en.wikipedia.org/wiki/Ecaterina_Teodoroiu
http://www.14-18hebdo.fr/168e-semaine-de-guerre-lundi-15-octobre-au-dimanche-21-octobre-1917

De foto komt van https://klimbim2014.wordpress.com

 

de raid van het 3e linieregiment

In zijn dagboek schrijft François Janssen, soldaat van het 23e linieregiment het volgende :

Dan kwam voor ons het ogenblik om verder met de noordersektor van Diksmuide kennis te maken. We trokken over Lampernisse in de richting van Kaaskerke, dadelijk naar de voorposten van de “Eeclusette”. Daar hadden we twee bruggenhoofden over de Ijzer met de P.S.1 en P.S. Ibis links en de P.S.2, P.S. 3 en P.S. 4 rechts. De P.S.1 begon vanaf onze bunker 16 bij de monding van de Dodengang doch om aan de oostoever van de Ijzer terwijl de P.S.4 liep tot aan de Duitse “tranchée 33” die verder rechts verbinding gaf met de Duitse “tranchée d’Andrinople”. Op de westoever van de Ijzer hadden we de “Poste de Secuurs” en de beker “la Casbah” waar de bombardementen het hevigste waren.

op 26 oktober 1917 werd de raid op de Duitse loopgraven “33” en “Andrinople” van uit de bruggenhoofden door de 5e compagnie van het 3e linieregiment aangevat. Een soldaat op 3 was voorzien van lichtkogels de anderen met een pistool, 6 granaten O.F., 2 granaten Mill’s en 1 dolkmes.

Onze artillerie en mitrailleurs van de 1e L.A. concentreerden een insluitingsbeschieting rond Diksmuide. De mortieren bestookten met gasbommen en Termith de Minoterie en aanpalende loopgraven. Ook de vlammenwerpers traden in actie. De Engelse brigade had in de dijk van de Ijzer op 100 meter ten noorden van het kanaal van Handzame cylinders geplaatst waarmee ze tijdens de aanval gas lanceerden.

Deze aanval kende het grootste succes : er werden 16 krijgsgevangenen van het 386e regiment meegebracht alsmede een mitrailleur en ander oorlogsbuit.

bron : François Janssen, Belevenissen aan het Ijzerfront

IMG_0222

 

dokter Lievens krijgt droevig nieuws

Dokter Lievens krijgt op 18 oktober 1917 een telefoontje met nieuws over zijn broer.

Droevig nieuws : de telefoon bericht mij dat mijn broer Jules erg gewond in het hospitaal van Hoogstade ligt en dringend vraagt me te zien. Ik mag de auto van de kolonel gebruiken en rij er dadelijk heen. De rit duurt lang en droevige vooruitzichten spoken door mijn geest ! Eindelijk kom ik in het hospitaal aan en krijg wat inlichtingen waardoor ik me hem zo goed als stervend voorstel. Adjudant Jules Lievens raakte gisteren in Oud-Stuivekenskerke gewond door een vogel in de buik die driemaal de dunnen darm heeft doorboord. Zijn vervoer naar het hospitaal was niet probleemloos verlopen en had lang geduurd. Toen hij op de operatietafel lag, stelde men tekens van een beginnende buikvliesontsteking vast.

JulesLievens_oktober1917

Jules Lievens op zijn ziekbed

In die omstandigheden ging ik mijn arme broer in de zaal Max vinden. Kogel in de buik en buikvliesontsteking ! Die woorden waren in mijn hart en ogen gebrand en wentelden door mijn hoofd. Alle ijzeren beddekens van de zaal dansten voor mijn ogen en beletten me Jules te herkennen. Hij lag nochtans voor mij, juist in het eerste bed en zijn koortsige, starre ogen waren vlak op mij gericht en zijn lippen mompelden flauwtjes mijn naam. Een ziekendienster bracht me tot bij hem. Ik had enkel de kracht een ‘Juleke’ te stamelen, een eindeloze droefheid brak mijn hart. Ik kreeg een krop in de keel en een vloed van tranen viel op de bleke wangen van mijn ongelukkige broer…

Dit duurde gelukkige maar een stonde, want direct besefte ik welke slechte indruk dit op Jules kon maken en aanstonds begon ik hem moed in te spreken. Hij leed veel van de dorst, maar omdat hij wist dat hij niet mocht drinken, bleef hij kalm en klaagde niet. Het standvastig op de rug liggen zonder te verroeren, vermoeide hem. Maar omdat hij wist dat hij absoluut stil moest liggen, probeerde hij zelfs niet zich te verleggen. Zijn geduld en zijn kalmte hebben veel bijgebracht tot zijn spoedig herstel  dat waarlijk wonderbaar is geweest. Tijdens de drie dagen dat ik bij hem bleef, was hij al zover dat hij om zo te zeggen als gered mocht worden beschouwd en ik min of meer gerustgesteld mocht vertrekken.

bron : André Gysel, Dokter Lievens – dagboek van een arts, Lannoo

 

de verovering van Passendale

De Britten proberen het door de Duitsers bezette dorp Passendale nabij Ieper te veroveren. De Canadezen voeren de aanval uit op 26 oktober 1917, maar de opmars verloopt pijnlijk langzaam door de verschrikkelijke toestand van de grond en het overvloedige gebruik van mosterdgas door de vijand. Uiteindelijk valt het dorp op 6 november 1917, waarmee het offensief dat eind juli begon, daadwerkelijk eindigt.

De derde slag bij Ieper vormt in alle opzichten een verschrikking voor de Britten. Zo’n 310.000 soldaten werden gedood, gewond of gevangen genomen en dat voor een krappe 8 km terreinwinst. Bovendien raakten al hun reserves op het westfront uitgeput. Bij de Fransen zijn 85.000 slachtoffers gevallen, bij de Duitsers 260.000. De Britse opperbevelhebber, veldmaarschalk sir Douglas Haig, wordt alom bekritiseerd omdat hij de operatie doordreef hoewel al gauw duidelijk werd dat hij niet de gewenste doorbraak kon forceren.

het schilderij hieronder is van de Belgische kunstenaar Alfred Bastien en draagt de titel “Canadian gunners in the mud”.

bronnen
Ian Westwell, 1914-1918 – de eerste wereldoorlog dag na dag, Deltas
http://www.thecanadianencyclopedia.ca/en/article/battle-of-passchendaele/

Alfred_Theodore_Joseph_Bastien_-_Canadian_Gunners_in_the_Mud

zonsopgang in Passendale

frank-hurleyIn de Angelsaksische wereld is het een van de bekendste foto’s van de eerste wereldoorlog :”de morgen na de eerste slag bij Passendale” van de Australiër Frank Hurley. We zien een apocalyptische omgeving, gewonde Australische soldaten in een naargeestig landschap. En in contrast daarmee een stralende zonsopgang.

Frank Hurley was als tweede Australische officiële oorlogsfotograaf naar Vlaanderen getrokken in de zomer van 1917. Hij zoekt naar dramatische effecten in zijn foto’s. Het is juist die combinatie die van zijn foto een icoon maakt.

bron : Guido Knopp, der erste Weltkrieg – die Bilanz in Bildern, Edel

Morning_a_Passchendaele_Frank_Hurley

raid van Rommel

Op 24 oktober 1917 begint de slag van Caporetto (lees meer daarover in dit bericht). In deze slag gebruikten Duitse en Oostenrijks-Hongaarse divisies de nieuwe tactieken ontwikkeld door de stormtroepen : het vermijden van sterke concentraties vijandelijke soldaten en kiezen voor diepe infiltratie.  De slag zou duren tot 19 november 1917 als de Duits-Oostenrijks-Hongaarse opmars gestopt wordt.

Tijdens deze slag is er één Duitse officier die erin slaagt om op 2 dagen tijd 9.000 Italianen krijgsgevangen te maken en 3 bergtoppen te veroveren op 2 dagen tijd : Erwin Rommel. Hij is commandant van het Württembergisches Gebirgs-Bataillon. Dit bataljon start aan de slag ten zuiden van Tolmino en staErwin_Rommelat tegenover 3 bergtoppen : Monte Cragonza, Mrzli en Matajur. Tijdens de opmars kiest het bataljon ervoor om frontale aanvallen te vermijden en in plaats daarvan via onverwachte paden de Italianen aan te vallen daar waar ze niet verwacht worden. Monte Cragonza wordt zo ingenomen na een nachtelijke klim. Tussen de toppen van Mrzli en Matajur slagen de Duitsers erin 1500 Italianen tot overgave te dwingen. Als Rommel de Matajur wil aanvallen, roept majoor Sproesser zijn bataljon terug. De grote aantallen krijgsgevangenen geven hem de indruk dat het doel al bereikt is.

Rommel houdt echter 100 soldaten en zes machinegeweren achter en vat met deze kleine groep de aanval op de Matajur aan. Voor de Italianen door hebben hoe weinig talrijk de Duitsers zijn, hebben ze zich al overgegeven. Op 2 dagen tijd hebben Rommels soldaten vijf Italiaanse regimenten vernietigd en 9.000 krijgsgevangenen gemaakt. Het bataljon verliest 36 soldaten, waarvan er zes sneuvelen.

bron
http://michaeltfassbender.com/nonfiction/the-world-wars/battles-and-campaigns/rommel-at-caporetto-1917/

 

 

 

de slag bij Caporetto

de slag bij Caporetto

De slag bij Caporetto of twaalfde slag bij de Isonzo is een gecombineerde Oostenrijks-Hongaarse en Duitse actie waarbij de Italiaanse linies doorbroken worden. De eerste elf slagen zijn allemaal overbodig geweest wat terreinwinst betreft, maar ze hebben het Oostenrijks-Hongaarse leger wel ernstig uitgeput. Paul von Hindenburg en Erich Ludendorff schieten daarom met 6 Duitse divisies te hulp. De Italiaanse opperbevelhebber Luigi Cadorna heeft via deserteurs en vliegtuigverkenningen wel door dat de Duitsers er activiteiten ontwikkelen maar weet niet op welke schaal.

Onder bevel van generaal Otto von Below gaan 9 Oostenrijks-Hongaarse en 6 Duitse divisies op 24 oktober 1917 bij Caporetto in de aanval. De verwachtingen zijn laag en de aanval is meer bedoeld om de Oostenrijkers wat lucht te verschaffen. Begeleid door bombardementen, gasaanvallen en rookgordijnen rukken de Duitsers en Oostenrijks-Hongaarse soldaten op en rennen dwars door de Italiaanse verdediging heen. De eerste dag rukken ze 25 kilometer op. De Italianen kunnen zich pas 30 kilometer ten noorden van Venetië reorganiseren.

De slag kost het Italiaanse leger 300.000 man van wie 90% krijgsgevangen wordt gemaakt. Cadorna wordt ontslagen en er komt een nieuwe premier aan de macht Vittorio Orlando. Nu de Duitsers er zitten, sturen ook de Fransen 6 divisies en de Engelsen 5 divisies naar Italië.

bron : Roel Tanja, een korte geschiendenis van de eerste wereldoorlog, BBNC uitgevers

Caporetto1917_02.jpg

Opleiding in Beverlo

Het laatste bericht over Herbert Sulzbach verwijst naar zijn dagboek over juli 1917 (lees hier). In zijn dagboek beschrijft Sulzbach hoe hij zich aanmeldt als vrijwilliger bij de Duitse luchtmacht. Na zijn keuring wacht hij af. In tussentijd krijgt hij de aangename opdracht van zijn commandant om wijn in Frankfurt te kopen. Op de trein maakt hij kennis met een jong meisje die rouwkledij draagt. De vonk tussen hen beiden slaat over en ze spreken af in Bonn.

Einde september 1917 hoort hij dat hij is afgewezen als piloot. En hij krijgt het blije nieuws dat zijn broer gaat trouwen. Hij krijgt toestemming om het huwelijksfeest bij te wonen. Op weg naar het feest is Herbert op 29 september 1917 in Brussel  en daarna Bonn, waar hij weer heeft afgesproken met de jongedame van de vorige treinreis. Half oktober 1917 krijgt Herbert Sulzbach de opdracht om een opleiding voor machinegeweren te volgen. Uit de foto blijkt dat deze cursus doorgaat in Beverlo (Beringen), Limburg.

Op 15 oktober 1917 marcheren we naar het noorden van Laon. Daar krijgen verschillende officieren de opdracht om een cursus machinegeweren te volgen, een luitenant van iedere batterij. (…) De opleiding duurt verscheidene weken. Het idee is om iedere Duitse batterij te voorzien van machinegeweren voor verdediging bij lijfgevechten. De infanterie en artillerie moeten nauwer samenwerken. Als ik terugkeer zal ik de training doorgeven aan de soldaten van mijn batterij.

bron : Herbert Sulzbach, with the German guns, Pen & Sword Military

HerbertSulzbach_Beverloo_1917

het verdriet van Eernegem

De bevolking van Eernegem kent relatief weinig burgerdoden in de loop van de eerste wereldoorlog, behalve dan op 22 oktober 1917. Het dorp wordt in diepe rouw gedompeld nadat in Vladslo een obus terechtkomt te midden van een groepje opgeëiste jongeren afkomstig van Eernegem. De slachtoffers zijn Adriaan Bonny, Oscar Bonny, Maurice Broucke, Remi Callewaert, Florent Debussche, Edward Declerck, Maurice Samyn en Albert Spaens. Twee dagen later worden ze allemaal begraven.

Onder de militairen telt Eernegem veertig doden. Voor deze helden wordt na de oorlog het monument van de ‘treurende moeder’ opgericht.

Eenmaal ontsnapte Eernegem aan een grote ramp. In de eerste nacht van de bezetting in 1914 wordt er een Duitse soldaat vermoord. De Duitsers nemen een aantal gijzelaars en dreigen het dorp plat te branden indien er tegen ’s anderendaags geen 30.000 frank overhandigd wordt.

bron : oorlogskalender 2014-2018, Davidsfonds

Eernegem_oorlogsmonument

dood van Philemon Van den Steen

dood van Philemon Van den Steen

In Zuydcoote (département du Nord) sterft op 21 oktober 1917 de Belgische soldaat Philemon Van den Steen, afkomstig uit Moorsel (Aalst) en 33 jaar oud. Eerder op de dag raakte hij in Nieuwpoort gewond bij en granaatontploffing.

VAN_DEN_STEEN_PhilemonVanuit Nieuwpoort brengt men Philemon Van den Steen over naar Zuydcoote, waar er op dat ogenblik zelfs twee Britse legerhospitalen zijn. In welk van beide hij terechtkomt, is niet duidelijk. De meeste doden op Zuydcoote Military Cemetery overleden trouwens in een van beide hospitalen.

Behalve die ene Belg, Philemon Van den Steen rusten er op Zuydcoote Military Cemetery (Rue des Crevettes, Zuydcoote) ook nog 314 Britten, 5 Canadezen, 4 Nieuw-Zeelanders, 2 Zuid-Afrikanen en 1 Australiër.

bron : oorlogskalender 2014-2018, Davidsfonds