Raoul Snoeck mijmert in De Panne

Raoul Snoeck noteert op 20 juni 1915 het volgende in zijn dagboek :

We rusten nog altijd uit in De Panne bij heerlijk weer. Blijven we hier nog lang, dan krijg ik opnieuw de smaak in het zindelijk leventje te pakken. Mijn nicht Duquenne woont hier niet veraf en komt me dikwijls opzoeken. Met enkele vrienden bereiden we dan lekkere maaltijden, maken mooie wandelingen en zingen liedjes van thuis. Na maanden loopgravenleven ben je een beetje wild. Tijdens de rustperiode breng je je dagen door op zoek naar avontuur, of slaap je van ’s morgens tot ’s avonds. (…)

De villa’s op de dijk die in de zomer nog een riant decor vormden, zijn ingenomen door soldaten en hebben een heel ander uitzicht. Vroeger waren ze bebloemd, koket, net en verzorgd en droegen leuke namen. Samen met de heldere kleurenschakeringen en de met geraniums en hortensia’s versierde terrassen zorgde dit alles voor een innig voorkomen. Deze heerlijke nestjes riepen dromen op van gelukkige bestemmingen, welverdiende rust, liefdesromans en huiselijke gezelligheid.

EN ik denk terug aan mijn kindertijd, aan de gezegende vakantieperiode die we elk jaar aan zee doorbrachten. Ik laat mijn gedachten afdwalen en beleef alles opnieuw. ’s Morgens stoeiden we in het water of visten op garnalen. Dikwijls liep ik naar moeder, nat tot aan de schouders. Gelukkig had ze altijd verse kleren bij want ik was een echte rakker. Ook het zand roept in mij zovele gelukkige herinneringen op. Ik ravotte erin met de kinderen van mijn leeftijd, blootvoets amuseerden we ons.

bron : Raoul Snoeck, vertaald door André Gysel,  In de modderbrij van de Ijzervallei, Snoeck-Ducaju & zoon

DePanne_1910_02

Jozef Gesquière gaat op uitstap naar De Panne

Onderwijzer Jozef Gesquière uit Veurne is voor een dagje op weg naar De Panne en noteert in zijn dagboek op 21 februari 1915.

Prachtig boven onze hoofden het draaien en zwenken van onze vliegers die op verkenning zijn. Ook een vijand nadert. Boven Veurne heeft hij het warm gehad te midden van de ontploffende shrapnels. Hier zal hij ook geen vriendelijk onthaal genieten. De machinegeweren uit de vliegtuigen rikketikken geweldig. Alleen tegen zoveel tegenstrevers houdt hij het niet uit en blaast ijlings de aftocht, over zee naar het oosten toe.

We zetten onze weg naar De Panne voort. Wat een gewoel, wat een beweging in het vroeger zo stille vissersdorp.

De Panne tijdens de oorlog

De Panne tijdens de oorlog

bronnen

oorlogskalender 2014-2018, Davidsfonds

http://www.depanneblogt.be/?p=21431

Joris Lannoo meldt zich als oorlogsvrijwilliger in Calais

Joris Lannoo (van de gelijknamige uitgeverij) biedt zich op 11 februari 1915 in het recruteringsbureau in Calais aan als “volontaire pour la durée de la guerre”. Na de medische keuring begint hij aan een treinreis van 2 dagen naar Octeville, nabij Cherbourg, in een verre uithoek van Normandië. Die eerste tien dagen in Octeville worden voor Joris de tien eenzaamste dagen van de ganse oorlog.

Hij heeft er dan al een hele omzwerving op zitten. En 1914 was voor de familie Lannoo niet goed begonnen : op 12 januari 1914 overlijdt Jozef Lannoo, vader van Joris en eigenaar van een drukkerij in de Ieperstraat in Tielt. Op 4 augustus 1914 vallen de Duitsers België binnen. De frontlijn nadert Tielt en op dinsdag 13 oktober 1914 verlaat de laatste trein het station van Tielt alvorens de Duitsers binnenvallen.  Op die trein zitten acht oud-leerlingen van het Sint-Jozefscollege. Onder hen bevindt zich ook Joris Lannoo. Laat in de avond van 13 oktober komt de groep aan in Adinkerke-De Panne. De groep verspreidt zich en Joris Lannoo vindt met 2 kameraden een onderkomen in Ruminghem in Frans-Vlaanderen. Daar blijven ze tot begin februari ieder zijn eigen weg gaat. Louis De Brabandere verdwijnt als het ware spoorloos. Joris Impe maakt de overtocht naar Folkestone en werkt mee aan de krant “De Stem uit België”. Joris Lannoo meldt zich in Calais als oorlogsvrijwilliger.

Op de foto hieronder staan de drie kameraden, van links naar rechts : Louis De Brabandere, Joris Lannoo met rouwband (voor zijn overleden vader), Joris Impe.

bron : Romain Van Landschoot, Een Vlaamse viking aan het front, uitgeverij Lannoo

Lannoo_Ruminghem_1915

Roosje Vecht raakt zwaar gewond in Veurne

Roosje Vecht

Roosje Vecht

Roosje Vecht is een Nederlandse verpleegster die aan het Ijzerfront heeft gewerkt. Ze is de oudste dochter (geboren op 18 juli 1881 in Elburg) van Mozes Vecht en Diena van Hamberg. Roosje trekt naar Amsterdam om er verpleegster te worden. Bij het uitbreken van de eerste wereldoorlog biedt ze zich aan bij het Rode Kruis. Ze werkt voor het “Belgian Field Hospital” in Antwerpen en na de val van de stad trekt ze met het Belgische leger mee naar Veurne.

Op 23 januari 1915 wordt ze zwaargewond tijdens een bombardement op Veurne als ze het hospitaal verlaat. Haar rechterbeen wordt verbrijzeld tot boven de knie. Men brengt haar nog haar het hospitaal “LOcéan” in De Panne, maar door het bloedverlies sterft ze.

Hieronder geven we een fragment weer van de graphic novel “Elsie en Mairie” van Ivan Petrus Adriaenssens die het bombardement van Veurne op die noodlottige dag weergeeft.

Roosje Vecht is niet vergeten ! Dat bewijst het feit dat er een herdenkinsgplechtigheid is 100 jaar na haar overlijden

RoosjeVecht01

RoosjeVecht02

bronnen

https://debliedemaker.wordpress.com/2014/08/13/roosje-vecht-de-enige-nederlandse-gesneuvelde-uit-wo-i/

http://www.hln.be/regio/nieuws-uit-veurne/herdenking-roosje-vecht-a2191783/

Ivan Petrus Adriaenssens, Elsie en Mairie – engelen van Flanders Fields, Lannoo

Maman Tack

De 2e legerafdeling van het Belgische leger bezet op 11 januari 1915 de sector van grenspaal 19 tot 25 aan de Ijzer, op grondgebied Nieuwkapelle. Een aantal officieren krijgt onderdak in de vlakbij gelegen Villa Marietta, de woonst van de 78-jarige weduwe Tack, die vanaf nu de reputatie van “soldatenmoeder” krijgt. Anderen noemen haar “dame der loopgraven” of “Maman Tack”.

Maman Tack en haar soldaten

Maman Tack en haar soldaten

Het verhaal gaat dat mevrouw Tack op bezoek kwam bij de soldaten in de loopgraven, en hen voedsel en sigaretten bezorgde. Blijkbaar werd haar inzet voor de manschappen ook in hogere kringen gewaardeerd, want in juni 1916 ontvangt ze het Ridderkruis van de Orde van Leopold. II. In het najaar van 1917, toen het te gevaarlijk werd rond haar woning, verhuisde ze naar De Panne. Ook daar kwamen de soldaten haar opzoeken.

Villa Marietta bestaat nog altijd en ligt aan de Ijzerdijk 18 te Nieuwkapelle op slechts een tiental meters van de Ijzer.

Villa Marietta

Villa Marietta

bronnen

oorlogskalender 2014-2018, Davidsfond

http://www.militair.net/Biografieen/T/Madame%20Tack/

L’Océan ontvangt de eerste gewonden in De Panne

In het Rode Kruishospitaal L’Océan aan de Nieuwpoortlaan in De Panne arriveren de eerste gewonden op 21 december 1914. Een dertigtal dokters en zowat tweehonderd leden verplegend personeel staan klaar om hen te verzorgen. De meerderheid van de verpleegsters zijn van Britse oorsprong. Zij zijn gewend aan de militaire tucht in oorlogshospitalen, in tegenstelling tot hun lokale collega’s. De hier beoefende geneeskunde is van een hoog niveau en tal van landen sturen dan ook personeel om de hier toegepaste technieken onder de knie te krijgen.

hotel l'Océan voor de oorlog

hotel l’Océan voor de oorlog

AntoineDepageL’Océan was in feite een hotel voor de oorlogsjaren. Het is op vraag van dokter Antoine Depage gesteund door koningin Elisabeth dat het hotel werd omgebouwd tot een fronthospitaal.Dokter Depage had al ervaring opgedaan tijdens de balkanoorlog van 1912. Door deze ervaring kiest hij er in 1914 voor om een hospitaal te openen vlakbij de frontlijnen. Hij is ervan overtuigd dat de korte afstand tussen het front en het hospitaal mensenlevens zou redden. De capaciteit van het hospitaal gaat van 200 naar 1200 bedden en in noodgevallen worden tot 2000 bedden voorzien. L’Océan blijft actief tot 15 oktober 1919. Daarna wordt het opnieuw een hotel. In 1961 wordt het gebouw afgebroken.

Dokter Antoine Depage sterft in 1925 op 63-jarige leeftijd.

bronnen

oorlogskalender 2014-2018, Davidsfonds

http://www.depanne.be/product/1403/32-rode-kruishospitaal-locean

https://sites.google.com/site/debliedemaker/geschiedenis-1/rode-kruis-hospitaal-l-ocean

video is beschikbaar op http://www.europeana1914-1918.eu/fr/europeana/record/08623/13064?edmvideo=true&iframe=true&width=657&height=510

Raoul Snoeck van wacht tot rust in De Panne

Op 6 december 1914 noteert Raoul Snoeck in zijn dagboek :

Met zes man hou ik de wacht langs de weg naar Adinkerke. We hebben zojuist de laatste eer bewezen aan een dappere die gisteren in het hospitaal bezweek aan de gevolgen van zijn verwondingen.

Uit de brief van mijn ouders kan ik afleiden dat ze mijn correspondentie slecht ontvangen. Ik schrijf hen nochtans regelmatig, tweemaal per week. Ik heb niet veel geld meer, maar zal me wel uit de slag trekken. Aan de Ijzer is Fernand Batta aan de kuit gewond geraakt, een worden die ik hem benijd. Over Freddy Lecluse, die ernstige hoofdwonden opliep in het gevecht aan de Ijzer, is er nog geen verder nieuws. Robert de Bethune is wegens verwondingen uit het leger ontslagen.

De koude begint toe te slaan, maar tot nu toe heeft ze me nog niet te veel doen afzien. In mijn plunjezak steekt nog een flanellen hemd dat ik van moeder kreeg in Stalhille, alsook een onderbroek en een wollen trui. Ik heb geen kousen of handschoenen maar daarin zal de regering voorzien. Het nieuws is schaars want er zijn geen grote gevechten aan het front. Alle inspanningen concentreren zich nu aan Russische zijde. Van die kant komt voor ons het succes of de nederlaag.

We kregen twaalf dagen rust in De Panne, waar we ondertussen de duinen bewaakten. ‘Rust’ noemen we de etmalen die we niet aan het front doorbrengen. Was de oorlog niet uitgebroken, dan zou ik over negen dagen mijn militaire dienst achter de rug hebben. Enfin, de afzwaai zal voor een andere keer zijn.

bron : Raoul Snoeck, in de modderbrij van de Ijzervallei, vertaald uit het Frans door André Gysel, Snoeck-Ducaju

De Panne - weg naar Adinkerke

De Panne – weg naar Adinkerke – “repos Sainte Elisabeth” diende als hospitaal voor militairen onder de oorlog

Odon en Raoul genieten van relatieve rust

EInd oktober 1914 waren ze nog allebei verwikkeld in hevige gevechten. Maar sinds de onderwaterzetting zijn de gevechten geluwd. Odon Van Pevenaege noteert het volgende in zijn dagboek :

2 tot 15 november 1914 – Pas na lange tijd gingen we naar Lampernisse en vervolgens naar Fortem. Om 2 uur ’s ochtends kwamen we eindelijk in Wulveringem aan. Ons bataljon moest in Het Zwaantje kantonneren (gehucht van Wulveringem) . Onze compagnie werd gelegerd op de hoeve van de burgemeester. Wij verbleven hier een veertiental dagen. In die periode ging de compagnie enkele dagen werken in Oeren en in Fortem aan het kanaal. Daar ging ik met de andere clairons naar de dagelijkse repetitie in een hoeve, vlakbij het dorpsplein.

Wulveringem - gehucht het Zwaantje

Wulveringem – gehucht het Zwaantje

In het dagboek van Raoul Snoeck staat het volgende te lezen :

28 oktober 1914. Om vier uur ’s morgens mogen we ons uit de gevechtszone terugtrekken. De Fransen zijn er ! Het werd tijd. We zijn op, halfdood van vermoeidheid, kou en ontbering. Enkel 65 van de 215 man in mijn compagnie hebben het overleefd.  We blijven slechts overeind door loutere vastberadenheid. Het 2e linie verzamelt in een weide van Booitshoeke (langs de weg Pervijze – Veurne). Met wat rest van ons regiment trekken we ’s nachts naar de Panne. (…)
1 november 1914 Al drie dagen ben ik in De Panne, met drie weken verschrikkelijke strijd achter de rug. Hier is het betrekkelijk rustig, uitgezonderd op patrouille, waar men ons zoals het hoort op geweerschoten onthaalt. (…)
2 november 1914 We leggen loopgraven aan in Wulpen, waarin we ook verblijven.
7 november 1914 We vertrekken om  de loopgraven in Ramskapelle te bezetten, waar we een dag van piket zijn. Daarna volgt een dag wacht en vervolgens een dag rust in Wulpen. De kou is geweken, nu volgt een vieze modderdooi. De loopgraven zijn herschapen in riolen.

Ramskapelle 1914

Ramskapelle 1914

bronnen :

Ivan Petrus Adriaenssens, Odon, Lannoo

Raoul Snoeck, in de modderbrij van de Ijzervallei, vertaald uit het Frans door André Gysel, Snoeck-Ducaju