Marinekorps Flandern trekt zich terug

Op 1 oktober 1918 krijgt Kapitänleutnant Max Viebeg het bevel om Zeebrugge met zijn Uboot UB-80 te verlaten en weer richting Duitsland te varen. Een kleine week later komt hij aan in Wilhelmshaven en wordt bij de tweede U-Flottille gevoegd. De oprukkende geallieerden zorgen ervoor dat de Duitsers hun Uboothavens moeten verlaten.

In totaal bereiken negen U-boten op eigen kracht Duitsland. Een aantal overgebleven U-boten en oppervlakteschepen die niet zeewaardig zijn, worden samen met de landfaciliteiten vernietigd. In Oostende worden de meeste staketsels, aanlegsteigers, kaden en bruggen beschadigd of vernield. Het zeestation, de bijgebouwen en de kantoren worden tot ruïnes herleid. In Zeebrugge brengen de Duitsers 2 U-boten en een baggerschip tot zinken. De wrakken van de Britse aanval van 23 april 1918 liggen nog steeds bij de ingang van het kanaal. In de zeewerf in Brugge zinken de Duitsers een aantal droogdokken en ze brengen een U-boot tot ontploffen.

De foto hieronder toont een ontploffing in de Kaiserliche Werft Brugge.

bron : Tomas Termote, oorlog onder water, Davidsfonds

KaiserlicheWerftBrugge_191810

Een trofee voor de Oostenrijkse U-27

Onderzeeërs brengen hun prooien niet altijd tot zinken. Op 11 september 1918 neemt de SM U-27, een duikboot van de Oostenrijks-Hongaarse marine, het Franse zeilschip Antoinette op sleeptouw. Als een soort trofee wordt de vangst naar de haven van Beiroet gebracht.

In de loop van haar carrière behaalt deze onderzeeër 34 overwinningen en wordt daarmee de succesvolste van de Oostenrijks-Hongaarse marine. Op het einde van de oorlog ligt de SM U-27 in de haven van Pula (inmiddels Kroatië). Bij wijze van vergoeding voor geleden oorlogsschade moet het schip in 1919 afgestaan worden aan de Italianen. Blijkbaar zijn de Italianen niet erg tevreden met dit geschenk want reeds in 1920 wordt de onderzeeër veroordeeld tot de ontmanteling.

bron : oorlogskalender 2014-2018, Davidsfonds

KUK_Uboot

De U-boot van Johannes Lohs verdwijnt

Johannes_Lohs_Portrait-218x300Commandant Johannes Lohs en de bemanning van de onderzeeër UB-57 van de Kaiserliche Marine verdwijnen op 14 augustus 1918 zonder een spoor na te laten in de Straat van Dover. De enige plausibele verklaring is dat ze op een onderzeese mijn zijn gevaren. ’s Avonds is er nog contact met de basis in Zeebrugge en dan niets meer tot het lichaam van commandant Lohs ongeveer een week later aanspoelt. Hij wordt met militaire eer begraven in Vlissingen. De lichamen van Duitse gesneuvelden van de eerste wereldoorlog verhuizen daarna van Vlissingen naar Ysselsteyn in Nederlands Limburg. Daar rusten ze samen met de gesneuvelden van de tweede wereldoorlog.

Johannes Lohs kwam in actie kort na het begin van de oorlog. In de loop van zijn carrière ontving hij meerdere eretekens en werd hij meermaals gepromoveerd.

Bronnen
oorlogskalender 2014-2018, Davidsfonds
https://surfaceinterval.uk/oberleutnant-zur-see-johannes-lohs/

lange doodstrijd voor de SS Justicia

Na een strijd van 22 uur tegen 2 U-boten zinkt de SS Justicia op 20 juli 1918 voor de kust van Malin Head (Ierland).

De SS Justicia is een Brits troepentransportschip, gebouw in de scheepswerven van Harland and Wolff (Belfast). Het schip wordt te water gelaten op 9 juli 1914 onder de naam Statendam. In 1915 wordt het schip opgevorderd door de Britse regering voor troepentransport. Het krijgt dan de nieuwe naam Justicia. Onder de bemanning zijn er veel overlevenden van de aanval op de Brittanic, zusterschip van de Titanic. Het schip was voorzien van dazzle camouflage, een strepenpatroon dat de bemanning van de U-boten moet verwarren.

Op 19 juli 1918 vaart de Justicia van Belfast naar New York, geëscorteerd door een aantal destroyers. Op ongeveer 40 kilometer ten zuiden van Skerryvore (Schotland) wordt het schip getroffen door een torpedo van de U-boot UB-64. De torpedo slaat in op de machinekamer en doodt daarbij 9 matrozen. De waterbestendige deuren worden gesloten en stellen zo het zinken uit.

De U-boot vuurt nog twee torpedo’s af maar die missen doel. Een vierde torpedo raakt de Justicia wel maar het schip blijft drijven. De destroyers vallen de U-boot aan en jagen die op de vlucht. Ondertussen verlaat het grootste deel van de bemanning de Justicia. De sleepboot Sonia neemt de Justicia op sleeptouw naar Lough Swilly met de bedoeling het schip daar aan land te brengen.

Ondertussen is een 2e U-boot genaderd. De UB-124 vuurt twee torpedo’s af die het schip de genadeslag geven. De overblijvende bemanningsleden verlaten het schip. De Justicia zinkt op 20 juli 1918 op ongeveer 60 kilometers ten noordwesten van Malin Head (Ierland). Als de U-boot opduikt, beschieten de destroyers de duikboot en brengen die tot zinken.

bron : http://coastmonkey.ie/ss-justicia/

Justicia_19180720

torpedo ongeluk aan boord van de UB-65

Ergens ten zuiden van Ierland explodeert op 10 juli 1918 voortijdig een torpedo aan boord van de onderzeeër UB-65. Er is behoorlijk wat schade maar toch kan het schip verder varen, zodanig zelfs dat het er op 14 juli 1918 in slaagt om het Portugese zeilschip María José te doen zinken nabij het eiland Lundy. Uiteindelijk gaat de UB-65 dan ook ten onder, even verder ter hoogte van Padslow (Cornwall). Geen enkel bemanningslid overleeft.

In zijn betrekkelijk korte loopbaan van augustus 1917 tot juli 1918 maakt het schip zes patrouillevaarten waarbij zeven schepen tot zinken werd gebracht en zes beschadigd.

Wie googelt op UB-65 1918, komt uit op heel wat sites en video’s op Youtube die deze U-boot catalogeren als vervloekte duikboot. Liefhebbers van spookverhalen kunnen hun hartje ophalen.

bronnen
oorlogskalender 2014-2018, Davidsfonds
https://mysteriousuniverse.org/2015/07/the-haunted-submarine-of-world-war-i/
http://www.zeeuwsarchief.nl/zeeuwse-verhalen/torpedos-1914-1918/

DuitseTorpedo_1918

het einde van de UC-11

Hoewel UC-11 een redelijk hoog nummer heeft bij de mijnenleggers van de UC-1-klasse, vaart ze toch als eerste mijnenlegger de haven van Zeebrugge binnen. UC-11 voert in bijna drie jaar oorlog 81 succesvolle operaties uit en doet 25 schepen zinken.

Op 24 juni 1918 vetrekt de UC-11 op haar 82e missie. Ze staat onder bevel van Oberleutnant zur See Kurt Utke. Hij heeft de U-boot pas een week tevoren overgenomen van zijn collega Werne Lange, die ziek geworden is. Utke heeft dan al een lange carrière achter de rug. Hij heeft gediend in een Matrosenregiment in Vlaanderen en heeft gevochten in de loopgraven nabij Ieper. In 1916 neemt hij deel aan de slag van Jutland. In 1917 biedt hij zich aan als vrijwilliger voor U-bootdienst.

Op 24 juni om 17u zet Kurt Utke koers vanuit Zeebrugge naar Harwich. De volgende dag om 9u komt de UC-11 aan de oppervlakte om de scheepvaartroutes te bestuderen. Rond 9u45 treft een zware mijnontploffing het achterschip van de UC-11 en ze vergaat onmiddellijk. Utke bevindt zich alleen in de toren en de bracht van de ontploffing werpt hem van de ene zijde naar de andere, waarbij hij even het bewustzijn verliest. Het opstijgende water maakt hem wakker en hij probeert het torenluik te openen. Hij glipt erdoor en kan in een grote luchtbel aan de oppervlakte komen. Hij zwemt zo hard hij kan met het getij mee om niet ondergetrokken te worden door zijn natte kleren. Hij kan zich uiteindelijk vasthouden aan een boei. Utke heeft geluk want na een half uur arriveert de reddingsboot Patrick. Hij is uitgeput en in shock maar verkeert in een goede gezondheid. Later wordt hij ondervraagd en gaat in Britse gevangenschap voor de rest van de oorlog.

bron : Tomas Termote, oorlog onder water, Davidsfonds

UC11_Besatzung

bemanning van de UC-11 / datum onbekend

 

Hospitaalschip Llandovery Castle getorpedeerd

Ten zuiden van Ierland torpedeert de Duitse onderzeeër U-86 het Canadese hospitaalschip HMS Llandovery Castle op 27 juni 1918. Het schip is onderweg van Halifax (Canada) naar Liverpool. Slechts 24 van de 258 opvarenden overleven de ramp.

In 1921 verschijnt de kapitein van de U-86 samen met twee van zijn luitenanten voor een Duitse rechtbank tijdens een van de zogenaamde Leipzig trials. De overlevenden beschuldigden hen ervan te hebben geschoten op reddingsboten en op overlevenden in het water. De kapitein verlaat het land en de beide anderen ontsnappen eveneens.

De tekening hieronder is van George Wilkinson.

LlandoveryCastleWilkinson,_G.W.,_print_(art),_27_June_1918

het einde van UB-74

Op 26 mei 1918 wordt de periscoop van UB-74 opgemerkt door het stoomjacht Lorna in Lyme Bay ter hoogte van Portland. Zijn commandant, luitenant C.L. Tottenham, stuurt Lorna er op volle kracht heen en kan de onderduikende UB-74 verrassen en de toren lichtjes raken. Lorna laat een dieptebom vallen, gevolgd door een tweede op 50 meter afstand. Blijkbaar hebben de dieptebommen hun doel geraakt, want bijna onmiddeelijk welt een luchtbel op waarin zich vier objecten bevinden. Tottenham laat nog een dieptebom vallen en lost een boei op de locatie.

De bemanning van de Lorna hoort vage hulpkreten in het Duits :”Kamerad, Kamerad !”. Er zijn vier drenkelingen in het water te zien, maar slechts één van hen is in leven. De Britten halen hem uit het water, waarna hij bevestigt dat hij van de UB-74 is. Drie uur later sterft hij aan de gevolgen van de opstijging en van de waterdruk van de ontploffingen. De laatste dieptebom heeft waarschijnlijk zijn drie kameraden gedood en hem fataal verwond. Tottenham ontvangt een Distinguised Service Cross voor het vernietigen van UB-74.

bronnen
Tomas Termote, oorlog onder water, Davidsfonds
http://portlanddivecharters.co.uk/view_site.asp?id=56

u-boot_gezonken

de Moldavia zinkt

De Duitse onderzeeër UB-57 torpedeert op 23 mei 1918 in het kanaal de SS Moldavia die met negenhonderd Amerikaanse soldaten onderweg is naar Londen. Veel opvarenden raken aan boord van schepen in de nabijheid maar 56 manschappen laten het leven, ofwel door de torpedo ofwel door verdrinking op de lagere dekken.

De Moldavia was oorspronkelijk eigendom van P&O maar in 1916 kocht de Britse admiraliteit het aan. Het wrak, blijkbaar in behoorlijke staat, ligt op een diepte van ongeveer 30 meter.

bronnen
oorlogskalender 2014-2018, Davidsfonds
https://americanlegion142.org//andrew-blackwell/the-sinking-of-the-rms-moldavia/

RMS_Moldavia

 

Britse raid op Zeebrugge

Vanaf februari 1917 voeren de Duitsers een ongelimiteerde duikbotenoorlog en de U-boten brengen maandelijks ongeveer 600.000 ton tot zinken. De meeste Duitse onderzeeërs in het Kanaal en de Atlantische Oceaan opereren vanuit de duikbotenbasis die de Duitsers in Brugge hebben gebouwd. Vanwaaruit kunnen ze gemakkelijk de havens van Zeebrugge en Oostende bereiken. Als de Britten die havens kunnen uitschakelen, zijn de Duitsers verplicht te opereren vanuit noord-Duitse havens. Dat kost hen meer tijd en levert hen meer risico op.

Op 23 april 1918 wordt de aanval op Zeebrugge iets na middernacht geopend door de kruiser Vindictive. Onder hevig Duits geschut meert de kruiser aan langs de strekdam. Een eenheid van 200 mariniers klimt met behulp van ladders de hoge vloedmuur op en opent een aanval op de Duitse stellingen. Vijf minuten later krijgt de Vindictive het gezelschap van de Daffodil en de Iris die ook mariniers laten landen op de dam (in het Engels “Mole”).

Ondertussen nadert de Britse duikboot C3 de spoorwegviaduct die de strekdam met het vasteland verbindt. De bemanning meert de duikboot onder het viaduct, steekt het ontstekingsmechanisme aan en stap over op een patrouilleboot. Om kwart na middernacht gaat het viaduct de lucht in.

Als derde fase varen drie schepen de havengeul binnen. De Thetis zinkt nog voor het schip zijn doel kan bereiken. De andere schepen, de Iphigenia en de Intrepid worden door de bemanningen tot zinken gebracht in de vaargeul om zo de U-boten voortaan de weg af te snijden.

Een gelijktijdige aanval op Oostende verloopt helemaal niet volgens plan, ook al omdat de Duitsers een boei twee kilometer hebben opgeschoven en daardoor de Britse schepen misleid worden. Bij de raid op Zeebrugge sneuvelen 227 Britten en raken er 356 gewond. De nachtelijke operatie wordt als een groot succes gevierd in de Britse pers. Hoewel de Duitsers de gezonken schepen niet kunnen bergen, slagen zij er in slechts enkele dagen later de vaargeul voldoende vrij te maken, zodat hun U-boten bij hoogwater weer de noordzee kunnen bereiken.

bron : Mark de Geest, 14-18 in honderd dagen, Manteau

Zeebrugge_19180423