Fransen houden stand in Loker

Na hun succesvolle aanval op de Kemmelberg van enkele dagen geleden wil het Duitse leger op 29 april 1918 verder oprukken om de Rodeberg en de Scherpenberg te veroveren. In eerste instantie richten ze hun aanvallen op Loker en de Klijte maar vooral de Fransen hebben hun linies versterkt en nieuwe manschappen aangevoerd.

Loker en zijn Franse verdedigers krijgen d felste Duitse aanvallen te verduren. Ten westen van het dorp weet de Franse cavalerie een Duitse doorbraak te verhinderen terwijl bij het gehucht Loker Hoekje de Franse infanteristen standhouden.

Uiteindelijk hebben de Duitsers het aan zichzelf te wijten dat ze beide heuvels niet kunnen innemen. Mochten ze doorgestoten zijn na de verovering van de Kemmelberg, dan stond de Franse verdediging er veel zwakker voor.

bron : oorlogskalender 2014-2018, Davidsfonds

Loker_april1918

Gavrilo Princip sterft

Gavrilo Princip, de man die de eerste wereldoorlog ontketende door op 28 juni 1914 in Sarajevo aartshertog Franz Ferdinand dood te schieten, sterft op 28 april 1918 aan tuberculose.

Zoals afgesproken binnen het Servische genootschap Zwarte Hand neemt Princip onmiddellijk na de aanslag een cyanidepil, maar die blijkt niet meer te werken. Hij wordt veroordeeld tot twintig jaar dwangarbeid, maar overlijdt al na vier jaar in een ziekenhuis, nabij de gevangenis van Theresienstadt. Twintig jaar dwangarbeid was de maximale straf voor iemand die op het ogenblik van de feiten nog geen twintig jaar oud was.

bron : oorlogskalender 2014-2018, Davidsfonds

GavriloPrincip02_1918

Rondsluipen in niemandsland

Sinds eergisteren is Gaston Le Roy in Reigersvliet. Op 27 april 1918 maakt hij een verkenning in niemandsland.

We zwerven eerst lange tijd rond onze stellingen en met de eerste klaarte vorderen we een honderdtal meter in de richting van de vijandelijke linies. Niets te bespeuren. Van links sluipen we naar de sector rechts. Het wordt klaarder en je kunt gemakkelijk 300 meter ver kijken. De afstand tussen de frontlinies bedraagt enkele honderden meters. We nemen zelf een vooruitgeschoven punt in. De Duitsers geven geen teken van leven. Er wordt geen schot gelost.

Wat verder doen we een lugubere ontdekking. In de grootste wanorde liggen daar drinkflessen, schoppen, knapzakken, helmen kogels, geweren… en een lichte mitrailleur naar onze posten gericht. Daarbij ligt een dode Duitser uitgestrekt op de rug.

bron : oorlogskalender 2014-2018, Davidsfonds

GesneuveldeDuitseSoldaat

dokter Lievens herstelt van een gasaanval

In het vorige bericht over dokter Lievens schrijft hij over zijn werk als dokter tijdens een gasaanval op Nieuwpoort en hoe hij ten slotte zelf door het gas geveld werd. (lees daarover meer in dit bericht).

11-4-1918 : Nog geen beterschap. Hevige keelpijn !

12-4-1918 : Voor de eerste maal kan ik de ogen openen, maar ik kan bijna niets onderscheiden.

13-4-1918 : De koorts is over, ik mag opstaan en een beetje wandelen.

14-4-1918 : Mijn ogen klaren op en ik kan mezelf in de spiegel bekijken. Ik ben geel-groenachtig in het gezicht en al ferm vermagerd. Maar de appetijt komt terug en ik zou wel een hele ham kunnen binnenspelen. Wat ben ik gelukkig dat ik mijn zicht teruggekregen heb !

15-4-1918 : Ik voel me goed en omdat het hospitaal vol ligt en men plaats nodig heeft voor nieuwe slachtoffers, vraag ik naar mijn regiment te mogen terugkeren. Maar dat wordt me geweigerd en ik moet enkele dagen gaan uitrusten in de Colonne d’Ambulance VIième division in Koksijde.

18-4-1918 : Colonne d’Ambulance. Het hangt me hier ferm de keel uit. Het is verwonerlijk hoe je een zekere nostalgie naar dat leger kunt krijgen. Ik geloof dat ik als embusqué maar een ongelukkige jongen zou zijn. Ik loop nog altijd met een blauwe bril op, want ik kan de zon niet verdragen. (Embusqué betekent letterlijk iemand die in een hinderlaag ligt. In werkelijkheid gaat het hier om zogenaamde carottiers of lijntrekkers die de frontdienst ontlopen).

23-4-1918 : Ik ben tevreden dat ik weer bij onze jongens ben en verder mijn plicht mag vervullen.

Het schilderij hieronder is van John Singer Sargent getiteld “Gassed”.

JohnSingerSargent_Gassed

 

Duitse doorbraak op de Kemmelberg

Het Duitse leger breekt op 25 april 1918 door de geallieerde stellingen op de lijn MesenWijtschate en bereikt de voet van de Kemmelberg. De hele nacht zijn er felle gevechten : de Duitsers schieten gasgranaten af, de Fransen voeren vliegtuigbombardementen uit. Uiteindelijk bestormen alpenjagers de berg, over bommenkraters en lijken en moeten de Fransen zich terugtrekken naar de Rodeberg en de Scherpeberg.

Achteraf kunnen de Fransen en Britten zich herorganiseren en een verdere doorbraak van de Duitsers richting Ieper en Calais beletten.

Op de top van de Kemmelberg staat een 16 meter hoge gedenkzuil, in de volksmond bekend als Den Engel, die de nagedachtenis eert van de ruim vijfduizend Fransen die hier sneuvelden in het voorjaar van 1918.

bron : oorlogskalender 2014-2018, Davidsfonds

Het schilderij hieronder is van George Edmund Butler, getiteld “Mount Kemmel”.

GeorgeEdmundButler_MountKemmel

de allereerste tankslag

Aangenomen wordt dat op 24 april 1918, in de omgeving van Villers-Bretonneux, de eerste strijd doorgaat waarbij beide tegenstrevers tanks inzetten. De Britten begonnen als eersten vanaf de herfst van 1916 sporadisch tanks in te zetten. het lijkt alsof de Duitsers aanvankelijk meer zagen in antitankwapens dan in de ontwikkeling van een eigen tank, maar vandaag verschijnt die dan toch op het slagveld.

Vroeg in de ochtend ontmoeten drie Britse en drie Duitse tanks elkaar. Het is uiteindelijk de derde Britse tank die dicht genoeg komt om de Duitse onder vuur te nemen, want die hadden vooral oog voor de manoeuvres van de twee andere Britse tuigen. De eerste tankslag eindigt dus in het voordeel van de Britten.

bron : oorlogskalender 2014-2018, Davidsfonds

A7V_Tank_Villers-Bretonneux_1918

Britse raid op Zeebrugge

Vanaf februari 1917 voeren de Duitsers een ongelimiteerde duikbotenoorlog en de U-boten brengen maandelijks ongeveer 600.000 ton tot zinken. De meeste Duitse onderzeeërs in het Kanaal en de Atlantische Oceaan opereren vanuit de duikbotenbasis die de Duitsers in Brugge hebben gebouwd. Vanwaaruit kunnen ze gemakkelijk de havens van Zeebrugge en Oostende bereiken. Als de Britten die havens kunnen uitschakelen, zijn de Duitsers verplicht te opereren vanuit noord-Duitse havens. Dat kost hen meer tijd en levert hen meer risico op.

Op 23 april 1918 wordt de aanval op Zeebrugge iets na middernacht geopend door de kruiser Vindictive. Onder hevig Duits geschut meert de kruiser aan langs de strekdam. Een eenheid van 200 mariniers klimt met behulp van ladders de hoge vloedmuur op en opent een aanval op de Duitse stellingen. Vijf minuten later krijgt de Vindictive het gezelschap van de Daffodil en de Iris die ook mariniers laten landen op de dam (in het Engels “Mole”).

Ondertussen nadert de Britse duikboot C3 de spoorwegviaduct die de strekdam met het vasteland verbindt. De bemanning meert de duikboot onder het viaduct, steekt het ontstekingsmechanisme aan en stap over op een patrouilleboot. Om kwart na middernacht gaat het viaduct de lucht in.

Als derde fase varen drie schepen de havengeul binnen. De Thetis zinkt nog voor het schip zijn doel kan bereiken. De andere schepen, de Iphigenia en de Intrepid worden door de bemanningen tot zinken gebracht in de vaargeul om zo de U-boten voortaan de weg af te snijden.

Een gelijktijdige aanval op Oostende verloopt helemaal niet volgens plan, ook al omdat de Duitsers een boei twee kilometer hebben opgeschoven en daardoor de Britse schepen misleid worden. Bij de raid op Zeebrugge sneuvelen 227 Britten en raken er 356 gewond. De nachtelijke operatie wordt als een groot succes gevierd in de Britse pers. Hoewel de Duitsers de gezonken schepen niet kunnen bergen, slagen zij er in slechts enkele dagen later de vaargeul voldoende vrij te maken, zodat hun U-boten bij hoogwater weer de noordzee kunnen bereiken.

bron : Mark de Geest, 14-18 in honderd dagen, Manteau

Zeebrugge_19180423

 

Soldaten aan het einde van hun krachten

Rudolf Binding, een Duitse officier en schrijver, blijft wel geloven in Duitsland maar een glorieuze overwinning zit er niet meer in. In zijn dagboek noteert hij op 22 april 1918.

Natuurlijk telt voor het leger het gevoel van superioriteit dat onze soldaten sinds 21 maart 1918 (begin van het lenteoffensief) nog steeds hebben. Maar toch behalen alleen nog verse troepen overwinningen, troepen die echt rust hebben gehad, schoon ondergoed hebben, nieuwe zolen onder de laarzen, schone geweren, gereviseerde kanonnen en uitgeruste officieren.

De lichamelijke uitputting van de infanterie was zo groot dat de manschappen op het laatst nauwelijks meer een schot losten, zich bijna apathisch door het vijandelijk geschut aan flarden lieten rukken en de stellingen niet meer verlieten. Ze waren net afgebeulde paarden die de wagen laten staan en afgestompt de slaag accepteren die op hen neerregent.

bron : oorlogskalender 2014-2018, Davidsfonds

DeutscheSoldatenErschoepft_april1918

de laatste vlucht van de Rode Baron

Manfred von Richthofen is een cavalerieofficier als de oorlog begint. Als de oorlog in de loopgraven vastloopt, vraagt hij zijn overplaatsing aan naar de Deutsche Luftstreitkräfte. In 1915 is hij nog waarnemer-boordschutter maar na een ontmoeting met Oswald Boelcke wil hij piloot worden.  Hij neemt vlieglessen maar een grote indruk maakt hij niet. De eerste solo landing eindigt in een crash. Hij zet door en neemt supplementaire vlieglessen.

In april 1916 behaalt hij zijn eerste overwinning. Omdat het Franse toestel achter de Franse linies valt, wordt die overwinning niet erkend. In augustus 1916 neemt Boelcke von Richthofen op in zijn nieuw opgerichte Jagdstaffel 2 (kortweg Jasta 2). Op 17 september 1916 behaalt von Richthofen zijn eerste officieel erkende overwinning boven de Somme. Nog voor het einde van dat jaar behaalt von Richthofen vijftien officiële overwinningen op zijn palmares.  In januari 1917 wordt hij onderscheiden met de Pour le Mérite, de hoogste Duitse militaire onderscheiding. Kort daarna krijgt von Richthofen het bevel over zijn eigen escadrille, de Jasta 11. Zijn persoonlijke toestel laat hij in het rood schilderen, wat hem de bijnaam “de Rode Baron” oplevert. De titel baron verwijst naar zijn adellijke titel Freiherr.

Op 21 april 1918, twee weken voor zijn 26e verjaardag en een dag na zijn tachtigste overwinning, zet von Richthofen bij de Somme de aanval in op een Brits vliegtuig bestuurd door de onervaren Canadese luitenant Wilfrid May. Terwijl von Richthofen het Britse toestel volgt, wordt hij zelf achternagezeten door de Canadese kapitein Arthur “Roy” Brown. Tijdens dit gevecht, dat zich op erg lage hoogte afspeelt, wordt von Richthofen dodelijke getroffen. Ondanks zijn verwonding weet hij zijn toestel in een Australische sector aan de grond te zetten. Wanneer soldaten komen toegesneld, vangen ze nog net von Richthofens laatste woorden op :”Kaputt…”.

Von Richthofen blijkt in de borst en het hart getroffen door een enkele 303 British-kogel – de standaard munitie in de legers van Groot-Brittannië en het Gemenebest. Waarschijnlijk is de Rode Baron vanaf de grond getroffen en niet door zijn achtervolger Roy Brown.

De Australiërs begraven von Richthofen met militaire eer op het kerkhof van het dorpje Bertangles bij Amiens. Na de oorlog begraven de Fransen hem op het Duitse militaire kerkhof van Fricourt. Nog later verhuist zijn stoffelijk overschot naar Wiesbaden.

bron : Mark de Geest, 14-18 in onder dagen, Manteau

 

vluchtelingen in Maaseik

Tegen de avond van 19 april 1918 komen in Maaseik ongeveer zeshonderd gewonden aan. Dus weer bijkomende oorlogsellende in de stad. Het waren bijna allemaal lichtgewonden. Ze zagen er haveloos en vuil uit en hadden gescheurde kleren aan.

Het is niet de eerste keer dat zo’n grote groep vluchtelingen in de stad aankomt. Midden december 1917 arriveerden ongeveer 650 mensen, afkomstig uit Torhout, Kortemark… Die mensen werden ondergebracht in verschillende dorpen in de omgeving.

bron : oorlogskalender 2014-2018, Davidsfonds

De tekening hieronder is van de Nederlander Herman Moerkerk en draagt de titel “vluchtelingen in Stramproy”. Stramproy is niet zo ver van Maaseik.

bron : oorlogskalender 2014-2018, Davidsfonds

HermanMoerkerk_BelgischeVluchtelingeninStamproy_1918