Afscheid van een piloot

Herbert Sulzbach ziet op 11 september 1916 een merkwaardig tafereel in de frontlinies.

Een Duits vliegtuig maakte een aantal rondjes boven onze frontlinies en landde dan in een hoogst ongewone manier op de weide naast onze kanonnen. De piloot was luitenant von Mellenthin, die op bezoek kwam bij zijn vader, de commandant van een infanterieregiment gelegerd in de linies vlak voor ons. Het klinkt heel eenvoudig maar het was zo gedurfd en oorspronkelijk dat we allemaal heel enthousiast waren als de jonge piloot terug vertrok. Het was des te meer ontnuchterend als we een dag later hoorden van Mellenthin neergeschoten was boven de Somme. Het leek wel alsof hij zijn dood voelde naderen en daarom zijn vader nog een laatste keer wou bezoeken.

bron : Herbert Sulzbach, with the german guns, Pen & Sword military

DuitsVliegtuig_Edelweis.jpg

Berthe van Brussel

De Duitse artillerist Herbert Sulzbach kan eind september 1916 samen met luitenant Schellenberg naar Brussel. Ze reizen via Saint-Quentin (Fr) via Mons en Braine-le-Comte en komen aan in de Belgische hoofdstad.

Ik moet deze kleine uitstap in detail beschrijven want deze dagen vormen een enorm contrast met het dagelijkse leven aan het front. Hier voel je je volop leven, terwijl de dood alomtegenwoordig is in de eerste linies. Mijn kamer met een wit, zacht bed is de meest heerlijke plaats die je je kan inbeelden, vergeleken met de modderige schuilplaatsen in de loopgraven. In het restaurant kunnen we genieten van een goed maal, omgeven door muziek en overal rondom ons zien we vrouwen. ’s Avonds gaan we naar de danscafé’s en dit  leven is bijzonder aangenaam. De mensen moeten het ons maar niet kwalijk nemen, net zo min als ik het erg vind dat ze zich aan het thuisfront ook nog aangenaam maken. Je weet immers maar nooit of je nog terug komt om er weer van te genieten.

(…)

De stad zelf, die ik in 1912 al eerder bezocht, vind ik heel aangenaam : het stadhuis, de kathedraal van Sint-Goedele en de Beurs zijn bewonderenswaardig. Ik ontmoet heel wat mensen op die korte verloven. ’s Avonds in het restaurant dineer ik met een aangename Belgische dame. Eindelijk weer praten met een intelligente dame, hoe lang heb ik dat niet gemist. Afscheid nemen van Brussel was bijzonder hard, juist omwille van die dame : Berthe was haar naam. Er zijn mensen waarmee je direct vriendschap kan sluiten in een paar uur en waarmee je je zo eigen voelt alsof je ze al jaren kent. Belgische burgers behandelen ons Duitsers doorgaans zeer afstandelijk. (…)

Op de terugweg hielden we een uur halt in Namen en ik wandelde door de stad en bezocht de plaatsen waar ik in 1914 gelegerd was. Op de terugweg naar het front was de spoorlijn geblokkeerd door troepentransporten : grote troepenbewegingen van en naar de Somme, compagnieën soldaten die gevechtsmoe waren en ongelooflijk smerig.

bron : Herbert Sulzbach, with the german guns, Pen & Sword military

DuitseSoldaten_Schaarbeek.jpg

een bijzonder eerbetoon in Ieper

Tijdens de slag van Flers-Courcelette (Frankrijk) sneuvelt op 25 september 1916 tweede luitenant Charles Dean Prangley, de zoon van Eerwaarde Charles Prangley, van het rectoraat van de anglicaanse kerk in Norfolk. De tweede luitenant ligt begraven in Guards’ Cemetery in Lesboeufs.

Het meest bijzondere en overweldigende eerbetoon voor Doox, zoals de bijnaam luidt van de gesneuvelde, bevindt zich sinds 1927 in Saint George’s kerk in Ieper (Elverdingsestraat 1, Ieper). Het is een geïllustreerd boek van de Heilige Communiedienst in de anglicaanse kerk, voor de rouwende vader gemaakt door een kalligraaf. Op elke bladzijde van het boek staat de naam Doox, terwijl de omslag is gemaakt van de schors van een boom voor het rectoraat van Norfolk. Voor het gouden kruis werd de trouwring van Doox’ moeder hersmolten (zij overleed vermoedelijk bij zijn geboorte).

bronnen
oorlogskalender 2014-2018, Davidsfonds
http://www.lynnnews.co.uk/news/doox-prangley-forgotten-hero-1-540465

charlesdeanprangley1916

 

Eenzame Taube boven Ieper

De Autralische militair Viv Smythe schrijft op 23 september 1916 vanuit Flanders Fields een brief aan zijn geliefde.

Sinds we hier zijn, rusten we. In de loopgraven zijn we nog niet geweest. Ik denk taube03trouwens dat ze in een lamentabele toestand zijn en nog niet hersteld werden sinds de derde slag om Ieper. Het weer is koud en nat geweest maar
vandaag is een heerlijke dag. En dan duikt natuurlijk ook onze vriend de Taube op. We weten dat hij daar ergens moet vliegen want we horen het afweergeschut en we zien de witte wolkjes aan de hemel die het veroorzaakt. Je moet al bijzonder goede ogen hebben om zo’n Duits vliegtuigje waar te nemen. Misschien is die Taube alleen maar opgestegen voor het morele effect : om de eigen troepen wat op te peppen nu ze beslist ontgoocheld zijn dat onze vliegtuigen zo laag overvliegen terwijl de hunnen nog nauwelijks opstijgen.

bron : oorlogskalender 2014-2018, Davidsfonds

 

Raoul Snoeck mag naar Parijs

Op 7 september 1916 noteert Raoul Snoeck nog het volgende :

Wij hebben een periode van verschrikkelijk slecht weer achter de rug. De maand augustus en de eerste dagen van september waren erbarmelijk. Het bleef maar regenen. De weiden veranderden in echte slijkpoelen. De ongezonde mist van de Polders bezorgde me een korte, hevige koortsaanval. Ik was erg teneergedrukt.

2 weken later is Raoul al veel opgewekter, en met reden : hij mag naar Parijs !

20 september 1916 : Morgen vertrek ik naar Parijs. Wat ben ik gelukkig terug naar ‘Panam’ te mogen. Ik poets al mijn spullen want aan het front ben ik vuil en vies, en ik wil netjes zijn als ik met verlof ga. Ik heb een paar bruine beenkappen gekocht, die niet helemaal de kleur van mijn schoenen hebben. Om ze bleker te maken laat ik ze door de makkers met schuurpapier behandelen. Ze wrijven date het een plezier is en er wordt wat afgelachen.

21 september 1916 : Paul, mijn ordonnans, brengt me met de fiets naar het station, want ik wil mijn gepoetste schoenen niet vuil maken. Als je netjes bent, word je weer koket en daarbij, als ik in Panam respect wil afdwingen voor het kleine België, dan mag ik zeker niet weerzinwekkend overkomen bij de vriendelijke Parijzenaars, wat dacht je wel ?

bron : Raoul Snoeck, in de modderbij van de Ijzervallei, vertaald door André Gysel, SNoeck Ducaju & zoon

Poilu_Marianne.png

Broesilov-offensief ten einde

In Rusland loopt eind september het Broesilov-offensief ten einde dat begon op 4 juni 1916. en alle ‘keizerlijke’ legers in het strijdperk bracht. De Russische troepen streden er tegen de Duitse en de Oostenrijks-Hongaarse.

Het offensief van generaal Aleksei Broesilov kent eigenlijk geen overwinnaar. Na maanden van strijd zijn alle legers uitgeput. Van een offensief als dusdanig is dan ook geen sprake meer als Broesilov de Russische troepen naar Roemenië zendt om het land bij te staan in zijn strijd tegen Duitsland en Oostenrijk-Hongarije.

Als er al iemand iets leerde van deze veldslag, zijn het de Duitsers. Zij brengen later de nieuwe tactische inzichten van Broesilov in de praktijk. De Russen maakten weliswaar enkele honderdduizenden krijgsgevangenen maar dat volstaat niet om een oorlog te winnen.

bron : oorlogskalender 2014-2018, Davidsfonds

ww1-brusilov.jpg

Belgische intocht in Tabora

Na felle gevechten veroveren Belgische manschappen onder het bevel van generaal Charles Tombeur op 19 september 1916 de stad Tabora in Duits-Oost-Afrika op de Duitsers. Deze Belgische troepen zijn gelegerd in Belgisch-Congo.

Tabora heeft oorspronkelijk een kwalijke reputatie. De stad werd rond 1820 opgericht als centrum voor slavenhandel. De beruchte slavenhandelaar Tippo Tip transporteerde zijn slaven van hier naar Zanzibar, vanwaar ze verhandeld werden naar het Midden-Oosten.

Een eeuw na de Belgische verovering is er geen slavenhandel meer en ligt Tabora in Tanzania.

bronnen 
oorlogskalender 2014-2018, Davidsfonds
http://www.be14-18.be/nl/defensie/de-oorlog-afrika
https://nl.wikipedia.org/wiki/Tippo_Tip

 

Tabora_19160919.jpg

een geweigerd medisch onderzoek

HarryFarr_1916.jpgDe Britse soldaat Harry Farr dient op 17 september 1917 een verzoek in om een medisch onderzoek te krijgen, maar dat weigeren zijn oversten. Na discussies, trekken en duwen plaatst men hem onder arrest. Op 2 oktober verschijnt hij voor de krijgsraad zonder dat er een advocaat beschikbaar is en krijgt hij de doodstraf wegens “lafheid”. Op 16 oktober verschijnt hij voor het vuurpeloton.

Het geval Harry Farr verschilt van vele andere geëxecuteerden omdat de shellshock waaraan hij lijdt, duidelijk is vastgesteld. Tussen 9 mei 1915 en oktober 1915 is hij daarvoor in behandeling, maar dan moet hij terug naar het front. De rechtbank die hem veroordeelde, is op de hoogte van zijn gezondheidstoestand, maar houdt er geen rekening mee.

Pas in 2006 krijgen Harry Farr en zijn lotgenoten officieel eerherstel. Zijn toen 93-jarige dochter Gertrude Harris streed daar jarenlang voor.

bron : oorlogskalender 2014-2018, Davidsfonds

 

de eerste inzet van tanks

In de buurt van de dorpen Courcelettes en Flers nemen op 15 september 1916 voor de allereerste maal tanks deel aan een veldslag. Tijdens de slag aan de Somme sturen de Britten 32 tanks van het type Mark I naar de Duitse linies. Enkele daarvan breken door de Duitse versterkingen maar de meerderheid heeft af te rekenen met pech. Mocht de opperbevelhebber iets geduldiger geweest zijn, en gewacht hebben tot de tanks hun mechanische kinderziektes ontgroeid waren, dan had de tankaanval wellicht grotere winst opgeleverd.

Alhoewel het in stelling brengen van tanks geen allesoverheersend succes is, lijken de Britten toch tevreden met de resultaten. In ieder geval zullen in de toekomst steeds vaker tanks ingezet worden, tot ze uiteindelijk niet meer weg te denken zijn.

bron : oorlogskalender 2014-2018, Davidsfonds
battle_flers_courciette

 

de laatste dagen van Henare Mokena

HenareMokena1916.jpgTweede luitenant Henare Mokena, afkomstig van Te Araroa, het meest westelijke puntje van Nieuw-Zeeland, ligt te wachten totdat hij sterft op een draagberrie in een schuilplaats ergens in het gebied van de Somme. In zijn ene hand heeft hij een brandende sigaret, de andere is toegetakeld door een ghranaat.

Hij ziet er gelukkig uit, maar weet dat hij gaat sterven. Peter Buck, een hogere in rang, komt hem bezoeken en op de vraag hoe het het hem gaat, antwoordt Mokena in zijn eigen taal :”Ka nui te kino” (het ziet er zeer slecht uit).

Twee dagen, op 16 september 1916, later sterft de 26-jarige Henare Mokena. Vooraleer ze thuis weten dat hij er niet meer is, is hij hier allang begraven.

bron : oorlogskalender 2014-2018, Davidsfonds