Ik doe het zelden op deze blog : de geboortedag vermelden van iemand die niet direct betrokken was bij de Groote Oorlog. Maar als stripliefhebber kan ik dit niet zomaar laten passeren. Op 30 december 1922 wordt Marc Neels geboren in Gentbrugge. Later zal Marc Neels zijn familienaam omdraaien en als Marc Sleen de stripverhalen van Nero tekenen.
Op 20 november 1921 zijn er verkiezingen in België. De kiezers stemmen voor een nieuwe kamer van volksvertegenwoordiging en een nieuwe senaat. Door de grondwetswijziging wordt het algemeen enkelvoudig stemrecht ingevoerd voor alle mannen vanaf 21 jaar. De vrouwen hebben op dat moment nog enkel stemrecht voor de gemeenteraadsverkiezingen. Door de aangepaste kieswetgeving beschikt geen enkele partij over de meerderheid van de parlementaire zetels. Men moet dus steeds een coalitie tussen verschillende partijen op de been brengen. Nu de Groote Oorlog gedaan is, wordt er niet meer gestreefd naar een coalitie van nationale eenheid. Deze verkiezingen leiden tot de regering Theunis I, die bestaat uit katholieken en liberalen (respectievelijk 80 en 33 zetels in de Kamer op een totaal van 186).
De regering onder leiding van Georges Theunis voert een conservatief beleid. Ze beperkt de uitgaven aan werkloosheidsuitkeringen. De regering wilt aanvankelijk de strikte achturige werkdag versoepelen, maar stuit op tegenstand van de vakbonden. De stijging van de levensduurte wordt echter niet aangepakt. In januari 1923 zal deze regering, samen met de Franse regering het Ruhrgebied bezetten om Duitsland onder druk te zetten werk te maken van achterstallige oorlogsherstelbetalingen. De bezetting leidt tot een verlenging van de dienstplicht en is daardoor niet populair bij de Belgische bevolking. Bovendien neemt hierdoor ook de inflatie toe. Onenigheid rond de aanpak van de vernederlandsing van de universiteit van Gent verhoogt nog eens de onenigheid binnen de regering. Daarom zal de regering Theunis I in juni 1923 zal ontslag indienen, maar koning Albert I weigert en de regering voert een herschikking door en gaat verder als Theunis II.
Op 24 april 1921 worden er voor het eerst sinds de Groote Oorlog gemeenteraadsverkiezingen gehouden in België. Voor het eerst mogen ook vrouwen gaan stemmen. Ze zijn met meer dan twee miljoen en dat heeft ook vrouwelijke burgemeesters tot gevolg. Strikt genomen is het niet de allereerste keer dat er vrouwen naar de stembus mogen. Bij de parlementsverkiezingen van 1919 is er al een zeer beperkt aantal vrouwelijke kiezers: vrouwen die tijdens de oorlog wegens patriottische daden door de Duitse bezetter zijn gevangen gezet, maar ook weduwen – echtgenotes of moeders van gesneuvelde militairen of burgers die door de bezetter zijn gedood.
Voor de gemeenteraadsverkiezingen worden vrouwen bijna gelijkgesteld aan mannen. De wet sluit wel prostituees en overspelige vrouwen van stemrecht uit. Het is hoe dan ook een grote vooruitgang. Tot aan de Groote Oorlog hebben Belgische vrouwen helemaal geen stemrecht.
Het feit dat vrouwen wel mogen stemmen voor de gemeenteraad maar niet voor het parlement is een gevolg van een compromis tussen socialisten, liberalen en katholieken. De anticlericale socialisten en liberalen achten de invloed van meneer pastoor op de vrouwen te hoog en dat zorgt ervoor dat de stap naar stemrecht voor vrouwen voor het parlement een stap te ver is. De katholieken volgen die redenering eveneens en zijn dan ook fervente voorvechters van het vrouwenstemrecht.
Door de oorlog zijn er meer vrouwelijke dan mannelijke kiezers zijn maar toch leiden die gemeenteraadsverkiezingen niet meteen tot een vervrouwelijking van de gemeentebesturen. Slechts in 146 gemeenteraden – op een totaal van meer dan 2.600 – worden één of meerdere vrouwen verkozen. Samen zijn er amper 196 vrouwelijke gemeenteraadsleden, minder dan één procent van het totaal. Het aantal vrouwelijke burgemeesters en schepenen is uiteraard nog veel kleiner. Als gevolg van de verkiezingen van 1921 worden 6 vrouwen burgemeester en 13 schepen.
Als oud-inwoner van Ranst vermeld ik graag Amelia Brocken, die bijna uit het niets burgemeester wordt van de Antwerpse gemeente Emblem (nu een deel van Ranst). Ze is de vrouw van een sluismeester op de Kleine Nete maar heeft middelbaar onderwijs genoten – eerder uitzonderlijk voor die tijd – en is erg sociaal geëngageerd. Bij de verkiezingen in Emblem komt Amelia Brocken op met een lijst met haarzelf als enige kandidate.
Toch wordt ze verkozen. Geen enkele lijst haalt een meerderheid en er kan geen kandidaat-burgemeester worden voorgedragen. Amelia Brocken wordt eerst gekozen tot eerste schepen en daarmee waarnemend burgemeester. Als er na een jaar nog geen burgemeester is, stelt de arrondissementscommissaris voor haar te benoemen. Ze heeft ook de meeste voorkeurstemmen behaald.
Als burgemeester zorgt ze ervoor dat Emblem een behoorlijk schoolgebouw krijgt. Bij de volgende verkiezingen wordt ze opnieuw verkozen op een “éénvrouwslijst”. Ze haalt zoveel stemmen dat de lijst meerdere zetels had kunnen halen als er meerdere kandidaten waren geweest! Maar ditmaal sluiten de andere lijsten een coalitie die haar beletten om burgemeester te blijven.
Louis Barthas is een Franse tonnenmaker of kuiper uit het zuiden van Frankrijk. Hij heeft de ganse eerste wereldoorlog meegemaakt en heeft het geluk gehad om die te overleven. Tijdens de oorlog hield hij notities bij in zijn schriften. En na de oorlog heeft hij zijn schriften omgezet in een boek.
Vanaf 2014 heb ik op deze blog geregeld berichten geplaatst van gebeurtenissen van 100 jaar geleden. Het dagboek van Louis Barthas ben ik pas in maart 2015 beginnen gebruiken. Nu de honderdjarige herdenking van de Groote Oorlog voorbij is, en ik niet meer bijna dagelijks berichten plaats, lijkt me de tijd gekomen om de ontbrekende passages van het dagboek van Barthas hier te vermelden.
Op 14 augustus 1920 opent de zevende Olympiade in Antwerpen. Baron Edouard de Laveleye was het hoofd van het comité dat in 1913 het Internationaal Olympisch Comité moet overtuigen België te kiezen als gastland. In 1914 moet het IOC nog kiezen tussen de steden Antwerpen, Amsterdam, Rome en Boedapest. En dan breekt de Groote Oorlog uit
De Franse stad Lyon stelt zich in 1915 nog voor als mogelijke locatie voor de spelen, maar beslist dan toch Antwerpen te steunen als de stad tijdig bevrijd wordt om de spelen daar te laten doorgaan. Kort na de wapenstilstand van 11 november 1918 beslist het IOC Antwerpen te kiezen als locatie. Een uitvoerend comité gaat aan de slag op 17 april 1919 onder leiding van Henri de Baillet-Latour en Alfred Verdyck. De eerste steenlegging van het Olympisch stadion in Beerschot gebeurt op 4 juli 1919 door burgemeester Jan De Vos. Op 23 mei 1920 wordt het stadion voor de eerste keer in gebruik genomen.
De spelen duren van 14 augustus tot 12 september 1920.
Jan De Vos, de liberale burgemeester van Antwerpen, heeft samenscholingen op 11 juli verboden. Desondanks komen op 11 juli 1920 ongeveer 30.000 Vlamingen samen in Borgerhout voor een niet-geautoriseerde Guldensporenviering. Na de manifestatie begeven een groot aantal van hen zich naar het centrum van Antwerpen. Burgemeester De Vos trekt zich wegens ziekte enkele uren terug en geeft in tussentijd eerste schepen Louis Strauss het bevel over de politie. Als Strauss de opdracht geeft om de Vlaamse Leeuw-vlaggen van de betogers in beslag te nemen, komt het tot schermutselingen. Herman Van den Reeck probeert te verhinderen dat de vlag van een groep meisjes wordt afgenomen, maar een politieman schiet lukraak in de menigte, waardoor Van den Reeck vanop korte afstand wordt getroffen. De kogel dringt binnen via de bovenarm en doorboort beide longen. Van den Reeck wordt pas naar het Sint-Elisabeth-ziekenhuis overgebracht nadat hij drie kwartier in het politiebureau heeft gelegen en onder dwang een schuldbekentenis heeft ondertekend. De volgende dag bezwijkt hij aan zijn verwondingen.
De begrafenis van Herman Van den Reeck op 17 juli 1920 vindt plaats met groot eerbetoon en werd massaal bijgewoond door flaminganten van uiteenlopende strekking, onder wie Camille Huysmans, Herman Van Puymbrouck, Berten Pil, Alfons Van de Perre en Staf De Clercq. De maanden na zijn dood verschenen verscheidene hommages aan Van den Reeck in boeken en tijdschriften.
Herman Van den Reeck schreef voor het activistische tijdschift “de goedendag” en was daarnaast ook links-radicaal. Zijn afkeer voor de Franstalige bourgeoisie had voor Van den Reeck ook te maken met de ontvoogding van de Vlaamse werkman.
Op 10 januari 1920 treedt het verdrag van Versailles in werking. Daarmee komt er een officieel einde aan de Groote Oorlog. Die dag is er ook de eerste algemene vergadering van de Volkenbond, de voorloper van de Verenigde Naties. Duitsland verliest de havenstad Danzig dat onder bescherming komt van de Volkenbond. En België lijft Neutraal Moresnet definitief in. Het gebied wordt toegevoegd aan de Oostkantons onder leiding van generaal Herman Baltia.
Het belang van de streek van Moresnet lag in de aanwezige zinkfabriek. Gezien het nieuwe Koninkrijk der Nederlanden en Pruisen niet overeenkwamen, ging een westelijk deel van Moresnet naar de Nederlanden, het oostelijk deel ging naar Pruisen en het centrale gedeelte van Moresnet bleef neutraal ook nadat in 1830 België zich afscheidde van het noorden. Maar na de oorlog verwerft België de controle over het voormalige “Neutrale Moresnet” en het oostelijk gedeelte van de gemeente dat indertijd aan Pruisen was toegekend.
Martinus Evers is ingelijfd in het Belgisch leger in februari 1916. De kerst van 1915 heeft hij dus nog in Hamont kunnen vieren. In de documentatie die ik van familie heb gekregen, lees ik dat Tinus is afgezwaaid in oktober 1919. Dan is hij terug naar huis mogen gaan. En dus is kerstmis 1919 de eerste kerst die hij thuis heeft kunnen vieren na 4 jaar afwezigheid. En samen met hem ongetwijfeld vele andere soldaten die enorm blij waren hun familie terug te zien.
Bij deze wens ik de lezers van deze blog prettige kerstdagen toe. Ik hoop jullie in 2020 terug als lezers te mogen verwelkomen op de blog van Tinus Evers.
Op 16 november 1919 trekken de Belgen voor de eerste keer terug naar de stembureau’s sinds het einde van de Groote Oorlog. Het zijn tevens de eerste verkiezingen die verlopen onder algemeen enkelvoudig stemrecht voor mannen. De vrouwen hebben nog geen stemrecht al kent men de weduwen van gesneuvelde soldaten wel het voorrecht toe om ook te gaan stemmen. Dit stemrecht is vlak na de wapenstilstand op 15 november 1918 afgesproken tussen de koning en enkele parlementairen op het kasteel van Loppem. Daarmee wil men voorkomen dat een antwoord op de legitieme vraag naar een betere politieke vertegenwoordiging te lang op zich laat wachten en sommigen dan maar het voorbeeld van de Russische revolutie van 1917 zouden verkiezen. Meer informatie over die afspraak is te lezen in dit artikel.
Na de verkiezingen is de absolute meerderheid van de katholieken gebroken. De katholieke en socialistische blokken zijn bijna even groot : 73 tegenover 70 zetels. De katholieken zijn echter verdeeld: de Vlaams- en democratisch-gezinde katholieken vormen een aparte fractie in de Kamer. De liberalen zitten met 34 zetels op de wip tussen de twee grote partijen. De Frontpartij en Daensisten behalen 5 zetels. In de senaat zijn de fiscale voorwaarden om verkozen te worden nog niet aangepast. Daardoor behouden de katholieken daar hun absolute meerderheid. Na de verkiezingen wordt een regering van nationale eenheid Delacroix II gevormd. De katholieken krijgen 5 ministers toegewezen, de socialisten 4 ministers en de liberalen krijgen 3 ministers. De regering zal echter al ontslag nemen op 20 november 1920 na een onenigheid over het leveren van munitie aan Polen dat door het Rode leger bedreigd wordt.
Op 11 november 1919 is het een jaar geleden dat de wapenstilstand een feit werd. Voor de allereerste keer gedenken de overwinnaars hun gevallen soldaten. Bij de Fransen wordt voor de eerste keer een minuut stilte gehouden ter nagedachtenis van de gesneuvelden. Sindsdien is die minuut stilte een traditie geworden.
Maar de oorlog is daarmee niet achter de rug. In het westen duurt de demobilisatie van de soldaten nog tot 1921. Maar het wapengekletter is er wel al gedaan. Dat is helemaal anders in het oosten van Europa en in het oude Ottomaanse rijk. Daar starten nieuwe conflicten die nog tot 1923 zullen duren. Een voorbeeld is Polen : het verdrag van Versailles regelt de westelijke grens van Polen met Duitsland. Maar het verdrag zegt niets over de oostelijke grens van Polen. En dus voeren de Polen oorlog met Oekraïne, Litouwen, Sovjet-Rusland.
De Grieks-Turkse oorlog (1919-1922) wordt gekenmerkt door wreedheden tegenover de burgerbevolking en eindigt tenslotte in een afgesproken volksverhuizing langs beide kanten om tot een homogene bevolking te komen. Een gelijkaardige oorlogsvoering zie je terug in Oekraïne waar men door middel van pogroms mensen met een andere achtergrond wil verjagen. Deze pogroms zijn de voorbode van wat later de genocide genoemd zal worden.