Riga valt in Duitse handen

Profiterend van de groeiende onrust in Rusland lanceren de Duitsers op 1 september 1917 een offensief op de haven van Riga (huidige Letland). Het 8e leger van generaal Oskar von Huttier komt hierbij tegenover het Russische 12e leger te staan. Huttier gebruikt nieuwe tactieken : een kort bombardement, gevolgd door aanvallen van gespecialiseerde infanteriestormtroepen, die snel oprukken, gesteund door mobiele artillerie en sterke punten van de vijand vermijden.

Huttiers aanval over de Dvina is uiterst succesvol. Het Russische 12e leger gaat zienderogen ten onder. De Duitsers die geringe verliezen lijden, nemen 9.000 Russen gevangen. vele  andere Russische soldaten hebben gewoonweg hun post verlaten.

bron : Ian Westwell, 1914-1918 – de eerste wereldoorlog dag na dag, Deltas

Riga1917_01.jpg

 

 

Odon is dood

Af en toe ontsnapt er een feit van 100 jaar geleden aan mijn aandacht. En soms wil ik het dan iets na de 100e verjaardag nog even onder de aandacht brengen. Odon Van Pevenaege is gesneuveld op 15 juli 1917. Odon is vooral in de beginperiode van de oorlog actief geweest met aantekeningen te maken in zijn dagboek. Maar de loopgravenoorlog heeft hem murw gemaakt : na juli 1915 noteerde hij geen voorvallen meer in zijn dagboek. Hij noteerde enkel de plaatsen waar zijn regiment gelegerd was.

Odon is geboren in Maarke-Kerkem op 10 januari 1893 als oudste zoon van Oscar van Pevenaege en Clothilde Bousard. Later zullen Alma, Guido en Marie volgen. De kinderen gaan naar school in buurgemeente Schorisse, maar als in 1906 de boerderij van het gezin afbrandt, wordt er uitgeweken naar de andere kant van Ronse, het Waalse Anseroeul. Daaraan heeft Odon zijn tweetaligheid te danken, wat hem in het leger nog erg van pas is gekomen.

Odon sneuvelt op 15 juli 1917 in Sint-Jacobskapelle aan de Ijzer, ter hoogte van kilometerpaal 19500. Een shrapnel, een bom vol bolletjes, velt hem. Volgens het In Memoriam dient aalmoezenier Coen hem de laatste sacramenten toe. We mogen er dus van uitgaan dat Odon is gestorven in de loopgraven, of in het hospitaal. Niemand kan het nog vertellen. Hij wordt begraven op het kerkhof van Hoogstade-Linde. Daar liggen slechts veertien Belgen, te midden van 206 Fransen en acht Britten.

De familie van Pevenaege verneemt het nieuws van zijn dood pas in 1918 van het Rode Kruis. Daarom wordt op 8 juli 1918 in de kerk van Anseroeul een herdenkingsmis gehouden. Op verzoek van de familie van Pevenaege wordt Odon later naar huis gebracht. Odons kist wordt op de trein gezet naar het dichtstbijzijnde station, dat in Amougies. Oud-strijders dragen de kist van hun makker drie kilometer ver door de winterkou van het station van Amougies naar Anseroeul. Het Vlaamse heldenzerkje is het enige in Wallonië.

bron : Ivan Adriaenssens, Odon – oorlogsdagboek van een Ijzerfrontsoldaat, Lannoo

Odon_1917

 

 

whisky vervangt het dagboek

EdwinCampionVaughanGeruime tijd houdt Edwin Campion Vaughan, kapitein in het Warwickshire Regiment, een dagboek bij. Op 28 augustus 1917 schrijft hij er voor het laatst in, niet omdat hem iets overkomt, maar omdat hij vaststelt dat ruim driekwart van de manschappen van zijn compagnie om het leven kwam bij de gevechten om Langemark Ridge.

Precies een halve eeuw na zijn dood in 1931 wordt zijn dagboek gepubliceerd onder de titel Some desperate glory. Op 28-8-1917 schrijft hij :

Dit is dan het einde van de D-compagnie. Ziek en eenzaam keer ik terug naar mijn tent om het verslag over de slachtoffers te schrijven. Maar in plaats daarvan zit ik op de grond en drink whisky na whisky terwijl ik in een lege en zwarte toekomst staar.

bron : oorlogskalender 2014-2018, Davidsfonds

 

geveld door Duitse sluipschutter

Eén enkel schot van een Duitse sluipschutter volstaat om kapitein W.B. Wood van het leven te beroven op 25 augustus 1917. In een relatief rustige sector van het front bij Ieper kijkt hij toe terwijl zijn manschappen een prikkeldraadversperring aanbrengen.

Minder dan een maand voordien heeft de kapitein nog een hoge Britse onderscheiding gekregen voor zijn moedige gedrag tijdens de inname van een reeks betonnen versterkingen op 31 juli 1917. Terwijl overal in zijn omgeving mannen sneuvelen, blijft hij de overlevenden aanvoeren totdat ze hun doel bereikt hebben.

Die 31e juli lijkt de kapitein immuun voor Duitse kogels terwijl hij deze avond op een relatief rustige plek op het slagveld geveld wordt door die ene kogel die afgevuurd wordt. Hij ligt begraven op Kemmel Chateau Military Cemetery (Nieuwstraat 40 te Kemmel).

bron : oorlogskalender 2014-2018, Davidsfonds

DuitsSluipschutterMasker.jpg

 

stellingname van de Somerset Light Infantry

Tijdens de slag van Passendale (derde slag om Ieper) zijn de gevechten bijzonder fel en dodelijk. Hierna een beknopt overzicht van de berichten die een verantwoordelijke van de 43e brigade van de Somerset Light Infantry van de frontlinie naar de commandopost achter het front stuurt

9u30 : We zijn omsingeld. We moeten terugtrekken. Versterkingen nodig

10u05 : Achteruit gedrongen. Meer versterkingen nodig. Nog negentig man over.

11u15 : meerdere vijandelijke machinegeweren gericht op onze positie. We houden stand ten koste van alles.

Middag : Een van de laatsten die sneuvel is kapitein Gerald Patrick Manson.

De naam van Manson staat nu vermeld op Tyne Cot Cemetery. Om zijn nagedachtenis te eren is op 24 augustus 2002 een Special Last Post geblazen aan de Menenpoort te Ieper.

CaptainGeraldManson.JPG

de vier dagen van de Fray Bentos

Precies om 4u45 in de ochtend van 22 augustus 1917 lanceren Britse troepen een gecombineerde tank- en infanterieaanval op de Duitse stellingen op de strategisch belangrijke Hill 35, nabij Sint-Juliaan (Langemark). De Duitsers willen koste wat het kost hun prima uitzicht vanaf deze heuvel behouden en verdedigen hem dan ook fel met mitrailleurvuur. Toch slagen de Britten er met hun twee per twee opererende tanks al snel in om de vijandelijke voorposten te verdrijven.

De bemanning van tank F.41 (Fray Bentos) speelt een bijzondere rol. De tank komt vast te zitten en kan vooruit noch achteruit, maar ze beschikt wel nog over al haar vuurkracht. Vier dagen houdt de bemanning het uit in de tank, iedere vijandelijke aanval afslaand. Even krijgen ze zelfs te kampen met vuur uit eigen rangen. Tijdens de nacht van de vierde dag slaagt de bemanning erin om de tank te verlaten en zonder bijkomende kwetsuren weer de eigen rangen te bereiken.

De tekening hieronder komt uit de graphic novel van Ivan Petrus Adriaenssens, de laatste Braedy

bron : oorlogskalender 2014-2018, Davidsfonds

Adriaenssens_LastBraedy_FrayBentos

laatste werkdag van Nellie Spindler

In België liggen slechts twee vrouwelijke Britse oorlogsslachtoffers begraven. Eén van hen is de 26-jarige Nellie Spindler die op 21 augustus 1917 om het leven komt terwijl ze aan het werk is in veldhospitaal 44 in de Brandhoek. Omdat het spoorlijntje waarlangs de gewonden weggevoerd worden, onbruikbaar is wegens beschietingen, gebeurt hun transport per ambulance over wegen in slechte toestand. Tijdens een van die transporten treft een granaat Nellie en twee van haar mannelijke collega’s.

Haar begrafenis ’s anderendaags wordt bijgewoond door vier generaals, de generaal-majoor-arts, een honderdtal officieren en talloze andere manschappen.

Toeristische tip : Nellie Spindler ligt begraven op Lijssenthoek Military Cemetery, Boescheepseweg, Poperinge. Ze is er het enige vrouwelijke oorlogsslachtoffer tussen bijna elfduizend mannen.

bron : oorlogskalender 2014-2018, Davidsfonds

NellieSpindler.jpg

niet op het appel voor de werkopdracht

Soldaat Herbert Morris verdwijnt op 20 augustus 1917 tijdens een werkopdracht. Samen met anderen van zijn bataljon moet hij munitie leveren aan een artilleriegeschut op een paar honderd meter van het front in Poperinge. ’s Anderendaags duikt hij op in Boulogne, zonder wapen, maar met zijn helm nog op wijn hoofd.

Herbert Morris die opgroeide in Jamaïca, nam op 16-jarige leeftijd vrijwillig dienst in het leger en kwam terecht in het British West Indies Regiment, een eenheid met vooral zwarte soldaten. Aan het front opereren ze als een werkeenheid, ze nemen dus niet werkelijk deel aan de gevechten.

Op 7 september veroordeelt de krijgsraad hem tot de dood met de kogel. Net als tal van anderen brengt hij zijn laatste uren door in de dodencel op de binnenplaats van het stadhuis van Poperinge. Daar staat ook de executiepaal waaraan hij vastgebonden wordt, vroeg in de ochtend van 20 september 1917. Hij krijgt een wit kartonnetje ter hoogte van zijn hart… Om 6u10 klinken de schoten.

Toeristische tip : de binnenplaats van het stadhuis van Poperinge is heringericht compleet met dodencellen en executiepaal.

bron : oorlogskalender 2014-2018, Davidsfonds

executie van John King

In Steenwerck (noord-Frankrijk) executeren Nieuw-Zeelandse manschappen op 19 augustus 1917 soldaat John King, een 22-jarige Nieuw-Zeelander van Australische afkomst die vrijwillig in dienst was getreden. Hij ligt begraven op Trois Arbres Cemetery in Steenwerck (6 kilometer van Bailleul). John King rust hier reeds als het dorp op 10 april 1918 in Duitse handen valt.

In 2007 keurt de Nieuw-Zeelandse regering de Pardon for Soldiers of the Great War Act goed, waarmee ze een laatste eer bewijzen aan soldaten die bij wijze van voorbeeld geëxecuteerd waren. De regering wenst daarmee uit te drukken dat hun veroordeling onrechtvaardig is. Zeven jaar later is een delegatie in Steenwerck om daar het eerherstel van John King aan te kondigen.

Op Trois Arbres Cemetery (Steenwerck, Frans-Vlaanderen) rusten 1074 manschappen uit het Gemenebest onder wie 213 Nieuw-Zeelanders en 470 Australiërs. Vier van hen zijn zogenaamde shot at dawns (geëxecuteerd in de ochtend wegens desertie).

bron : oorlogskalender 2014-2018, Davidsfonds

ShotAtDawn

elfde slag aan de Isonzo

De Italiaanse opperbevelhebber generaal Luigi Cadorna beveelt zijn troepen de elfde slag aan de Isonzo te lanceren op 18 augustus 1917. Twee Italiaanse legers zullen de aanval uitvoeren. Het 2e leger onder generaal Luigi Capello valt aan te noorden van de stad Gorizia, terwijl het 3e leger van de hertog van Aosta oprukt in het zuiden tussen Gorizia en Triëst. De Italiaanse troepen tellen 52 divisies gesteund door 5000 stuks artillerie.

Het 5e leger van generaal Svetozar Bojorevic von Bojna roept de opmars van de hertog van Aosta al gauw een halt toe maar de Italianen boeken grotere winst in het noorden. Daar verovert het Italiaanse 2e leger het Bainsizza-plateau. De Italianen lijden grote verliezen : ongeveer 166.000 soldaten worden gedood, gewond of gevangen genomen. Aan Oostenrijks-Hongaarse zijde vallen 85.000 slachtoffers. De Oostenrijks-Hongaarse bevelhebbers menen echter dat hun troepen op het punt staan in te storten en vragen het Duitse opperbevel versterking te sturen om het front te stabiliseren.

bron : Ian Westwell, 1914-1918 de eerste wereldoorlog dag na dag, Deltas

Isonzo_agosto1917