1916 – slag bij Jutland

ReinhardScheer

Reinhard Scheer

De wat voorzichtige Duitse admiraal Von Pohl wordt in februari 1916 vervangen door de agressievere admiraal Reinhard Scheer. Tot dan toe zaten de Duitsers min of meer ingesloten op de Noordzee, want de Grote Vloot van admiraal John Jellicoe sneed de noordelijke route naar de Atlantische Oceaan af, terwijl de zuidelijke route via het Kanaal en langs grote havens als Southampton evenmin een optie was. In april 1916 besluit Scheer om weer Engelse steden aan te vallen, met name Lowestoft en Yarmouth, en hoopt daarmee de Britten te verleiden zich bloot te geven. Hij heeft ook schoon genoeg van de Britse blokkade die te veel schade aan de Duitse economie toebrengt.

Eind mei vaart Scheer met 40 schepen langs de Deense kust. Dit nieuws komt admiraal sir John Jellicoe ter ore en om die reden brengt hij zijn Grote Vloot naar zee. De beide vloten volgen in principe dezelfde tactiek : voorop een aantal snelle kruisers die de verkenning ter hand nemen (vliegtuigen zijn op dat moment nog te onbetrouwbaar voor deze taak) met daarachter de rest van de vloot, met onder meer de grote slagschepen. De Duitse voorhoede staat onder leiding van admiraal Hipper en die stuit op de slagkruiservloot van admiraal Beatty bij Scapa Flow. Beatty vlucht naar het noorden, met Hipper en Scheer inde achtervolging. Maar daar botsen de Duitsers op Jellicoe.

admiral_jellicoe

John Jellicoe

Onder vuur genomen door de Britse kanonnen varen de Duitsers naar het zuiden. Jellicoe gaat ze echter niet achterna, bang als hij is dat hij in een mijnenveld of richting een eskader U-boten zal worden gelokt. Scheer echter probeert de Engelsen aan de zuidkant te passeren, maar vaart precies voor de wachtende kanonnen van Jellicoe langs. In 10 minuten moeten de Duitse schepen 27 zware intreffers incasseren, terwijl ze er maar 2 kunnen plaatsen. Scheer gaat weer op de vlucht, maar nu komt het tot een massaal treffen dat de hele nacht duurt.

Bij de slag bij Jutland (De Duitsers spreken van de slag bij Skagerrak) zijn alles bij elkaar zo’n 250 schepen betrokken, met aan boord circa 100.000 mariniers. De slag duurt alles bij elkaar 72 uur en er zijn voor de laatste keer geen vliegtuigen of onderzeeërs in deze zeeslag betrokken. Uiteindelijk weet Scheer onder dekking van de duisternis met zijn vloot aan de Britten te ontsnappen. Beide partijen eisen de overwinning op. De Britten hebben de zwaarste verliezen geleden, 14 schepen zijn gezonken en er vallen 6.784 slachtoffers. Bij de Duitsers zijn dat respectievelijk 10 schepen en 3.058 mannen. Jellicoe krijgt nogal wat kritiek over zich heen gestort, vanwege zijn voorzichtige optreden. Hij kan er echter op wijzen dat de Duitse vloot de door hem toegediende klappen nooit meer te boven is gekomen. Bovendien is de Britse suprematie op de Noordzee bestendigd, proberen de Duitsers nooit meer de geallieerde blokkade te doorbreken en komt het tijdens de rest van de oorlog nooit meer tot een treffen tussen de grote vloten.

bron :Roel Tanja, een korte geschiedenis van de eerste wereldoorlog, BBNC uitgevers