Op 25 maart 1923 marcheren Franse troepen binnen in wat bekend staat als de vrijstaat Flessenhals. Deze vrijstaat is een Duits gebied dat bestaat sinds 10 januari 1919. Het is een gevolg van slechte afspraken tussen Amerikanen en Fransen die op de rechteroever van de Rijn bruggenhoofden bezetten. Het is de bedoeling dat die bruggenhoofden op mekaar aansluiten, maar door een fout in de berekeningen is er een gebied ronde plaatsjes Lorch en Kaub dat niet bij het Amerikaanse noch bij het Franse bruggenhoofd hoort. We hebben dus een corridor die door de slechte wegen in het achterland in feite van de Duitse economie is afgesneden. De inwoners van de vrijstaat moeten het dus hebben van de smokkel om de plaatselijke economie te doen draaien. Wijn uit de bezette gebieden ten westen van de Rijn wordt via Flessenhals naar onbezet gebied gesmokkeld en daar verkocht.
Er wordt een eigen valuta ingevoerd (de vrijstaatthaler), en er worden postzegels uitgegeven. Flessenhals heeft een lokale vertegenwoordiging in Mainz ten behoeve van de wijnverkoop, en er zijn zelfs plannen voor een officiële ambassade in Berlijn. Het einde van Flessenhals komt op 25 februari 1923 als de Fransen het Ruhrgebied bezetten om naleving van het Verdrag van Versailles af te dwingen. De Fransen grijpen tegelijkertijd de kans aan om met het eigenzinnige Duitse ministaatje af te rekenen. Flessenhals wordt eveneens bezet. Het ministaatje kan zich weliswaar niet verdedigen, maar de bewoners plegen evenals in het Ruhrgebied passieve weerstand.
Op 5 december 1922 keurt het Britse Lagerhuis de Irish Free State Constitution Act goed. Op 6 december kondigt Koning George V de Ierse Vrijstaat af. Op 7 december stemmen beide huizen van het parlement van noord-Ierland unaniem voor de optie om uit te treden uit de Ierse Vrijstaat en aan te sluiten bij het Verenigd Koninkrijk. Op dezelfde dag worden 2 leden van het Ierse parlement (de Dail) neergeschoten : Sean Hales en Patrick O’Malley zijn het slachtoffer van een wraakactie van de Irish Republican Army (IRA) die zich verzet tegen de Ierse Vrijstaat en het Iers-Britse verdrag. O’Malley overleeft de aanslag in tegenstelling tot Sean Hales. Deze aanslag van de IRA is trouwens een reactie op de eerdere executies van aanhangers van de IRA door de Ierse Vrijstaat die vanaf 17 november 1922 plaatsvinden.
Op 8 december 1922 komt de regering van de Ierse Vrijstaat in spoedzitting bijeen. Als wraak op de aanslag worden 4 aanhangers van de IRA opgehangen : Rory O’Connor (39), Joe McKelvey (24); Liam Mellows (30) en Richard Barrett (32). De Ierse burgeroorlog belandt daarmee in de fase van opeenvolgende wraakacties.
In 1922 bezetten het Witte Leger en Japanse soldaten Vladivostok en omgeving. Tussen de Russische Socialistische Federatieve Sovjetrepubliek en het Witte Leger en de Japanse bezette gebieden zit nog een bufferstaat, de Verre Oostelijke Republiek. Deze bufferstaat dient als bliksemafleider om oorlog te voorkomen tussen Rusland en Japan.
Na de moord op de Japanse premier Hara Takashi in november 1921 kondigt de nieuwe politieke leiding in Japan in de zomer van 1922 het voornemen aan om de Japanse strijdkrachten tegen oktober 1922 terug te trekken. Hernieuwde onderhandelingen met de VOR leveren niets op en VOR-troepen nemen gebieden in beslag zodra de Japanse troepen ze hebben geëvacueerd . Binnen enkele uren na de definitieve terugtrekking van de Japanse troepen uit Vladivostok op 25 oktober 1922 trokken VOR-troepen de stad binnen. Twee weken later wordt de VOR geabsorbeerd door de Sovjet-Unie, en wordt de bolsjewistische controle in heel Siberië gevestigd. De val van Vladivostok wordt daarom vaak beschouwd als het een einde van de Russische burgeroorlog.
Aan het einde van de Groote Oorlog is Zuid – Tirol toegewezen aan Italië. De Duitstalige stad Bozen krijgt daarop de Italiaanse naam Bolzano. Met de opkomst van de fascisten wordt de druk op de Duitstalige bevolking steeds harder. Eén van de favoriete doelwitten is Julius Perathoner, burgemeester van de stad Bozen/Bolzano vanaf 1895. Perathoner is bij aanvang een pleitbezorger van vreedzaam samenleven tussen burgers van Duitse en Italiaanse nationaliteit , maar door de polarisatie verandert hij van gedachte en hij neemt standpunten in van hard verzet tegen elke vorm van Italianisering . Bij verschillende gelegenheden weigert Perathoner de Italiaanse driekleur op de gebouwen van de stad te hijsen.
Aan Italiaanse kant vinden we de fascist Achille Starace. Hij zet aan tot geweld tegen de Duitstalige bevolking in april 1921. Daarbij vallen een dode en verscheidene gewonden. De spanning blijft toenemen to de fascisten in september 1922 een ultimatum stellen. Burgemeester Perathoner moet ontslag nemen en het onderwijs in de plaatselijke Elisabethschule gebeurt voortaan in het Italiaans. Een voorgesteld compromis wordt van de hand gewezen.
Bij zonsopgang op 1 oktober 1922 bezetten de fascisten de Elisabethschule , die onmiddellijk wordt omgedoopt tot “Regina Elena-school”. De volgende dag wordt het stadhuis van Bolzano belegerd en men dreigt daar brand te stichten als Perathoner niet wordt ontslagen .
Zoals al eerder is gebeurd, grijpen noch de politie, noch de Carabinieri in om de fascistische squadrons te stoppen. Ook de Italiaanse politieke machthebbers zwichten voor de fascistische druk. Op 2 oktober 1922 verklaart de regering Perathoner ontslagen uit het ambt van burgemeester.
Slechts drie weken later brengt de Mars naar Rome Benito Mussolini aan de macht. De mars naar Bolzano is door sommige historici beschouwd als een “generale repetitie” voor de definitieve omverwerping van de liberale staat door het fascisme.
Nu de Turken Smyrna hebben veroverd en het Griekse leger op de vlucht is, is de vraag wat de volgende stap van veldmaarschalk Mustafa Kemal zal zijn. Als Constantinopel zijn einddoel is, en dat is meer dan waarschijnlijk, dan kan het tot gevechten komen met het Britse leger dat daar gestationeerd is sinds het einde van de Groote Oorlog.
In een interview gepubliceerd op Daily Mail , 15 september 1922, verklaart de leider van de Turkse nationale beweging Mustafa Kemal dat “onze eisen na onze recente overwinning hetzelfde blijven als voorheen. We vragen om Klein-Azië , Thracië tot aan de rivier Maritsa en Constantinopel … We moeten onze hoofdstad hebben en ik zou in dat geval verplicht zijn om door te marcheren tot in Constantinopel met mijn leger, wat een aangelegenheid van slechts een paar dagen zal zijn. Ik verkies de stad te verkrijgen door middel van onderhandelingen, hoewel ik natuurlijk niet oneindig kan wachten.” Het Britse kabinet komt op dezelfde dag bijeen en besluit dat de Britse troepen hun posities moeten handhaven. De volgende dag, in afwezigheid van minister van Buitenlandse Zaken Lord Curzon , geven bepaalde ministers van het kabinet een communiqué uit waarin ze Turkije bedreigen met een oorlogsverklaring door Groot-Brittannië en de Dominions , op grond van het feit dat Turkije het Verdrag van Sèvres heeft geschonden . Op 18 september, bij zijn terugkeer in Londen, wijst Curzon erop dat dit de premier van Frankrijk , Raymond Poincaré , woedend zal maken, en hij vertrekt naar Parijs om te proberen de zaken glad te strijken. Poincaré heeft echter al de terugtrekking van het Franse detachement bij Chanak (Çanakkale in het Turks) bevolen, maar haalt de Turken over om de neutrale zone te respecteren. Curzon bereikt Parijs op 20 september 1922 en bereikt, na verschillende boze ontmoetingen met Poincaré, overeenstemming over een wapenstilstand met de Turken.
Maar de Turken zitten ook niet stil. Ernest Hemingway, oorlogscorrespondent voor The Toronto Daily Star is aanwezig bij het volgende incident.
Een andere nacht houdt een torpedobootjager een bootlading Turkse vrouwen tegen die vanuit Klein-Azië aan het oversteken zijn. Bij het zoeken naar wapens blijken alle vrouwen mannen te zijn. Ze zijn allemaal bewapend en blijken later kemalistische officieren te zijn die zijn uitgezonden om de Turkse bevolking in de buitenwijken te organiseren in geval van een aanval op Constantinopel.
In de Britse politiek zijn Lloyd George, Winston Churchill en de conservatieven Lord Birkenhead en Austen Chamberlain pro-Grieks en willen oorlog. Alle andere conservatieven van de coalitie in zijn regering verwerpen oorlog. De positie van Lloyd George als hoofd van de coalitie wordt onhoudbaar. Zijn kabinet is beïnvloed door valse inlichtingen, waaronder de mogelijkheid dat Turkije een militaire overeenkomst kan sluiten met Sovjet-Rusland . Hoewel MI6 meldde dat Turkije en Sovjet-Rusland al uit elkaar dreven, blijft het kabinet bezorgd over een interventie door de Sovjet-marine. Churchill publiceert een pro-oorlogsmanifest dat waarschuwt voor een grootschalig Turks offensief in Europa dat het resultaat van de oorlog ongedaan zal maken. Dit manifest wordt in binnen- en buitenland bekritiseerd en brengt de Britse regering in verlegenheid. Onder meer de premier van Canada is ontstemd omdat hij niet eerst geraadpleegd is over de mogelijkheid van een oorlogsverklaring. En bovendien wil de Brits publieke opinie niets van oorlog weten.
Op 23 september 1922 besluit het Britse kabinet Oost-Thracië aan de Turken te geven, waardoor de Grieken het zonder slag of stoot moeten verlaten. Dit overtuigt Kemal om de opening van wapenstilstandsbesprekingen te accepteren en op 28 september vertelt hij de Britten dat hij zijn troepen heeft bevolen elk incident in Chanak te vermijden. Daarmee is elke oorlogsdreiging geweken.
De Ierse burgeroorlog is het resultaat van een splitsing in de Ierse Republikeinse beweging na de ondertekening van het Engels-Ierse Verdrag in 1921. Het Verdrag verleent Ierland zelfbestuur als een heerschappij binnen het Britse rijk en maakt ook de opdeling van de zes graafschappen van Ulster mogelijk . Voor velen binnen de Republikeinse beweging wordt dit als onaanvaardbaar gezien en als een verraad dat leidt tot een splitsing tot voor- en tegenstanders van het verdrag. Na mislukte pogingen om vreedzame oplossingen te vinden, beginnen zowel het Iers Nationale Leger (voorstander) als het Iers Republikeinse Leger (IRA – tegenstander) strategische locaties te bezetten.
Dit leidt tot de eerste vijandelijkheden, maar pas op 27 juni 1922 begint de Ierse burgeroorlog met het bombardement door het Nationale Leger van de Four Courts in Dublin, dat bezet is door de IRA. Na hevige gevechten in heel Dublin, verovert het Nationale Leger de stad en begint het de rest van het land in te trekken.
De IRA slaagt erin om de provincies ten zuidwesten van een lijn gevormd van Limerick naar Waterford (bekend als de Munster Republiek) te houden. Na de val van Limerick City de IRA verdedigingswerken op rond de drie County Limerick-steden Bruff, Bruree en Kilmallock waarbij Kilmallock centraal staat in die verdediging omdat het een belangrijk knooppunt is van weg- en spoorverbindingen naar County Cork.
De gevechten, die op 20 juli 1922 beginnen en duren tot de verovering van Kilmallock door de strijdkrachten van de Vrijstaat op 5 augustus, zijn een van de weinige gevechten tijdens de oorlog waarbij gedefinieerde fronten bestaan tussen de twee tegengestelde partijen met versterkte gebouwen, barricades en zelfs loopgraven worden gebruikt.
Alles start met de aanval door de IRA op Bruff op 20 en 21 juli 1922. Na de val van Limerick City staakt de IRA de aanval tijdelijk, maar de volgende dag zijn ze erin geslaagd Bruff in te nemen. Deze overwinning is echter van korte duur, aangezien het Nationale Leger uiteindelijk op 23 juli Bruff herovert.
De volgende fase van de strijd concentreert zich op de stad Bruree ten westen van Kilmallock. Het Nationale Leger neemt de stad op 30 juli in na hevige gevechten waarbij artillerie en pantserwagens worden ingezet en waarbij verschillende strijders aan beide kanten omkomen. De IRA-commandant Liam Deasy, die het belang van de stad als startpunt voor een aanval op Kilmallock kent, lanceert onmiddellijk een tegenaanval met gepantserde auto’s en loopgraafmortieren.
Zodra zowel Bruff als Bruree veilig zijn gesteld door het Nationale Leger, plannen de veldcommandanten, generaals Eoin O’Duffy en Murphy, de laatste aanval op Kilmallock. Dit houdt in dat veldartillerie (verkregen uit Groot-Brittannië) wordt ingezet. Op 3 augustus 1922 maken ongeveer 2000 soldaten van het Nationale Leger, gesteund door pantserwagens en de artillerie, een algemene opmars naar Kilmallock vanuit het westen, noorden en oosten. De meeste gevechten bij Kilmallock vinden plaats op de nabijgelegen heuvels rond de stad. De troepen van het Iers Republikeinse Leger (IRA) hebben meer ervaring dan de troepen van het Nationale Leger, maar naarmate de strijd vordert, is het gebruik van artillerie tegen hun posities veelzeggend en dit dwingt hen uiteindelijk van de heuvels rond Kilmallock.
De Ierse onafhankelijkheidsoorlog (1919-1921) is nog geen jaar gedaan of het geweld breekt terug uit in Ierland. In 1922 is er nochtans hoop door het Brits-Ierse verdrag dat de rust eindelijk kan weerkeren. Dat verdrag voorziet in de Ierse vrijstaat met een eigen leger en politie. Het verdrag voorziet ook de mogelijkheid voor Noord-Ierland om bij het Verenigd Koninkrijk te blijven. Maar Vrijstaat betekent ook dat Ierland binnen het Brits gemenebest blijft met de Britse koning als staatshoofd. En dat gaat voor sommige Ieren niet ver genoeg. Dat bewijst ook de stemming in het Ierse parlement op 7 januari 1922. Het verdrag wordt goedgekeurd met 64 stemmen voor en 57 stemmen tegen. De Ierse nationalisten zijn diep verdeeld.
De Ierse president Eamon de Valera treedt af bij wijze van protest maar wordt niet herverkozen dor het parlement. Daarop verwijt hij de Ierse parlementairen dat ze hun eed aan de Ierse republiek schenden door het verdrag te aanvaarden. De verdeeldheid van de Ierse nationalisten komt tot uiting als de Valera begin maart 1922 een nieuwe partij sticht.
De verwarring is compleet bij de verkiezingen op 18 juni 1922. Er komen twee nationalistische partijen op die beiden de naam Sinn Féin dragen, maar waarbij de ene partij voor en de andere tegen het Brits-Iers verdrag is. De aanhangers van het verdrag behalen de meerderheid en ze worden gesterkt door de resultaten van de niet-nationalistische partijen waarvan de meerderheid ook achter het verdrag staat. Maar Eamon de Valera, zijn politieke aanhangers en de meerderheid van de IRA blijven gekant tegen het verdrag. Volgens sommigen zou de Valera gezegd hebben :”De meerderheid heeft het recht niet verkeerd te handelen.”.
Michael Collins en Arthur Griffith zetten ondertussen hun schouders onder de Ierse Vrijstaat en stichten het Iers nationaal leger dat de IRA moet vervangen. Maar hun tegenstanders zitten niet stil. Eenheden van de IRA die gekant zijn tegen het verdrag bezetten vanaf april 1922 de “Four Courts”, zo genoemd naar de vier gerechtshoven die in hartje Dublin zetelen. Griffith wil het Ierse leger direct laten optreden, maar Collins laat deze IRA aanhangers ongemoeid. Hij gokt erop dat de aanhangers van het verdrag de meerderheid behalen bij de verkiezingen en dat de bezetters van de Four Courts democratisch genoeg zijn om de bezetting dan te beëindigen. Maar dat gebeurt niet. Bovendien is er op 22 juni 1922 nog de aanslag op veldmaarschalk Wilson in hartje Londen. Deze aanslag dwingt de Ierse regering tot handelen. Als ze niet kunnen bewijzen dat zij de macht hebben in Ierland, dreigen de Britten zelf op te treden. Op 26 juni 1922 kidnappen de tegenstanders van het verdrag een Ierse generaal. Nu heeft Michael Collins geen keuze meer. Hij stelt de bezetters van de Four Courts een ultimatum. Op 27 juni moeten ze de bezetting beëindigen. Op 28 juni 1922 begint het Ierse leger de Four Courts te bombarderen. Na drie dagen bombardement geven de bezetters zich over. Maar vuurgevechten blijven nog voortduren in Dublin tot 5 juli 1922. De Ierse burgeroorlog is begonnen.
Fiume was voor de Groote Oorlog een havenstad in Oostenrijk-Hongarije. In de stad spreken de meeste inwoners Italiaans, in het platteland daarrond is het Kroatisch de voertaal. Na de oorlog hopen de Italianen deze stad in Dalmatië te kunnen annexeren. Gabriele d’Annunzio, officier in het Italiaanse leger, trekt met een aantal aanhangers op 12 september 1919 de stad binnen (lees meer in dit bericht). Hij hoopt hiermee de Italiaanse regering te kunnen overtuigen de stad officieel te annexeren maar de regering gaat hier niet op in. In 1920 roept d’Annunzio het regentschap Carnaro uit. In december van datzelfde jaar bombardeert de Italiaanse marine Fiume om d’Annunzio en zijn aanhangers uit de stad te verdrijven. Fiume in 1920 wordt vaak beschouwd als de eerste fascistische staat (lees meer in dit bericht).
Na het vertrek van d’Annunzio duidt de Nationale Raad van Fiume een voorlopige regering aan. In april 1921 volgen verkiezingen. Maar dit leidt niet tot politieke stabiliteit. Machthebbers en regeringen wisselen elkaar af tot de fascisten onder leiding van Giovanni Giurati op 3 maart 1922 een staatsgreep plegen en president Ricardo Zanella afzetten. . Op 6 maart vragen zij de Italiaanse regering de orde te herstellen. Italiaanse soldaten trekken de stad binnen op 17 maart. Het duurt dan nog tot 1924 voor Italië en het koninkrijk van Serviërs, Kroaten en Slovenen overeenkomen dat Fiume door Italië geannexeerd mag worden.
In november 1921 trekt het Witte leger in het verre Oosten van Rusland op vanuit Vladivostok. Ze volgen de spoorlijn en de Ussuri rivier richting westen. De voornaamste stad die ze veroveren is Khabarovsk. Ze trekken verder naar het westen maar worden door het Rode leger op 110 kilometer ten westen van Khabarovsk tot staan gebracht op 28 december 1921.
Het Witte leger trekt zich terug naar Volochayevka en graaft zich in op de Ju-Quran heuvel. In januari 1922 zijn er geregeld schermutselingen waarbij Witten en Roden mekaars sterkte aftasten. Bij zonsopgang op 10 februari 1922, bij een bijtende kou en diepe sneeuw, begint het Rode leger onder leiding van commandant Blyukher aan een offensief. Die aanval wordt afgeslagen ten koste van veel verliezen bij het Rode leger. Daags erna hergroepeert Blyukher zijn soldaten en hij valt opnieuw aan op 12 februari. Dit keer breken de Rode soldaten wel door de Witte linies en in de namiddag veroveren ze de Ju-Quran heuvel. Het Witte leger trekt zich terug tot voorbij Khabarovsk dat ze in november het jaar daarvoor veroverd hadden. Het Rode leger is echter te uitgeput om de achtervolging in te zetten. Maar hoe dan ook is deze veldslag de genadeslag voor de Witte legers in het verre oosten van Rusland.
Vanaf 1920 is er onder leiderschap van Mahatma Gandhi een protestbeweging actief die iedere samenwerking met de Britten afwijst tot India onafhankelijk is. Deze beweging van non-coöperatie pleit voor burgerlijke ongehoorzaamheid en andere niet-gewelddadige acties om het de Britten in India niet gemakkelijk te maken.
Op 2 februari 1922 zijn er protestacties gericht tegen de hoge voedselprijzen. Demonstranten worden in mekaar geslagen en de leiders van de actie worden gearresteerd en naar het commissariaat van Chauri Chaura gebracht. Daarop volgt een nieuwe portestactie op 4 februari 1922. De politieagenten schieten in de lucht als waarschuwing maar dit maakt de menigte alleen maar meer vastberaden en de betogers beginnen stenen te gooien naar de agenten. Daarop geeft de commissaris het bevel om gericht te schieten. Daarbij vallen drie doden en verschillende gewonden. De agenten trekken zich terug in het commissariaat voor de woedende menigte die het gebouw in brand steekt. Bij de brand verliezen 22 agenten het leven.
Dit incident blijft niet zonder gevolgen. De Britse koloniale autoritreiten roepen de staat van beleg af. Mahatma Gandhi van zijn kant begint aan een vijfdaagse vastenperiode om boete te doen voor wat hij zijn aandeel acht in dit incident. Blijkbaar heeft hij het Indiase volk niet voldoende voorbereid om steeds geweldloos te handelen ongeacht de omstandigheden. Zijn mening wordt ook gedeeld door zijn partij, de Indian National Congress, die op 12 februari 1922 een einde stelt aan de beweging van non-coöperatie. Op 10 maart 1922 arresteren de Britten Gandhi en hij wordt veroordeeld tot zes jaar gevangenisstraf.