Oswald Boelcke sneuvelt

Oswald Bölcke was de zoon van een Duitse onderwijzer die in Argentinië lesgaf. Vandaar dat Oswald en zijn broer Wilhelm hun naam consequent op de Latijnse wijze schreven : Boelcke. Oswald was al voor de oorlog aan een officiersopleiding begonnen, maar in de zomer van 1914 ging hij over naar de Fliegertruppe. Op 15 augustus 1914 haalde hij zijn vliegexamen. Samen met Wilhelm vloog hij 50 missies, waarna zij het Ijzeren Kruis tweede klasse kregen. Maar dit succesvolle duo wekte antipathie op bij andere vliegeniers en vandaar dat Oswald naar de Fliegerabteilung 62 overging en jachtpiloot werd.

Oswald_Boelcke_(ca._1916).jpgIn juli 1915 kregen Boelcke en Max Immelmann de nieuwe Fokker E1 om mee te vliegen. Het was het begin van de Fokker-eenzitters met het Parabellum-machinegeweer waarmee gesynchroniseerd door de propellors heen geschoten kan worden. Wat volgende was een periode die de Fokker-gesel genoemd werd : maandenlang heerste er een strijd wie de meeste tegenstanders had neergehaald, Boelcke of Immelmann. Boelcke werd de eerste Ueberkanone nadat hij op 12 maart 1915 zijn tiende vliegtuig neerschoot.

Op 18 juni 1916 is de strijd tussen Boelcke en Immelmann gestreden als Immelmann, die met 17-18 achterstaat, gedood wordt. Keizer Wilhelm houdt daarna Boelcke, de grootste Duitse held van dat moment, aan de grond en stuurt hem op tournee door de Balkan, Bulgarije en Turkije. In die tijd schrijft Oswald ook zijn Dicta Boelcke, het handboek dat de leidraad wordt voor alle succesvolle Duitse jachtpiloten. Boelcke mag zijn eigen eskader samenstellen, de Jasta 2 (Jagdstaffel 2), met onder meer Manfred von Richthofen en Erwin Böhme. De overwinningen rijgen zich aaneen, het totaal van Boelcke zal tot 40 reiken.

Maar op 28 oktober 1916 gaat het mis. na zijn zesde opstijging van die dag zit zijn veiligheidsgordel niet goed. Tijdens het luchtgevecht wordt zijn vleugel geraakt door Böhmes vliegtuig, maar Boelcke weet zijn toestel, een Albatros D.II toch relatief netjes aan de grond te zetten. Vanwege zijn losse riem en het feit dat hij nooit een helm draagt tijdens het vliegen, wordt toch het levenloze vliegtuig van de 25-jarige Boelcke uit het vliegtuig gehaald.

Erwin Böhme, die zich schuldig voelt aan de dood van Boelcke, kan nog net weerhouden worden van zelfmoord. Het Britse Royal Flying Corps dropt een dag later een krans bij Jasta 2 waarop staat :”Ter herinnering aan kapitein Boelcke, een dappere en ridderlijke tegenstander”.

bron : Roel Tanja, een korte geschiedenis van de eerste wereldoorlog, BBNC uitgevers

 

Verbroedering in de Champagne

Louis Barthas schrijft over de leven-en-laten-leven-mentaliteit in de loopgraven in de Champagne.

Op zes meter van onze versperring hadden de Duitsers hun eigen versperring opgericht. Tussen de twee was prikkeldraad gesmeten maar slechts vier sprongen scheidden de twee volken, de twee rassen die elkaar aan het uitmoorden waren. Er was zelfs een overdekte gang die op één meter van de Duitse zandzakjes uitkwam.

(…) Hun verbazing (van de burgers aan het thuisfront bedoelt Barthas) zou in verbijstering zijn omgeslagen als ze de Franse en Duitse wachtposten hadden gezien die rustig op de borstwering een pijp zaten te roken en van tijd tot tijd als goede buren in hun buitendeur een luchtje schepten en met elkaar een babbeltje maakten. Bij elke aflossing werden deze gewoonten en gebruiken van de wachtposten doorgegeven. De Duitsers deden hetzelfde en al stond de hele Champagne in vuur en vlam, dan nog zou op deze bevoorrechte plaats geen granaat zijn gevallen.

(…) Soms wisselden we geschenken uit : pakjes Franse legertabak die ze in hun dikke Duitse pijpen oprookten of heerlijke sigaretten “made in Germany” die in onze Franse post terechtkwamen.
(…) De een zal het prachtig vinden, de ander misdadig. Het hangt ervan af of je het ideaal van menselijkheid onder of boven het ideaal van het vaderland plaatst. We kunnen er zeker van zijn dat dit gebaar van verbroedering op meer dan één plaats is voorgekomen. Onze bevelhebbers , onze leiders, moeten zich geen illusie maken : was er tussen de loopgraven een redelijke afstand geweest, waren er geen prikkeldraadversperringen geweest, dan zou iedereen elkaar de hand hebben gereikt. Eén bewijs, van de duizenden, dat deze gruwelijke oorlog tegen de wil van het volk ontketend is.

bronnen 
Louis Barthas, oorlogsdagboeken, uit het Frans vertaald door Dirk Lambrechts, uitgeverij Bas Lubberhuizen
http://www.lefigaro.fr/culture/2015/12/17/03004-20151217ARTFIG00239-monument-des-fraternisations-mon-grand-pere-serait-fier.php

De tekening hieronder is van Thérèse Bisch en draagt de titel “Fraternisation”.

ThereseBisch_Fraternisation.jpg

Jansen en Janssen in Verdun

Jansen en Janssen in Verdun

Op 24 oktober 1916 valt het fort Douaumont nabij Verdun terug in Franse handen. In de loop van de slag van Verdun (21 februari – 15 december) verandert het fort van Douaumont tweemaal van bezetter, telkens zonder nauwelijks een schot te lossen. Op 24 oktober is de tweede maal.

Op 25 februari 1916 vallen de Duitsers het fort aan, een van de belangrijkste forten van de verdedigingslinie rond Verdun. Vooraf hebben ze ingecalculeerd dat de inname hen mogelijk tot tienduizend soldaten kan kosten. Wat de Duitsers nog niet weten, is dat de Fransen het fort ontmantelden en slechts zestig lichtbewapende militairen achterlieten. De verovering van het fort vraagt dan ook niet veel tijd of bloed.

Na een uitgebreide voorbereiding beginnen de Franse troepen op 24 oktober 1916 aan een tegenaanval op het fort van Douaumont. Er is iets wat zij niet weten : de dag voordien was er brand uitgebroken in het fort de de Duitsers hadden het helemaal ontruimd.

In onze 2e bron klinkt het anders : Gedekt door de mist heroveren de Fransen fort Douaumont en nemen 6000 Duitsers gevangen. De Duitse tegenaanvallen worden afgeweerd.

Wat de juiste toedracht ook is, de Franse regering wil dit heuglijke moment vereeuwigen en geeft schilder Henri Georges Jacques Chartier de opdracht de aanval van de Fransen op Douaumont te vereeuwigen. En de twee soldaten vooraan met snor, lijken wel dubbelgangers van mekaar. Ze doen sterk denken aan het duo Jansen en Janssen uit Kuifje (in de Franse versie heten ze Dupont en Dupond).

henri-georges-jacques-chartier-reprise-du-fort-de-douaumont

bronnen
oorlogskalender 2014-2018, Davidsfonds
Ian Westwel,, 1914-1918, de eerste wereldoorlog dag na dag
http://www.geo.fr/photos/reportages-geo/premiere-guerre-mondiale-la-censure-pour-masquer-la-realite-des-combats-160983

Roemenen verliezen Constanța

Het Duitse hoofdkwartier meldt op 23 oktober 1916 dat Duitse en Bulgaarse troepen de Roemeense havenstad Constanța hebben ingenomen. Slechts acht weken geleden verklaarde Roemenië de oorlog aan Oostenrijk-Hongarije en aanvankelijk verliep de strijd succesvol want het kon een groot deel van Zevenburgen innemen. Zodra de Duitse troepen op volle kracht kunnen deelnemen aan de strijd, is het snel gedaan met de Roemenen, met de inname van Constanța als dieptepunt.

Een Duits marinevliegtuig voert een huzarenstukje op door te landen in de rug van de zich terugtrekkende Roemenen, daar op de grond twee vliegtuigen te vernietigen en vervolgens heelhuids terug te keren.

 

bron : oorlogskalender 2014-2018 Davidsfonds

Constanza_191610.png

Brandende olietanks in Constanza

 

 

Verdwaald boven Nederland

Er verschijnen wel vaker Duitse luchtschepen boven het neutrale Nederland, meestal omdat ze technische problemen hebben of uit koers geslagen zijn. De LZ 90 die op 22 oktober 1916 over het land vliegt, roept wat meer commotie op, wellicht omdat hij zo vaak gezien wordt op zijn tocht.

Eigenlijk is de LZ90 al weer bijna bij de thuisbasis in de buurt van Keulen, wanneer de problemen met een of meer motoren beginnen. Het toestel bevindt zich nabij de Belgische grens in Aken en is op de terugweg na een bombardement in de buurt van Le Touquet ten zuiden van Boulogne.

Bij Aken krijgt een zuidoostelijke wind vat op het luchtschip en stuwt het over Nederlands-Limburg. Daarna duikt de zeppelin op boven tal van plaatsen : Gorinchem, Arkel, Leerdam, Maurik, Rhenen, Wageningen. Daarna gaat het netjes over de Nederrijn en de Rijn richting Duitsland.

bron : oorlogskalender 2014-2018, Davidsfonds

zeppelin_19161022

Aanslag in Wenen

karlvonstuergkh

Karl von Stürgkh

Tijdens een lunch in een Weens hotel schiet Friedrich Adler op 21 oktober 1916 de Oostenrijkse aartsconservatieve eerste minister Karl von Stürgkh neer. Deze Friedrich Adler is de zoon van de partijvoorzitter. Adler verklaart zijn daad als een protest tegen de autoritaire wijze waarop de premier het land bestuurt.

Keizer Franz Joseph benoemt snel een nieuwe premier : Ersnt von Körber. Friedrich Adler wordt ter dood veroordeeld, krijgt gratie van de inmiddels nieuwe keizer Karl en geniet van amnestie na de oorlog.

bron : oorlogskalender 2014-2018, Davidsfonds

 

de moord op Stanislaus Nyczack

Tijdens de eerste wereldoorlog ontstaat er niet alleen smokkel over de landsgrenzen maar ook tussen de verschillende etappegebieden waarin de Duitse overheid België verdeeld heeft. Die smokkel is er omdat de uitvoer van producten tussen de etappegebieden gereglementeerd is.

Terwijl drie smokkelaars onderweg zijn langs de Durme met een kruiwagen gevuld met rogge, lopen ze in de armen van de Duitse soldaat Stanislaus Nyczack. Het drietal vermoordt hem op 20 oktober 1916

De Duitsers tillen zwaar aan deze feiten en doen er alles aan om de moordenaars te vinden. Ze afficheren oproepen aan de bevoling, nemen drie gijzelaars in hechtenis, sluiten alle herbergen in Elversele. Enkele weken later worden 130 mannen opgepakt en ondervraagd : de daders worden opgepakt. Een van hen beschuldigt de twee anderen en ontsnapt zo aan executie.

De foto hieronder is de kaft van een boek gepubliceerd door Luc Peleman in 1986.

bronnen
oorlogskalender 2014-2018, Davidsfonds
http://www.waaskrant.be/nieuws/16961-gemeente-krijgt-stukken-over-terdoodveroordeelden-uit-eerste-wereldoorlog
http://degrooteoorlog.skynetblogs.be/tag/stanislaus+nyczak

StanislausNyczak.jpg

proefvlucht voor Duitse bommenwerper

De Duitse Luftstreitkräfte kijken ernaar uit om een nieuwe, zwaardere bommenwerper in dienst te nemen. Op 19 oktober 1916 beginnen de militaire proeven met een dergelijke toestel, gebouwd door de Deutsche Flugzeug Werke. Blijkbaar voldoet het vliegtuig want de militairen gaan over tot de aankoop. Al snel duiken er problemen op met de aandrijfassen van de duw- en trekpropellors. Het probleem raakt opgelost, maar het toestel zal nooit in productie gaan.

Het enige exemplaar van de DFW R.I. (waarbij de R voor Riesenflugzeug of Reuzenvliegtuig staat) maakt twee operationele vluchten in de buurt van Riga. Bij de tweede vlucht crasht het aanvankelijk veelbelovende vliegtuig.

bron : oorlogskalender 2014-2018, Davidsfonds

DFW_RI.jpg

Feste Schwaben valt in Britse handen

Na ruim twee weken vechten komt de Feste Schwaben (in het Engels the Schwaben Redoubt) op 14 oktober 1916 helemaal in Britse handen. De naam van dit bolwerk verwijst naar de plaats waar de verdedigers vandaan komen, niet naar de ligging ervan. Deze zwaar versterkte positie bevindt zich nabij het stadje Thiepval, aan het riviertje de Ancre. De sterkte van deze positie steunt op een uitgebreid netwerk van loopgraven, met daartussen diverse mitrailleursposten. Aansluitend zijn er accomodaties, allerhande, commandopost, eerste hulppost, seinpost,…

Generaal Haig, bevelhebber van de Britse troepen, beschrijft deze Britse aanval en overwinning achteraf als “een van de mooiste wapenfeiten van de oorlog”.

bron : oorlogskalender 2014-2018, Davidsfonds

schwabenredoubt1916b

 

Duitse gevangenen in Dikkebus

In de voormiddag van 13 oktober 1916 trekken ruim driehonderd Duitse krijgsgevangenen door Dikkebus. Ze zien er bijna allemaal vuil, bleek en mager uit. Enkele dagen geleden zijn ze gevangen genomen aan de Somme en nu moeten ze hier de Belgische werklieden vervangen.

Hun gevangenis bevindt zich in het gehucht Ouderdom en bestaat uit lijnwaden parapluvormige tenten. Daarrond staat een dubbele afsluiting in prikkeldraad waartussen een loopbrug ligt waarop schildwachten wandelen.

bron : oorlogskalender 2014-2018, Davidsfonds

duitsekrijgsgevangenen