de laatste dag in uniform

Zoals hij al schreef op 4 december heeft Herbert Sulzbach het moeilijk om afscheid te nemen van het leger. Op 8 december 1918 draagt hij voor het laatst zijn uniform.
“Vandaag maak ik voor de laatste keer in uniform een wandeling, om mijn ontslag uit het leger te melden bij het Bezirkscommando. Ik heb het gevoel dat ik op weg ben naar mijn eigen begrafenis.”

Toch is dit niet de allerlaatste oorlogsactiviteit voor Herbert Sulzbach. In 1938 moet de voormalige vrijwilliger en oud-officier uitwijken naar Groot-Brittannië. Voor mensen van joodse afstamming is er geen plaats meer in het nieuwe Duitsland. Hij gaat er in het Britse leger werken, onder meer bij de heropvoeding van krijgsgevangenen.

bron : oorlogskalender 2014-2018, davidsfonds

Herbert Sulzbach in 1938

laatste afscheid van Herbert Sulzbach

De oorlog is voorbij. Herbert Sulzbach, een vrijwilliger van het eerste uur en inmiddels officier, moet afscheid nemen op 4 december 1918.

Ik zeg mijn paard en mijn trouwe Fritz vaarwel. Ik neem afscheid van de commandant van mijn regiment en ik heb het gevoel dat het voor ons allebei erger is dan een grootschalige veldslag. Ik loop voor de laatste keer naar mijn oude geschutsgroep en neem ook daar afscheid van de paar oude getrouwen van de eerste dagen die ik nog ken en die nog leven.

’s Avonds zet ik voor het laatst mijn handtekening onder het dagorder van het bataljon en dan komt het moment van afscheid dat natuurlijk het moeilijkste van allemaal is, van mijn trouwe, geliefde, moedige kameraad Hans-Ado von Seebach

bron : oorlogskalender 2014-2018, Davidsfonds

THE GERMAN ARMY ON THE WESTERN FRONT, 1914-1918 (Q 93768) Six German officers sat on a bench with their arms linked. Herbert Sulzbach is nearest the camera on the right. The entire collection probably depicts the service of the German 5th Field Artillery Regiment von Podbielski (1st Lower Silesian) – Feldartillerie-Regiment von Podbielski (1. Niederschlesisches) Nr. 5. Copyright: © IWM. Original Source: http://www.iwm.org.uk/collections/item/object/205337103

terugtocht van Sulzbach

De hele oorlog lang was Herbert Sulzbach, een Duitse vrijwilliger van het eerste uur, als trotse officier aan het front. Op 12 november 1918 kan hij niet anders dan de nederlaag doorslikken.

Naar Sart-Eustache. Erg aangenaam is het daar niet. Fanatieke Belgen lieten de Belgische vlag boven ons wapperen. De klokken luiden voor de Fransen die achter ons komen binnenmarcheren. We moeten kalm blijven en deze provocatie maar slikken.

Bij de tweede wereldoorlog leert Sulzbach de betekenis van “stank voor dank” maar al te goed kennen : in zijn geliefde vaderland is de oud-officier van Joodse herkomst niet meer gewenst. Hij vlucht naar Groot-Brittannië, neemt dienst in het Britse leger en helpt bij de ondervraging van Duitse krijgsgevangenen.

bron : oorlogskalender 2014-2018, Davidsfonds

Sulzbach_1918_1945

afgesneden van de achterste linies

Herbert Sulzbach, luitenant bij de Duitse artillerie, noteert het volgende in zijn dagboek :

3 november 1918 : Vandaag ben ik vijftig maanden ten velde. Oostenrijk en Hongarije zijn republieken. Karl I is terecht Karl de laatste genoemd. Enige commentaar op deze drieste tijdingen is volstrekt overbodig, want niets kan uitdrukken wat iedere soldaat nu voelt : wanhoop, woede en verontwaardiging in de hoogste graad. Men zegt zelfs dat de Oostenrijkers hun eigen soldaten en officieren hebben aangevallen en het embleem van het keizerrijk van hun kepi afgerukt.

4 november 1918 : De Fransen beginnen een trommelvuur om 6u45. Het is het hevigste dat ik de voorbije vier jaar heb meegemaakt. De situatie is zeer ernstig. Er is nog een telefoonlijn waar ik mee kan communiceren en ik probeer de commandanten van de andere batterijen aan de lijn te krijgen. Als dat niet lukt, stuur ik boodschappers uit die op gevaar van eigen leven naar de andere batterijen lopen door het trommelvuur. Enige tijd later beginnen ook onze eigen kanonnen een trommelvuur te leggen.

Ondertussen is iedere communicatie onmogelijk geworden, want de Fransen hebben onze achterste linies zodanig onder vuur genomen dat geen enkele telefoonlijn nog werkt. Niemand weet nog wat er aan de hand is. Misschien is de vijand wel doorgebroken en staan we op het punt omsingeld te worden. Mijn kanonnen blijven verder vuren. De boodschappers komen ondertussen terug, samen met andere soldaten. De linies van onze batterij nummer 1 is veroverd door de vijand. Ook batterij nummer 2 is buiten gevecht gesteld. Daarbij is onze kleine luitenant Scholz-Babisch, die we liefdevol “Bube” (boeleke) noemden, gesneuveld. Hij vocht samen met de commandant en de soldaten als de Fransen hun positie bestormden.

’s Avonds krijgen we het bevel om terug te trekken. Valenciennes is verloren gegaan. We trekken ons terug naar de Maas, onze nieuwe verdedigingslinie. Ondertussen ben ik alleen met mijn telefonist en mijn boodschappers en ik weet niet of er nog infanterie achter ons is. Het trommelvuur is gestopt, maar de vijand vuurt nog met geregelde tussenpozen. Om 10u ’s avonds trek ik me met 6 andere soldaten terug. Eerst wilden we de nacht er doorbrengen, maar als we dat gedaan hadden, zouden we krijgsgevangen gemaakt zijn. Iets na middernacht vinden we de linies terug van een Beiers artillerieregiment. We zijn doodmoe en blij dat onze kameraden ons uitnodigen bij hen te blijven slapen.

bron : Herbert Sulzbach, with the German guns, Pen & Sword military

Feldtelefon_19181104

 

Sulzbach op zoek naar de juiste trein

Herbert Sulzbach, luitenant bij de Duitse artillerie, is op zoek naar de juiste trein na zijn verlof.

22 oktober 1918 : Ik reis verder naar Hirson en verneem dat onze 9e infanteriedivisie is overgegaan van het 1e naar het 18e leger. Het is gelegerd tussen Solesmes en Le Cateau, eens te meer, of beter zoals gewoonlijk, op één van de heetste plekken van de gevechten die momenteel woeden.

23 oktober 1918 : Het is bijna onmogelijk om voorbij Hirson te geraken, aangezien enkel een klein aantal treinen naar het front vertrekt. Het merendeel wat je ziet zijn transporten die van het front terugkomen. Uiteindelijk kunnen een andere officier en ikzelf toch een trein nemen die ons naar Avesnes neemt.

24 oktober 1918 : Avesnes ! Mijn oude militaire hospitaal waar ik in februari 1917 was ! Een zeer aangename streek, die toen nog in de achterste linies lag, is nu een oorlogszone geworden. Ik trek verder naar Le Trichou waar mijn afdeling is gelegerd. Heerlijk weerzien met mijn kameraden en ik stel blij vast dat niemand lijdt onder een slecht moreel.

27 oktober 1918 : Vandaag krijgen we slecht nieuws. Ludendorff is ontheven uit zijn functie. En keizer Wilhelm zal hem weldra volgen. Voor ons frontsoldaten zijn dit de twee ergste gebeurtenissen die konden voorvallen.

28 oktober 1918 : Om 6 uur ’s morgens valt de vijand de linkervleugel van onze sector aan en hij wordt afgeslagen. Het lijkt allemaal een nutteloze inspanning. Hoeveel plichtsgetrouwheid en inspanningen van duizenden mannen zitten er in dat kleine woordje “afgeslagen”. Niemand thuis heeft daar enig idee van. Akelige scènes in de Reichstag : we zijn op de kortste weg naar de ondergang, net zoals Bulgarije en Oostenrijk. Het is afschuwelijk.

bron : Herbert Sulzbach, with the German guns, Pen & Sword military

DuitseTrein_01

 

Jeugdherinneringen voor Sulzbach

Herbert Sulzbach, luitenant bij de Duitse artillerie, heeft een tijdje tussen hoop en vrees geleefd om zijn verlof te behouden. Hij behoort tot een Eingreifdivision dat in de achterste linies blijft tenzij er moet ingegrepen worden.

12 september 1918 : Mijn verlof is goedgekeurd. Ik heb vier bladzijden instructies neergeschreven voor Seebach, mijn stafofficier, zodat hij volledig op de hoogte is. Daarna heb ik recht op 21 verlofdagen en vier dagen reistijd.

12 september – nacht : Mijn vreugde overmijn verlof is over. We hebben marsorders gekregen :”Divisie moet toch klaar houden om linies ten oosten van Epoye in te nemen. ’s Anderendaags blijkt dat de vijand toch niet aanvalt en krijg ik alsnog toestemming om op verlof te gaan.

14 september : Na een nacht met artilleriebeschietingen vertrekt ik om 6u30 in een kleine wagen naar Le Chatelet waar ik de trein neem. Om 2u kom ik aan in een hotel in Brussel waar de portier me herkent van een strandvakantie in Nederland voor de oorlog.

17 september : ’s ochtends kom ik aan in Keulen waarna ik doorreis naar Frankfurt. Hoe aangenaam is het langs de Rijn te reizen. ’s Avonds kom ik thuis aan waar het weerzien des te ontroerder is omdat ze me niet hadden verwacht na de voorbije weken van gevechten aan het westelijk front.

25 september : ik ontmoet een oude schoolkameraad en we halen samen jeugdherinneringen op. Hoe onschuldig waren we toen. Het is daar dat we gingen kijken naar de parades ter gelegenheid van de verjaardag van de keizer. We keken onze ogen uit naar de soldaten van het 81e regiment in hun mooie uniformen en nu zijn we zelf al ervaren soldaten. Ondertussen bereikt ons het nieuws van hevige gevechten aan het westelijk front. Er komen ook alarmerende berichten uit Bulgarije waar premier Malinov de Entente gesprekken aanbiedt over een wapenstilstand, zonder met zijn eigen of onze regering te overleggen.

bron : Herbert Sulzbach, with the German guns, Pen & Sword Military

DuitseSchool_VoorOorlog

 

Sulzbach krijgt het Ijzeren kruis

Herbert Sulzbach is samen met zijn artillerieregiment op de terugtocht.

4 augustus 1918 : Ik heb nu vier jaar oorlog achter de rug. Ik ben 24 jaar oud en de schoonste jaren van mijn jeugd heb ik besteed aan deze moorddadige waanzin. De mooiste periode van ons leven gaat op deze manier aan ons voorbij.

5 augustus 1918 : We trekken ons terug ten noorden van Chivy nabij de Chemin des Dames. We zijn nog steeds een Eingreifdivision, wat betekent dat we dichtbij de frontlinies zitten, klaar om in noodgevallen in te grijpen. We hebben hier goede loopgraven en diepe schuilplaatsen want een tijdje geleden waren dit de Franse frontlinies.

Ondertussen heb ik het Ijzeren Kruis eerste klasse ontvangen van generaal Weber en daarna werd ik ontvangen bij mijn regimentscommandant die zijn waardering voor me uitsprak en me hartelijk feliciteerde. Toen de generaal me de decoratie opspeldde, ze hij :”Een van de weinige dappere mannen van het 5e regiment die nog zijn overgebleven…”.

Het legercommuniqué van 9 augustus 1918 meldt dat een grootschalige slag bezig is nabij Montdidier, waar de Fransen eerst een rookgordijn hebben opgezet en daarna zijn opgerukt met een zeer groot aantal tanks en een indrukwekkend aantal soldaten.

Na 10 dagen als Eingreifdivision gediend te hebben, mogen we naar de tweede linies verhuizen. Op 20 augustus 1918 krijgen we plots marsorders om terug te trekken naar Vorges om 20 u. Waarom zo plots ?

23 augustus 1918 : Het lijkt erop dat we in Vorges blijven. Er wordt hier heel wat gehamerd en zaken opgebouwd. Ook hier zijn we een Eingreifdivision in reserve. Het lijkt erop dat we geen rust gaan krijgen in de laatste linies. In plaats daarvan moeten we onze rust vlakbij het front zoeken. De omgeving is hier mooier dan in Chivy, we hebben hier wouden en heuvels en in de verte hebben we een mooi zicht op Laon.

bron : Herbert Sulzbach, with the German guns, Pen & Sword Military

HerbertSulzbach_IjzerenKruis_1918

 

Sulzbach tussen terugtocht en vlucht

In de maandovergang van juli op augustus 1918 noteert Herbert Sulzbach, luitenant bij de Duitse artillerie, een aantal zaken in zijn dagboek die doen twijfelen : is de Duitse artillerie zich aan het terugtrekken of gaat het om soldaten op de vlucht ?

30 op 31 juli : De vijand zet het terrein voortdurend onder gas. Ik werk door zonder een pauze om onze terugtocht voor te bereiden. Ik sta er alleen voor want kapitein Knigge en Seebach zijn een aantal dagen weg op speciale missie, waarschijnlijk om onze nieuwe posities in de achterhoede te verkennen. Ik heb mijn voorbereidingen gedaan en laat ons hopen dat dit volstaat om te voorkomen dat er ook maar iets in handen van de vijand valt. Komende nacht begint onze terugtocht.

1 augustus : Voorbije nacht begonnen onze batterijen zich terug te trekken. Om 5u ’s morgens liggen we onder Frans trommelvuur, waarbij er heel wat gasgranaten zijn gebruikt. Ik zet mijn gasmasker op, maar dit gas is dagenlang actief. Het ligt op de grond, je weet niet dat het er is, je ziet het niet en je riekt het niet en ondertussen doet het zijn werk. We hebben heel wat gewonden en de arme kerels lijden aan tijdelijke blindheid en voortdurend braken.

In de nacht van 1 op 2 augustus geef ik het bevel om terug te trekken. Ons arme regiment heeft heel wat te lijden gehad. Alle kanonnen van batterij nr 1 zijn aan flarden geschoten en batterij nr 4 telt nog maar een handvol manschappen. De rest zijn gewond door het gas. Dit Franse offensief heeft ons al 19 officieren gekost. om 9u30 zijn we in onze nieuwe positie en door de gebeurtenissen van de laatste dagen voel ik me aan het einde van mijn krachten.

2 augustus : We zijn aan de Vesle gelegen. Deze rivier wordt voortaan onze eerste linie. De strategische terugtocht is een compleet succes, maar we kunnen niet ontkennen  dat dit een gevolg is van onze nederlaag. We mogen stellen dat juli 1918 voor ons een ernstige nederlaag  is.

In de avond van 2 augustus 1918 trekken vier divisies zich terug door Braisnes, het verkeer was geregeld, iedere divisie had zijn eigen weg en ze trokken zich langzaam terug als eindeloze reuzewormen. We bivakkeren in Presles.

bron : Herbert Sulzbach, with the German guns, Pen & Sword Military

DuitseArtillerie_19180801

de hel van Sulzbach

Herbert Sulzbach, luitenant bij de Duitse artillerie met frontervaring sinds augustus 1914, maakt een helse ervaring mee op 21 juli 1918.

Ik weet niet welk woord ik moet gebruiken voor het hevige artillerievuur dat de Fransen deze morgen gebruiken als voorbereiding voor de aanval. Het woord “hel” drukt iets teder en vredevol uit in vergelijking met wat wij ervaren. Ik heb heel wat ervaring inzake trommelvuur, zowel van de vijandelijke artillerie als van onze eigen kanonniers. Het lijkt wel alsof aller artilleriebarrages die ik ooit beleefd heb vandaag in een keer op ons terecht komen. Om 6u ’s morgens ben ik op mijn observatiepost maar je kan nauwelijks iets zien omwille van de rok, je moet je voortdurend op de grond gooien om niet getroffen te worden en dan begrijp je daarna niet waarom je nog niet geraakt bent.

Ik begrijp niet hoe de Fransen hierin geslaagd zijn : eerst ons offensief van 15 juli doen stoppen, en daarna een tegenaanval lanceren op grote schaal, met zoveel soldaten en uitrusting. De Amerikanen hebben hierin een groot aandeel, vooral met hun infanterie en artillerie. Het is ook een feit dat de Fransen zowel in kracht, energie als moreel gegroeid zijn. Ze zijn taaier geworden en hebben hun uithoudingsvermogen vergroot.

Het schilderij hieronder is van George Leroux, getiteld “L’enfer” (de hel).

bron : Herbert Sulzbach, with the German guns, Pen & Sword Military

GeorgesLeroux_Lenfer

verwarring bij de Duitse artillerie

Herbert von Sulzbach, luitenant bij de Duitse artillerie, maakt het Duitse offensief van 15 juli 1918 in de eerste linies mee. Op enkele dagen tijd kantelt het voordeel van de Duitse naar de geallieerde zijde. We lezen die kanteling in het dagboek van Sulzbach.

15 juli 1918 : Om 1u10 stipt begint een vreselijk gedreun uit de lopen van duizenden en duizenden kanonnen. De offensieven sinds 21 maart 1918 zijn allen op dezelfde manier begonnen. We zijn zo zeker dat alles gaat slagen, het spervuur, de infanterieaanval en de overwinning.
Om 4u50 begint het trommelvuur, gevolgd door de infanterieaanval. Mijn batterij nummer 5 heeft jammer genoeg zware verliezen geleden. We hebben onze gasmaskers heel de tijd op omdat de Fransen een combinatie van gas en shrapnel afvuren. We krijgen geen duidelijk beeld hoe onze infanterie oprukt. En gek genoeg krijgen we zelf ook geen orders om op te rukken.
De aanval wordt gestopt even buiten Prosnes : het verzet van de vijand lijkt onbreekbaar. Hoe gaat het op onze linker- en rechterflank ? We hebben niet meer hetzelfde moreel als op 21 maart of 27 mei.

16 juli 1918 : We hebben wat kunnen slapen en de situatie is nog onveranderd. Tegen de avond komt het bevel om terug te trekken naar de achterhoede. Wat is er toch aan de hand ? Ik verlaat mijn schuilplaats om mijn marsorders te krijgen. We trekken ons terug naar kamp Torgau waar alle hutten al vol zitten, dus bivakkeren we waar er nog ruimte is. Ons moreel is bijzonder laag, we hebben geen flauw benul wat er nu is gebeurd en we vermoeden dat ons grote offensief niet goed verloopt.

17 juli 1918 : orders om terug te trekken naar Bazancourt, de meest verwarrende nacht die ik heb gekend. Als een reactie op de tropische hitte van de laatste dagen, breken er onweders los terwijl we ons terugtrekken. Om 11u ’s avonds is het zo aardedonker dat je geen hand voor je ogen ziet. We krijgen een hagelbui over ons heen die ons nat maakt tot op het bot. Geen ruiter kan de man voor hem zien en de wanorde wordt er alleen maar groter op als nog andere eenheden langs dezelfde weg terugtrekken. Bij Pont Faverger komt alles tot stilstand en we wachten drie uur en half omdat alle wegen vol zitten. We komen toe in Bazancourt druipnat nadat we tien uur onderweg waren voor slechts veertien kilometers.

bron : Herbert Sulzbach, with the German guns, Pen & Sword Military

Onderstaande schilderij is van Wilhelm von Schreuer, getiteld Schlacht in Flandern.

WilhelmvonSchreuer_AmKemmel_SchlachtinFlandern_1918