Slecht nieuws van het thuisfront

Jens Iversen is een Deen die bij het Duitse leger vecht. Een gevolg van de Deens-Duitse oorlog (1863-1865) waardoor Denemarken heel wat terrein aan Duitsland moest prijsgeven. En dus zijn er soldaten in Duits uniform die een andere moedertaal hebben dan de taal waarin ze bevolen worden.

Jens Iversen ontvangt in Rusland op 14 juni 1918 een brief van het thuisfront. Daar is hij blij om. Tot hij de brief leest, want er staat niet alleen goed nieuws in.

Nog maar een week geleden kwam ik hier en vandaag, na lange, lange tijd heb ik  van thuis gehoord. Mijn vrouw heeft geschreven meteen nadat ze mijn huidige adres heeft ontvangen. Hoe opgewonden maakte ik deze brief open, en toen was de vreugde over : mijn jongste broer Andreas is vermist sinds het grote offensief in Vlaanderen. Maar ze troost me, er is hoop dat hij in Engelse gevangenschap is. Mijn broer Lorens gaat trouwen op 20 juni. Ik ben ’s middags bij de kapitein geweest om hem verlof te vragen. Ik mag afreizen op 18 juni.

bron : https://denstorekrig1914-1918.dk/14-juni-1918-jens-iversen

Kammerat-hund_header

 

Kresten Andresen is vermist aan de Somme

Kresten Andresen is een Deenstalige soldaat in Duits uniform. Als inwoner van Sleeswijk-Holstein draagt hij de gevolgen van een andere oorlog, de 2e Deens-Duitse oorlog van 1864, en wordt hij dus als Duitser beschouwd en in 1914 opgeroepen. Uit zijn brieven en dagboek blijkt duidelijk dat hij zich helemaal niet betrokken voelt bij deze oorlog voor het Duitse keizerrijk. Ieder bericht over vrede begroet hij met geestdrift en het liefst van al doet hij karweitjes achter de linies waar het rustig is.

Maar als de slag om de Somme woedt, bevindt Kresten zich in het strijdgewoel. Op 5 augustus 1916 schrijft hij onderstaande brief naar zijn ouders. Op 8 augustus 1916 gaat hij naar de eerste linies en geraakt vermist.

Ablincourt de 5e augustus 1916

Lieve ouders,

op dit ogenblik zit ik ver achter het front – dwz Ik lig op mijn buik in het gras en schrijf u. We hebben hier al moeilijke dagen beleegd. Ik ben zelf nooit in contact geweest met de Britten zelf, maar des te meer met hun artillerie, en het was absoluut verschrikkelijk. Nooit heb ik een erger bombardement meegemaakt. We zitten in een smalle loopgraaf in de derde linie en ’s nachts voeren we herstellingswerken uit. Toen het bombardement begon rond 10u30, klonk het als een woedend gebrul van duizend monsters. De aarde beefde en schudde, aarde, steen en rook mengden zich met mekaar. Dekking hebben we niet, we kruipen tegen een muur, de stalen helm ingedrukt over de oren. Het hart klopt je in de keel als de ene na de andere harde ontploffing volgt. Als het wat rustiger wordt, hoor ik een soldaat roepen om schoppen, drie van zijn kameraden zijn levend begraven. Een aantal soldaten begint te graven en ze slagen erin de drie levend onder de aarde te halen. Onder hen is ook Ebsen van Nybøl.
Momenteel bekomen we van het zware bombardement en lijkt het me enkel een nachtmerrie te zijn.
Veel hartelijke groeten van uw toegewijde zoon, Kresten

Kresten_Andresen_i_Uniform

de storm nadert aan de Somme

Kresten Andresen is een jonge Deen die in Duits uniform aan het westelijk front in de eerste linies staat. Op 30 juni 1916 bevindt hij zich in de Duitse sector aan de Somme. Hij heeft veel meer tijd met  een hak en een spade in zijn hand doorgebracht dan met een geweer en handgranaten. Wat hij op geen enkele manier betreurt. Op wacht staan in de voorste linies is gevaarlijk, onaangenaam en zwaar. Vooral nu, nu de Britten de Duitse linies enkele tientallen kilometers verderop blootstellen aan een onafgebroken trommelvuur, klaarblijkelijk als voorbereiding op een grote aanval. Af en toe jaagt de vuurwals ook over Andresens loopgraven, en ze moeten voortdurend hersteld worden. De witte krijtaarde is zwaar om in te graven. Het resultaat bestaat echter uit uitstekende schuilnissen.

Het werk verloopt volgens een vast schema : acht uur graven, met een lange schatpauze halverwege. Daarna doen de soldaten wat ze willen. Een van deze loopgraven waar Kresten aan bezig is, loopt door het gezeefde zonlicht in een nog zomergroen bos, waar de omgeschoten bomen als mikadostokjes op de grond liggen, langs een beek, door een oude watermolen. Ze slapen in diepe, onderaardse schuilplaatsen. Daar is het veilig, maar krap. Maar het slapen verloopt moeilijk door de luchtaanvoer. Daarover noteert Kresten het volgende :

Als je daar vijf, zes uur hebt liggen slapen, voelt je borst benauwd en sponzig, alsof je astma had. Maar dat gaat vrij snel over als we boven in de frisse lucht en het licht komen.

bron
Peter Englund, de schoonheid en het verdriet van de oorlog, Spectrum

DuitsersWerkenAanLoopgraven

Kresten Andresen hoort over de honger in Duitsland

Kresten Andresen is een Deen, die de pech heeft in voormalig Deens gebied in Sleeswijk-Holstein te wonen. Sinds de tweede Duits-Deense oorlog (1864) is het gebied van Denemarken naar Duitsland verhuisd. En dus kent het Duitse leger ook heel wat Deenstaligen. Peter Englund heeft de brieven en dagboeken van Kresten Andresen gelezen en noteert voor 28 maart 1916 het volgende.

Kresten Andresen beleeft zijn twintigste maand in uniform in Montigny, Frankrijk en is zijn oude hoop op een snelle vrede gaan verliezen. Hij is zeker niet de enige die frustratie voelt over deze oorlog die maar blijft doorzieken tegen steeds hogere kosten. In alle oorlogvoerende landen heerst inflatie en gebrek aan levensmiddelen, maar de hardst getroffen landen – naast Rusland – zijn Duitsland en Oostenrijk-Hongarije. Niet alleen de zeeblokkade van de geallieerden blijkt moorddadig effectief, ook de proviandering is getroffen door een administratieve lichtzinnigheid, door gebrek aan vervoer en door het feit dat zo veel boeren en landarbeiders onder de wapenen zijn geroepen.

Andresen heeft andere soldaten ontmoet die zijn teruggekeerd van hun verloven en ontstellende verhalen hebben gehoord.

Iemand vertelde over iets dat nog het meest op oproer leek in Bremen, waar grote hordes vrouwen etalages stuksloegen en de winkels bestormden.  Mortensen uit Skibelund heeft een man uit Hamburg ontmoet die thuis was weggegaan terwijl hij nog vier dagen van zijn verlof over had, omdat zijn vrouw hem niet meer te eten kon geven.

bronnen
Peter Englund, de schoonheid en het verdriet van de oorlog, Spectrum

http://denstorekrig1914-1918.dk/28-marts-1916-kresten-andresen-bange-overgaa-andre-regimenter/

HungerErsterWeltkrieg

 

 

Deens verjaardagsfeest in Lens

Kresten Andresen is een Deen, die de pech heeft in voormalig Deens gebied in Sleeswijk-Holstein te wonen. Sinds de tweede Duits-Deense oorlog (1864) is het gebied van Denemarken naar Duitsland verhuisd. En dus kent het Duitse leger ook heel wat Deenstaligen. Peter Englund heeft de brieven en dagboeken van Kresten Andresen gelezen en noteert voor 27 november 1915 het volgende verhaal.

Koude regen en storm. Kale, leeggeblazen bomen. Grijs, grijs, alles is grijs : het weer, hun uniformen, de steeds meer aangelengde koffie. Maar deze dag is een vrije dag. Pas vannacht zal hij weer op zijn plek moeten zijn, dus Andresen maakt van de gelegenheid gebruik om een paar vrienden van thuis uit de 2e compagnie te bezoeken. Het is al lang geleden dat hij Deens met iemand heeft kunnen spreken. Hij heeft zich eenzaam gevoeld. (…)

Op het moment zijn ze ingekwartierd in Lens, een middelgrote mijnstad. dat bevalt hem wel, aangezien er meer te zien en meer te doen is dan op het platteland. Andresen loopt door de Rue de la Bataille als het gebeurt. Granaten.

Her en der komen projectielen naar beneden suizen.? Een ongewoon zwaar stuk slaat in een huis even voor Andresen, en hij ziet hoe het grootste deel van het dak een meter of tien de lucht in wordt getild. Hij ziet mensen uit het belendende huis komen rennen. Hij ziet een grote granaatsplinter neerslaan in de goot. Hij ziet water opspatten. Eeerst is hij verlamd maar dan zegt hij tegen zichtzelf :”Je moet rennen.”. En hij rent door de hete, dichte luchtlagen van de drukgolven, door het geluid van nieuwe ontploffingen die van beide kanten over hem heen slaan. En hij bereikt dekking.

Als hij zich weer buiten waagt, is het al gaan schemeren. Het is inmiddels stil (…) Ten slotte bereikt Andresen de 2e compagnie. Een van de Denen daar, Lenger, is jarig, en hij trakteert op koffie en zelfgebakken koekjes. Eindelijk kan Andresen weer Deens praten. Helaas moet hij al snel weer weg.

Wie de brief van Kresten Andresen wil lezen, kan terecht op deze link : http://www.denstorekrig1914-1918.dk/27-november-1915-kresten-andresen/

Het Duitse leger kende ook zijn taalconflicten. Deenstalige soldaten werd afgeraden Deens te praten. Daarover kan je lezen op http://www.denstorekrig1914-1918.dk/3-april-1915-loejtnanten-vil-forbyde-soldaterne-at-tale-dansk-men-hvad-siger-kaptajnen/

De beide links verwijzen naar een Deense website. Google Chrome stelt voor deze website te vertalen. Het is geen perfecte vertaling maar geeft wel een goed idee over de beide onderwerpen

bron : Peter Englund, de schoonheid en het verdriet van de oorlog, Spectrum

DuitseSoldaten_DeenseKranten

soldaten in Duits uniform met Deense kranten

 

 

Kresten Andresen een Deen in Duits uniform

Van het Oostenrijks-Hongaars leger wist ik dat er meerdere volkeren in dienden : naast Oostenrijkers en Hongaren waren er onder meer ook Serviërs, Polen, Italianen, Tsjechen, Slovenen, Kroaten. Dat ook het Duitse leger anderstaligen in de rangen telde, was een nieuw feit voor mij.

Kresten Andresen is zo’n anderstalige in het Duitse leger. Hij is een Deen afkomstig uit het voormalige Deense gebied dat we kennen als Sleeswijk-Holstein. Na de tweede Deens-Duitse oorlog in 1864 kwam dit gebied definitief toe aan Pruisen. Het gebied kende toen al heel wat Duitstaligen en in 1914 is deze regio al 50 jaar onder Duits bestuur. Wat niet wegneemt dat Kresten zich als Deenstalige wat verloren voelt in dat grote Duitse leger dat een oorlog voert voor redenen die hem niet kunnen begeesteren. Toen de mobilisatie werd aangekondigd, had Kresten net een gedicht af. Als laatste regel voegde hij eraan toe :

Ach God, wees ons genadig, wij die mee moeten, en wie weet wanneer we terugkomen !

In Flensburg krijgt Kresten in augustus 1914 zijn Duits uniform. Naar alle verwachting zal hij 4 weken later naar Frankrijk gestuurd worden. Geregeld worden er vrijwilligers gevraagd, maar Kresten behoort tot de uitzonderingen die zich niet melden. In zijn dagboek noteert hij.

Je bent zo verdoofd dat je rustig ten strijde trekt, zonder tranen en zonder angst, en toch weten we allemaal dat we onderweg zijn naar een onvervalste hel. Maar in een strak uniform klopt je hart niet zoals het wil. Je bent jezelf niet, je bent nog nauwelijks mens, ten hoogste een goed functionerende automaat die alles zonder veel nadenken doet. Ach, mijn God, dat we toch weer mens konden zijn !

In december 1914 is Kersten aan het front in Lassigny, Picardië. In maart 1915 is hij iets verderop gelegerd in Cuy. Daar knoopt hij een gesprek aan met 2 Franse vrouwen, vluchtelingen in eigen land. Het contact wordt vergemakkelijkt door het feit dat hij geen Duitser maar een Deen is. De dochter van één van de vrouwen, Susanne, noemt hem “Kresten le Danois”. De andere vrouw is alle contact met haar man verloren. Getroffen door dit verhaal besluit Kresten de vrouw te helpen en schrijft het Rode Kruis aan in Genève om zo aan inlichtingen te komen.

De Denen zijn hun taalgenoten in Duits uniform niet vergeten. Zo is er zeer recent een heruitgave van het dagboek van Kresten Andresen gedrukt.

bronnen

Peter Englund, de schoonheid en het verdriet van de oorlog, Spectrum, 2010

http://politiken.dk/kultur/boger/faglitteratur_boger/ECE1596403/100-aar-gamle-private-krigsbreve-er-saert-roerende/

Kresten Andresen

Kresten Andresen

Duits uniform maar Deens bloed

Na de Deens-Duitse oorlog in 1865 is Denemarken een deel van zijn grondgebied verloren. Het gevolg is dat veel Deense jongemannen tegen wil en dank een Duits uniform moeten aantrekken in 1914. Een van die jongemannen is Kresten Andresen die in de kazerne in Flensburg wacht tot hij einde september 1914 naar het front moet vertrekken.

Binnenkort is het zover. Het kan nog een dag kosten, misschien twee of drie. Het zal nu echter niet lang meer duren voor ook zij op weg zullen gaan. En het zijn niet alleen de gewone kazernepraatjes. Want de lucht gonst immers altijd van de geruchten : gissingen die worden verheven tot waarschijnlijkheden. Nee, er zijn ook duidelijke tekenen. Alle verloven zijn ingetrokken en het is verboden de kazerne te verlaten. Vandaag hebben ze ook niet zoveel exercities gehouden. In plaats daarvan hebben ze onderricht gekregen in zaken van direct levensbelang, zoals hoe je een schotwond moet verbinden, welke regels er gelden voor het noodrantsoen, hoe ze zich dienen te gedragen bij een treintransport en wat er gebeurt als je deserteert (doodstraf).

Kresten Andresen is ongerust, bezorgd en bang. Bij hem wekt de gedachte aan het front niet het minste sprankje verlangen. Hij hoort bij een nationale minderheid die zichzelf plotseling, buiten eigen schuld om, bij een grote oorlog betrokken ziet waar men eigenlijk geen belang bij heeft. Velen maken zich deze dagen op oma te sterven en te doden voor een land waarmee ze eigenlijk maar een oppervlakkige verbondenheid voelen : Elzassers en Polen, Toethene en Kasjoeben, Slovenen en Finnen, Balten en Bosniërs, Tsjechen en Ieren. Andresen behoort tot zo’n groep : zijn moedertaal is Deens, zijn staatsburgerschap Duits. Hij woont in de voormalige Deense gebieden op Zuid-Jutland die nu al meer dan een halve eeuw binnen de grenzen van het Duitse rijk liggen.

bron : Peter Englund, de schoonheid en het verdriet van de oorlog, Spectrum

Onderstaande foto staat op https://arkiv.dk/vis/5727725 en toont een aantal jongemannen in Flensburg. Kresten Andresen is de jongeman die centraal gezeten is.