slag bij Khan Maysaloen

Op 30 oktober 1918 hebben Arabieren onder leiding van Emir Faysal en met de hulp van de Britten (waaronder de befaamde Laurence van Arabië) Damascus ingenomen. Na de nederlaag van het Ottomaanse rijk verdelen Britten en Fransen de Arabische gebieden onder elkaar. Syrië wordt onder Frans mandaat gesteld. (In die periode valt Syrië samen met het hedendaagse Libanon en Syrië. ) Op 18 november 1919 landen Franse soldaten in Beiroet om Syrië onder Franse controle te brengen. Ze nemen ook posities in de Bekaa vallei in, wat ingaat tegen eerdere afspraken tussen de Franse regering en Emir Faysal die de zaak eerst door de volkenbond wil geregeld zien.

Op 9 maart 1920 roept het Syrische parlement de onafhankelijkheid van Syrië uit met Faysal als koning. Zowel Britten als Fransen verwerpen deze onafhankelijkheid. In april 1920 worden de Franse en Britse mandaten over de Arabische gebieden van het Ottomaanse rijk bevestigd op de San Remo conferentie. Op 14 juli 1920 geeft de Franse generaal Gouraud koning Faysal een ultimatum : hij moet tegen 20 juli de Arabische legers ontbinden en de Franse controle aanvaarden of de Fransen vallen Syië binnen. Tussen 20 juli en 22 juli zijn er nog uitgewisselde boodschappen tussen Gouraud en Faysal, maar de opmars van de Fransen wordt niet gestopt. De Franse soldaten houden halt in Khan Maysaloen op 23 juli 1920. Ze zijn dan op 25 kilometer ten westen van Damascus.

Op 24 juli 1920 leveren de Fransen en de Syriërs slag bij Khan Maysaloen. Het aantal Franse soldaten onder leiding van generaal Mariano Goybet wordt geschat tussen 9.000 en 12.000. De Syriërs onder generaal Youssef al Azmeh wordt geschat op zo’n 4.000. De Syrische generaal sneuvelt tijdens de slag die 8 uur duurt en daarna ligt de weg naar Damascus open. Op 25 juli 1920 bezetten de Fransen de Syrische hoofdstad.

De foto hieronder toont generaal Gouraud die de Franse soldaten inspecteert voor de slag.

etnische spanningen in Split en Trieste

Zowel Italië als het koninkrijk Servië zijn geïnteresseerd in dezelfde delen van het Oostenrijks-Hongaarse keizerrijk. In 1915 heeft Italië de kant van de geallieerden gekozen na bepaalde afspraken. (Lees meer daarover op deze pagina). Na de wapenstilstand hopen de Italianen snel hun grenzen te kunnen verleggen. Maar de Serviërs hopen tegelijk op een Zuid-Slavische natie met de Kroaten, Bosniërs en Slovenen.

In 1919 bezet Gabriele D’Annunzio met een aantal vrijwilligers de stad Fiume om zo de annexatie door Italië af te dwingen. (meer op deze pagina). Daarmee neemt de spanning tussen Italianen en Slaven in de regio toe.

Op 11 juli 1920 zijn er schermutselingen tussen de Italiaanse in Kroatische inwoners in Split (Spalato in het Italiaans). Een aantal Italiaanse matrozen van het aangemeerde schip “Puglia” worden in het nauw gedreven door Kroaten. Kapitein Gulli van de “Puglia” komt aan land om te proberen zijn mannen te ontzetten, maar dan vallen er schoten. Er vallen een aantal gewonden, waaronder ook de kapitein. Gulli sterft op 12 juli.

En dan volgen de rellen mekaar in de regio op. Op 13 juli 1920 vallen Italiaanse fascisten en nationalisten Slavische zaken in Trieste aan. Het trieste hoogtepunt van de rellen wordt bereikt als de Narodni dom in brand gestoken wordt. Op 14 juli 1920 organiseren de Italianen in Trieste een protestbetoging waarbij een Italiaanse fascist, Gionanni Nini, door Slavische communisten wordt doodgestoken. Daarop breken weer rellen uit waarbij er op gegeven ogenblik een vuurgevecht uitbreekt rond hotel Balkan dat 20 minuten duurt.

Op de foto hieronder herdenken de Italianen hun doden. Er zijn natuurlijk ook aan Slavische kant bij Slovenen en Kroaten slachtoffers gevallen. Daar hebben we geen foto van gevonden.

bronnen
https://en.wikipedia.org/wiki/1918%E2%80%9320_unrest_in_Split
http://www.narodnidom.eu/it/la-mostra/13-luglio-1920-la-notte-dei-cristalli-di-trieste/
https://www.ereticamente.net/2013/09/14-luglio-1920-il-battesimo-dello.html

schoten op de 11-juli-viering in Antwerpen

Jan De Vos, de liberale burgemeester van Antwerpen, heeft samenscholingen op 11 juli verboden. Desondanks komen op 11 juli 1920 ongeveer 30.000 Vlamingen samen in Borgerhout voor een niet-geautoriseerde Guldensporenviering. Na de manifestatie begeven een groot aantal van hen zich naar het centrum van Antwerpen.
Burgemeester De Vos trekt zich wegens ziekte enkele uren terug en geeft in tussentijd eerste schepen Louis Strauss het bevel over de politie. Als Strauss de opdracht geeft om de Vlaamse Leeuw-vlaggen van de betogers in beslag te nemen, komt het tot schermutselingen.
Herman Van den Reeck probeert te verhinderen dat de vlag van een groep meisjes wordt afgenomen, maar een politieman schiet lukraak in de menigte, waardoor Van den Reeck vanop korte afstand wordt getroffen. De kogel dringt binnen via de bovenarm en doorboort beide longen.
Van den Reeck wordt pas naar het Sint-Elisabeth-ziekenhuis overgebracht nadat hij drie kwartier in het politiebureau heeft gelegen en onder dwang een schuldbekentenis heeft ondertekend. De volgende dag bezwijkt hij aan zijn verwondingen.

De begrafenis van Herman Van den Reeck op 17 juli 1920 vindt plaats met groot eerbetoon en werd massaal bijgewoond door flaminganten van uiteenlopende strekking, onder wie Camille Huysmans, Herman Van Puymbrouck, Berten Pil, Alfons Van de Perre en Staf De Clercq.
De maanden na zijn dood verschenen verscheidene hommages aan Van den Reeck in boeken en tijdschriften.

Herman Van den Reeck schreef voor het activistische tijdschift “de goedendag” en was daarnaast ook links-radicaal. Zijn afkeer voor de Franstalige bourgeoisie had voor Van den Reeck ook te maken met de ontvoogding van de Vlaamse werkman.

bron : http://nl.wikisage.org/wiki/Herman_Van_den_Reeck

Herman Van den Reeck