het politieke salon van Karl Radek

Karl Radek is een vooraanstaand lid van de Russische bolsjewistische partij, een Poolse Jood en tegelijk een soort Duitser uit vrije wil, een van de schranderste en meest gewiekste figuren van zijn tijd. Lenin stuurt hem samen met andere bolsjewistische politici in december 1918 naar het rijkscongres van de Duitse arbeiders- en soldatenraden. Deze delegatie wordt Duitsland echter niet binnengelaten. Alle leden van de delegatie keren terug, met uitzondering van Radek die erin slaagt een Oostenrijke soldatenjas te bemachtigen en zich voordoet als terugkerend krijgsgevangene.

In Berlijn neemt hij niet deel aan het radencongres maar aan het oprichtingscongres van de KPD. Hij maakt de gevechten in januari 1919 mee, de overwinning van de contrarevolutionairen, de moord op Karl Liebknecht en Rosa Luxemburg. Uiteindelijk wordt hij opgepakt bij een van de vele razzia’s op communisten. Radek wordt opgesloten in de Moabit gevangenis in Berlijn.

Het is zuiver geluk dat hij zijn arrestatie overleeft. Men is er toen al snel bij vooraanstaande links figuren “op de vlucht” dood te schieten. De eerstvolgende maanden zijn zwaar : strenge, eenzame opsluiting, onafgebroken verhoren. Maar in de zomer van 1919 – na de vrede van Versailles – worden zijn omstandigheden plotseling beter. Hij krijgt een voorkeursonderkomen en mag onbeperkt bezoek ontvangen. En de bezoekers worden steeds talrijker. Met name de Reichswehr interesseert zich voor hem. Radeks cel raakt in Moabit bekend als het “politieke salon van Radek”.

In oktober 1919 wordt hij in vrijheid gesteld en overgebracht naar het huis van overste von Reibnitz, die deel uitmaakt van de staf van de Reichswehr. Daar worden de gesprekken voortgezet. In december 1919 keert Radek naar Moskou terug met in zijn bagage, ruim twee jaar voor het verdrag van Rapallo, het denkbeeld van een bondgenootschap van het anti-bolsjewistische Duitsland met het bolsjewistische Rusland, een bondgenootschap gericht tegen het westen en het verdrag van Versailles.

bron : Sebastian Haffner, Het duivelspact, uitgeverij Rainbow

Grieks-Turkse oorlog start

Iedereen beschouwt 11 november 1918 als het einde van de Groote Oorlog. In feite start dan de wapenstilstand. Het duurt nog tot juni 1919 voor er echt een vredesakkoord wordt ondertekend. In de tussentijd is er dan wel vrede teruggekeerd bij de westelijke geallieerden en wordt er niet meer gevochten aan het westelijk front.

Bij de overwonnen staten ligt dat heel anders. In Rusland is er nog steeds een burgeroorlog. In Duitsland zijn er nog geregeld schermutselingen met communisten. Oostenrijk-Hongarije is uiteen gevallen in verschillende staten die mekaar ook onderling bekampen vooraleer het vredesverdrag dat in Versailles onderhandelt, de grenzen zal vastleggen.

Alsof er nog niet voldoende gevechten bezig zijn, komt er op 15 mei 1919 nog een oorlog bij. Dan landen de eerste Griekse troepen in Smyrna, een havenstad aan de kust van Anatolië, waar de meerderheid van de bevolking Grieks spreekt. Dit is het begin van een Grieks-Turkse oorlog die zal duren tot 1922.

In 1920 wordt de toestand in het Verdrag van Sèvres geformaliseerd: het Ottomaanse rijk wordt in zessen geknipt:
– een Turkse rompstaat in Centraal- en Noord-Anatolië;
– de onafhankelijke Republiek Armenië.
– een Frans mandaatgebied;
– een Brits mandaatgebied;
– een Italiaans mandaatgebied;
– een Griekse bezettingszone.

De Grieken breiden gedurende de zomer van 1920 hun bezettingszone gestadig uit, hoewel ze hierbij op steeds heviger Turkse weerstand stuiten. Het doel van deze operaties is de consolidatie van het Anatolische bruggenhoofd en het opzetten van een bufferzone rondom Smyrna (Izmir).

Mustafa Kemal Atatürk weigert het verdrag van Sèvres te erkennen. Armenië wordt als eerste heroverd en verdeeld met de Sovjet-Unie. De Grieken behalen nog successen maar uiteindelijk halen de Turken in 1922 de overhand.

bron : https://nl.wikipedia.org/wiki/Grieks-Turkse_Oorlog