de Caïro conferentie

De Britten houden een conferentie van 12 maart tot 30 maart 1921 over het Midden-Oosten. De meeste bijeenkomsten worden gehouden in Caïro al zijn er ook belangrijke ontmoetingen in Jeruzalem. Doel van deze conferentie, bij de Britten gekend als “the Cairo Conference“, is de voormalige Arabische provincies van het Ottomaanse rijk een nieuwe indeling en plaats te geven in het Britse gemenebest.

De startpunten van deze conferentie waren het Sykes-Picot verdrag en de Balfour verklaring. Met het Sykes-Picot verdrag hebben Britten en Fransen in 1916 al afspraken gemaakt over de verdeling van het Ottomaanse rijk nadat ze de oorlog zouden winnen. De Balfour verklaring van 1917 verwijst naar de belofte van Arthur Balfour, staatssecretaris van Buitenlandse zaken, aan de Joden om voor hen een thuisland te stichten in het Midden-Oosten.

De hoofdpersonages van deze conferentie zijn Winston Churchill en de Britse officier Thomas Edward Lawrence, beter bekend als “Lawrence of Arabia”. Op de foto hieronder zijn ze samen te zien tijdens de Caïro conferentie. Beide mannen hebben mekaar al eerder ontmoet in 1919, maar dat had toen geen grote indruk gemaakt op Churchill. Maar tussen het verdrag van Versailles en de Caïro conferentie wijzigt Churchill van gedachten. Hij heeft het Colonial Office onder zijn hoede gekregen en heeft zo een onpopulaire oorlog in Mesopotamië (Irak) gekregen waar Britse en Indische soldaten het dagelijks aan de stok krijgen met Arabische rebellen. Om daaruit te geraken, benoemt hij T.E. Lawrence als zijn assistent. Beide mannen stellen een plan op om de voormalige Ottomaanse provincies te verdelen. Palestina wordt in tweeën verdeeld. Het westelijk deel krijgt de naam Palestina en het oostelijk deel wordt Transjordanië. Palestina blijft onder Brits mandaat en Transjordanië en Mesopotamië (het latere Jordanië en Irak) worden toevertrouwd aan de Hasjemieten, koning Hoessein en zijn zonen Faisal en Abdoellah. Faisal wordt koning van Mesopotamië en Abdoellah krijgt Transjordanië toevertrouwd.

We zijn nu honderd jaar verder en het mag duidelijk zijn dat de Britse regeling niet heeft geleid tot stabiliteit in de regio.

Bronnen
https://en.wikipedia.org/wiki/Cairo_Conference_(1921)
https://www.cliohistory.org/thomas-lawrence/cairo/
https://www.loc.gov/exhibits/churchill/interactive/_html/wc0079.html


opiumroes voor Hans Tröbst

Hans Tröbst is in Kastamonu aangekomen op zijn weg naar Ankara. Daar blijft hij drie dagen lang en op zeker moment besluit hij dat het tijd is voor wat extra ontspanning.


Ik nam afscheid van mijn gezelschap, bedankte hen voor de mooie avond en zocht mijn hotel op. Hier besloot ik me een bijzonder genoegen te gunnen : een opiumroes. Een Turk had me heimelijk twee stukken bezorgd, die er als gummi uitzagen en die ik nu in kleinere stukken sneed en in vier zelfgedraaide sigaretten draaide. Dan legde ik me op bed en ik begon te roken met de bedoeling mijn hoofd zo lang mogelijk helder te houden om de effecten te observeren. Het smaakte ietwat zoet en nam de bittere smaak van de tabak weg. Na de eerste sigaret voelde ik een enorm welbehagen dat zich uitte in luid lachen. Ik wist zeer goed dat ik aan het lachen was, maar ik wist de reden niet. Na de tweede sigaret begon een ietwat versnelde hartslag en ik werd diepzinnig. Mijn denkvermogen begon achteruit te gaan en het was me onmogelijk om kleine rekenopgaven op te lossen. Na de derde sigaret had ik bij volle bewustzijn en open ogen hallucinaties. De kleine gele leeuw, die op de Belgische lucifersdoos afgebeeld was, zag ik als levensgrote figuur op bed aan mijn voeten en grijnsde mij met open tanden aan. Met moeite stak ik mijn vierde sigaret aan. Nu vielen mijn ogen toe, handen en voeten werden zwaar en geleidelijk aan verloor ik de controle over mijn ganse lichaam.

Omdat Hans Tröbst expliciet een Belgisch lucifersmerk vermeld, voegen we hier ook nog Kuifje met een opiumpijp aan toe. De tekening komt uit “de Blauwe Lotus”.

bron : Die Reise nach Anatolien – Band 8: Vom Baltikum zu Kemal Pascha (Ein Soldatenleben in 10 Bänden 1910 – 1923) Kindle-editie

maartse hinderlagen in Ierland

De IRA (Irish Republican Army) rijgt de hinderlagen aan mekaar in maart 1921. We bespreken hieronder drie van die hinderlagen.
Op 5 maart 1921 zijn honderd IRA militanten klaar voor een hinderlaag in Clonbanin. Het doel is een Brits konvooir van drie vrachtwagens, een wagen en een gepantserde wagen. Als de Britten de positie van de IRA militanten naderen, wordt het vuur geopend. Na een vuurgevecht van ongeveer een uur trekken de IRA militanten zich terug. Het gevecht eist dertien Britse doden.

In de nacht van 18 op 19 maart 1921 legt de IRA opnieuw een hinderlaag voor de Britten, dit keer in The Burgery nabij Dungarvan. De IRA neemt een aantal Britten gevangen, waaronder sergeant Hickey. Die wordt later door de IRA geëxecuteerd en met het bericht “politiespion” op zijn lichaam gespeld dood teruggevonden. Een aantal IRA militanten keert later terug naar de plaats van de hinderlaag om Britse wapen te zoeken. Ze stuiten er op Britse soldaten die op zoek zijn naar bewijsmateriaal. Tijdens het vuurgevecht worden twee Ieren en één Brit gedood.

Op 21 maart 1921 krijgt de IRA informatie over een Britse kolonne die per trein van Kenmare naar Tralee rijdt. In Headford moeten ze van trein wisselen, wat dus een ideale plaats en tijdstip is om hen te overvallen. De IRA stuurt 30 militanten naar het station die nauwelijks twaalf minuten aankomen voor de trein met dertig Britse soldaten zal arriveren. De meeste burgers zijn al uit de trein gestapt als de Britse soldaten op het perron uitstappen. Twee derde van de Britten wordt gedood of gewond als de IRA militanten het vuur openen. Twee IRA militanten worden gedood evenals drie burgers. Op het moment dat de IRA granaten onder de treinwagons wil gooien om de Britten uit hun schuilplaats te verjagen, komt er een andere trein in het station die eveneens Britse soldaten vervoert. De IRA militanten breken het gevecht af en trekken zich terug.

bronnen
https://en.wikipedia.org/wiki/Clonbanin_ambush
https://en.wikipedia.org/wiki/Burgery_ambush
https://en.wikipedia.org/wiki/Headford_Ambush

IRA militanten van de Burgery ambush


Verkiezingen in Opper-Silezië

Op 20 maart 1921 gaan de inwoners van Opper-Silezië naar de stembus. Daarmee bepalen ze of hun regio bij Duitsland blijft dan wel kiest voor Polen. Die verkiezingen zijn een gevolg van het verdrag van Versailles dat delen van Duitsland aan de nieuw opgerichte buurstaten heeft gegeven. In bepaalde regio’s, waar er een gemengde bevolking woont, heeft die bevolking inspraak via een referendum. In het geval van Opper-Silezië gaat het om een industriële regio en dus heeft deze verkiezing een economische impact. Het eerste idee in 1919 om de ganse regio aan Polen toe te wijzen, wordt op vraag van Groot-Brittannië opnieuw in vraag gesteld. Indien Duitsland deze economisch belangrijke regio verliest, zal het moeilijker worden de herstelbetalingen aan Frankrijk en België te voldoen. Met het referendum hoopt men zo tot een aanvaardbare opdeling te komen.

Het gebied is bezet door het Britse, Franse en Italiaanse leger. Zowel de Polen als de Duitsers mogen campagne voeren om stemmen te ronselen. Die campagneperiode wordt ontsierd door gewelddadige incidenten langs beide kanten. De uitslag stemt grosso modo overeen met de verdeling van de bevolking : overwegend Duits in de steden en Pools in het omringende platteland. In cijfers uitgedrukt komt het erop neer dat ongeveer 60% voor Duitsland stemt en 40% voor Polen.

De volkenbond krijgt het laatste woord. Polen krijgt ongeveer de helft van de bevolking, maar slechts een derde van het grondgebied. Niet onbelangrijk : met dit derde deel krijgt Polen wel 80% van de zware industrie in de regio. De Duitse en Poolse regeringen komen overeen om de belangen van de minderheden in de landen op zijn minste 15 jaar te waarborgen. 

Bronnen
https://nl.wikipedia.org/wiki/Referendum_in_Opper-Silezi%C3%AB
https://fr.wikipedia.org/wiki/Pl%C3%A9biscite_de_Haute-Sil%C3%A9sie

verdrag van Riga

Op 18 maart 1921 ondertekenen Polen en Sovjet-Rusland het verdrag van Riga. Daarmee komt er een einde aan de Pools-Russische oorlog en wordt de nieuwe grens tussen Polen en Rusland vastgelegd.

Door het verdrag van Versailles hebben de Polen hun eigen staat teruggekregen die ze in de 18e eeuw door de Poolse delingen verloren waren. De nieuwe staat Polen wordt samengesteld uit delen van Duitsland, Oostenrijk-Hongarije en Rusland. Daarmee komen de Polen echter in botsing met de bolsjewieken die ook gebieden van het tsaristische Rusland opeisen.

Tijdens de Pools-Russische Oorlog zijn de Polen opgerukt tot bij Kiev. Het Rode leger heeft ze daarna sterk teruggedrongen, maar tijdens de slag bij Warschau (lees meer daarover op deze pagina) hebben de Polen hen definitief teruggeslagen. Met het verdrag van Riga komt er dan ook meer stabiliteit in Oost-Europa.

bron : https://nl.wikipedia.org/wiki/Vrede_van_Riga_(1921)

opstand van Kronstadt neergeslagen

Kronstadt is een militaire haven en een vesting, gebouwd op het eiland Kotlin, op 30 kilometer afstand van Petrograd (Sint-Petersburg). De revolutionaire geschiedenis van de matrozen van Kronstadt begint al met de Februarirevolutie van 1917. Al heel snel hebben de matrozen een autonome sovjet (raad). Als in januari 1921 het broodrantsoen met een derde verlaagd wordt, komen er in februari stakingen en protestbetogingen van arbeiders in Moskou en Petrograd. De stakers worden hardhandig aangepakt door de bolsjewistische autoriteiten. Daarop verklaren de matrozen van Kronstadt zich solidair met de arbeiders. De bemanning van het slagschip Petropavlovsk neemt een resolutie aan, waarin onder meer geëist wordt dat er een herverkiezing van de Kronstadtse sovjet plaats moest vinden omdat de zittende sovjet de wil van de arbeiders en de boeren niet meer uitvoert. De Sovjetregering besluit daarop een delegatie naar Kronstadt te sturen onder leiding van Michail Kalinin  om orde op zaken te stellen. De delegatie wordt op 1 maart 1921 voor een oldongen feit gesteld als de stemming over de resolutie van de matrozen toch wordt gestemd en goedgekeurd.

Op 2 maart 1921 beschoouwen Vladimir Lenin en Leon Trotski de opstand in Kronstadt als muiterij en beginnen maatregelen voor te bereiden. Verdachte soldaten, matrozen en familieleden van opstandelingen in Petrograd worden gearresteerd en in de hele provincie Petrograd wordt de noodtoestand uitgeroepen. In Kronstadt wordt op dezelfde dag een Voorlopig Revolutionair Comité ingesteld ter verdediging van Kronstadt, onder leiding van Petrisjenko. Die laat direct alle vestingen en garnizoenen in Kronstadt bezetten, waarmee het gewapende verzet tegen de centrale Sovjetregering een feit is.

Op 5 maart stelt Trotski een ultimatum aan de opstandelingen in Kronstadt; hij eist dat zij zich onmiddellijk aan het gezag van de Sovjetrepubliek onderwerpen. Op 7 maart wordt de aanval geopend en bestookt het Sovjetleger Kronstadt met een spervuur aan bommen en granaten. Op 8 maart bestormen infanterie-eenheden van Toechatsjevski de stad vanuit een sneeuwstorm, in witte pakken, maar de aanval wordt door de Kronstadters afgeslagen. Veel van de Rode infanteristen worden kansloos neergeschoten of vinden de dood in de gaten die de zware wapens van de opstandelingen in het ijs hadden geschoten. Generaal Toechatsjevski plaatst Tsjeka-agenten met machinegeweren achter de infanterie om soldaten die zonder bevel terugtrekken dood te schieten

Van 10 tot 15 maart wordt Kronstadt vrijwel voortdurend gebombardeerd. De bevolking van Kronstadt, dat volledig omsingeld is, wordt steeds hongeriger, maar houdt vol. Ook vrouwen en kinderen sjouwen met munitie en slepen gewonden weg uit de frontlinie. Op 15 maart wordt het hospitaal door een bombardement vernietigd.

Op 16 maart om 14 uur 20 begint de Sovjetartillerie met een onafgebroken kanonnade die de definitieve fase van de strijd inluidt. Met het vallen van de nacht nemen de Sovjettroepen hun stellingen op het ijs weer in en om 1 uur in de nacht zetten ze zich in beweging. Op hun buik op het ijs liggend schieten de Kronstadters vanachter het prikkeldraad tot hun munitie op was. De slag zal 18 uur woeden en aan 10.000 soldaten van het Rode Leger het leven kosten.

Op 17 maart bereiken de bolsjewistische troepen van Toechatsjevski de stad. Arbeiders en matrozen leveren nog verwoede straatgevechten, maar aan het eind van de ochtend hebben de bolsjewieken het Ankerplein bezet. Eenheden van de Tsjeka krijgen absolute volmacht de stad te reinigen van de ‘muiters’. De laatste matrozen blijven zich verdedigen tot enige tientallen bij elkaar worden gedreven nabij het Ankerplein en door mitrailleurvuur worden afgemaakt. In de noordpunt van de stad gaat het schieten nog even door en enkele matrozen weten in de nacht nog te ontkomen naar Finland.

In de ochtend van 18 maart is het, op een enkel schot na, stil in de straten van Kronstadt en hebben de opstandelingen zich overgegeven. De gevangen opstandelingen worden gedwongen om een strafmars door Petrograd te lopen. Later die nacht worden 500 muiters zonder enige vorm van proces doodgeschoten.

In de loop van de daarop volgende maanden worden nog eens 2000 opstandelingen geëxecuteerd, bijna allemaal zonder enige vorm van proces, terwijl tal van anderen naar Solovki werden gestuurd, het eerste concentratiekamp in Rusland.

Zo’n 8000 opstandelingen zijn erin geslaagd naar Finland te vluchten, maar daar worden ze gevangengezet en gedwongen dwangarbeid te verrichten. Velen worden later terug naar Rusland gelokt met de belofte van amnestie, waarna ze bij terugkeer worden doodgeschoten of naar een concentratiekamp gestuurd.

De opstand van Kronstadt wordt gezien als een markerend moment in de Sovjetgeschiedenis: voor het eerst keert het bewind zich tegen een proletarische opstand. De opstand brengt Lenin tot een ‘verbod van factievorming’ en is zo een belangrijke aanleiding voor de vestiging van de absolute dictatuur.

Het neerslaan van de opstand heeft een verpletterende werking op socialisten over de hele wereld. Ze zien het als een bewijs dat de bolsjewieken tirannen zijn geworden.

bron : https://nl.wikipedia.org/wiki/Opstand_van_Kronstadt

karavaan naar Kastamonu

Nadat Hans Tröbst eindelijk zijn marsbevel naar Ankara heeft ontvangen, spreekt hij op 10 maart 1921 met een aantal reisgezellen af om eindelijk Inebolu aan de Zwarte Zee te verlaten.

We wilden met een kleine karavaan van ongeveer twintig ezelfs en muildieren afreizen. Stipt om twaalf uur hadden we afgesproken. Natuurlijk zorgde Hakki Bey op het laatste moment voor een langer oponthoud omdat hij het praktischer vond om de reis met “babouchen” te maken. Dat was een schoeisel dat in feite een stuk leer op de voet gesneden en voorzien van riemen, een beetje zoals sandalen in de riddertijd. Ik verwittigde hem want in Bulgarije had ik al gezien dat je daar enkel mlee kan lopen als je het van kindsbeen af gewoon bent.

Het was een heerlijke winterdag, met perfect weer om urenlang te marcheren. Na een uur bereikten we een wachtpost, waar de soldaten onze papieren nakeken. We namen afscheid van onze begeleiders die ons lang nawuifden en ons de zege en de hulp van Allah toewensten. Met onze gids verlieten we de straat en we begonnen aan onze klim om een kortere weg te nemen. De sneeuw reikte tot aan de knie en al na vierhonderd meter moest ik een adempauze inlassen. De zon brandde zoals in de zomer en noodgedwongen deed ik mijn mantel uit, stak de kalpak in mijn tas en ploeterde verder. Hakki begon al de steunen en te vloeken. Met zijn schoeisel schoof hij na drie stappen telkens twee stappen terug. Een uur later kwamen we met trillende knieën terug op de hoofdweg, hoog op de berg. De ontelbare ezelkaravanen hadden alle vijftig meter een diepe groef nagelaten, zodat het leek dat we op spoorstaven moesten wandelen. We zaten midden in een geweldig hooggebergtelandschap. Waar men ook zag, waren diepe dalen en hemelshoge, met sneeuw bedekte bergen waarlangs de weg zich als een slang omheen kronkelde. Uiteindelijk hadden we onze karavaan ingehaald en de halfdode Hakki klampte zich ogenblikkelijk aan een ezel vast.

Iedere tien kilometer troffen we langs de weg een zogenaamde “han”, een overnachtingsplaats, meestal een kleine schuilhut, waar je je aan de oven kon warmen en voor een paar piaster thee kon drinken. In iedere hut die we tegenkwamen, slurpten we een paar tassen thee, rookten we enkele sigaretten, en haalden dan weer de kolonne in. De weg werd echter alsmaar slechter, de wind begon te huilen, en regelmatig slipte of viel er iemand omdat je met de vallende duisternis de groeven in de weg niet meer zag. Hakki en ik hielden de handen diep in de tassen, de kalpak over de oren getrokken, de kop diep gebogen voor de sneeuwstorm, en zo zetten we urenlang stompzinnig de ene voet voor de andere. Eindelijk, rond negen uur ’s avonds, kwamen we aan onze overnachtingsplaats toe.

’s Anderendaags lieten wij de karavaan, die beduidend langzamer was als wij, al om 8 uur vertrekken. WIj sliepen tot half tien, lieten ons thee op bed brengen, gingen naar een kleine gaarkeuken waar we ons rond aten voor vijftien piaster, en trokken dan verder. Het sneeuwde voortdurend en er waren momenten dat ik dacht met Hannibal in de Alpen te zijn. Maar uiteindelijk hadden we de top van het gebergte bereikt die de Zwarte Zee afgrensde van de Anatolische hoogvlakte.

Op de derde dag komt Hans Tröbst in Kastamonu aan waar hij drie dagen zal verblijven alvorens verder te trekken naar Ankara.

bron : Die Reise nach Anatolien – Band 8: Vom Baltikum zu Kemal Pascha (Ein Soldatenleben in 10 Bänden 1910 – 1923) Kindle-editie

Bloedwraak in Berlijn

De Armeniër Soghomon Tehlirian heeft een kamer gehuurd tegenover de Hardenbergstrasse nummer 4 in Berlijn. Daar houdt de Turkse grootvizier Talaat Pasha zich schuil. De Armeniërs houden hem verantwoordelijk voor de genocide die honderdduizenden volksgenoten het leven heeft gekost. Ze kennen zijn dagelijkse routine, maar op 13 maart 1921 wijkt hun doelwit ineens van deze gewoontes af. Zijn ze nu te laat om de aanslag te plegen ?

Op 15 maart 1921 verschijnt Talaat Pasha op het balkon. Even later verdwijnt hij weer in het appartement. Aangezien het iets na tien uur ’s ochtends is, weet Tehlirian dat Talaat dadelijk het gebouw zal verlaten en naar de Uhlandstrasse zal wandelen. En inderdaad, daar verschijnt Talaat in een gestreept hemd, kostumm en overjas en hij begint aan zijn wandeling. Tehlirian neemt zijn pistool, steekt het op zak en haast zich de trappen af. In de straat ziet hij Talaat naar het zuidoosten gaan, zoals gewoonlijk. Het moment van de waarheid is aangebroken. Voor Tehlirian de trekker mag overhalen, is het van belang dat hij Talaat oog in oog bekijkt om hem zeker te identificeren. Het is ook belangrijk dat hij de argwaan van zijn doelwit niet wekt. Hij volgt hem aan de andere kant van de straat. Omdat hij de gewoontes van Talaat kent, weet hij dat Talaat de straat zal oversteken zo’n 100 meter verder, waarschijnlijk iets voorbij de Berliner Kunst Hochschule. Tehlirian is nu vijftig stappen voor op Talaat. Hij jogt de boulevard af, draait zich om en gaat nu zijn doelwit tegemoet. Talaat wandelt rustig met zijn wandelstok de straat af en lijkt zich van geen kwaad bewust. De mannen zijn zes meter van mekaar verwijderd, daarna drie. En dan kijken ze mekaar in de ogen. Enkele momenten later ligt Talaat Pasha door op de grond.

bron : Eric Bogosian, Operation Nemesis, Back Bay Books

Verdrag van Sèvres in de prullenbak

Het verdrag van Sèvres, ondertekend op 10 augustus 1920, heeft de grenzen van het Ottomaanse rijk hertekend.
In het noordoosten van het huidige Turkije is er ruimte voor een onafhankelijk Armenië, een autonoom Koerdistan en de Grieken krijgen een deel van Thracië en de streek rond Smyrna waar er een gemengde bevolking van Turken en Grieken woont. Het Ottomaanse leger wordt ontbonden en wat er nog rest van het Ottomaanse rijk, komt onder controle van Britten, Fransen en Italianen.
De sultan aanvaard het verdrag van Sèvres, maar generaal Kemal en zijn nationale beweging verwerpen dit verdrag. Het wordt door geen enkel parlement geratificeerd, op het Griekse parlement na. Generaal Mustafa Kemal, later bekend als Kemal Atatürk, verzamelt getrouwen om zich heen en gaat in de tegenaanval.

In de herfst van 1920 verklaart de Franse politicus Georges Leygues op een conferentie in Londen dat Frankrijk dit verdrag niet zal ratificeren en dat het herzien moet worden. Mustafa Kemal voert op dat moment oorlog tegen de troepen die de sultan trouw zijn gebleven, tegen de Grieken en Armeniërs en tegen de bezettingstroepen van de geallieerden. Op 2 december 1920 dwingt Kemal de Armeniërs het verdrag van Kars te ondertekenen en lijft hij de regio rond Kars bij Turkije in. De oorspronkelijke bevolking van Lazaren, Mescheten, Georgiërs en Armeniërs
worden verjaagd en vervangen door Turken en Koerden.

In februari en maart 1921 is er een conferentie in Londen over de herziening van het verdrag van Sèvres. Op 9 maart 1921 ondertekenen de Franse een akkoord waarmee ze afzien van hun rechten op Cilicië.
Op 12 maart 1921 volgen de Italianen die afspreken om de regio rond Antalya te verlaten vanaf juni.

In Duitsland is er een aankomend politicus die het hele gebeuren aandachtig volgt en ziet hoe generaal Kemal met standvastigheid en wapengeweld verdragen met de geallieerden herschrijft : Adolf Hitler.

bronnen
http://www.memoiresdeguerre.com/article-traite-de-lausanne-1923-107400884.html
https://fr.wikipedia.org/wiki/1921

Operatie Nemesis

In 1921 plant een kleine groep van Armeense patriotten wraakacties om de dood te wreken van hun landgenoten omgekomen in de Armeense genocide. Ze noemen de operatie Nemesis naar de Griekse godin van vergelding. Eén van hun eerste doelwitten is Talaat Pasha, de Turkse grootvizier van het Ottomaanse rijk, die op de vlucht is na zijn veroordeling door een gerechtshof van de geallieerden. Een aantal Armeense agenten wordt naar Berlijn gestuurd waar men vermoedt dat Talaat Pasha zich schuil houdt. Het bewaken van mogelijke schuiladressen duurt lang, is vervelend en levert niets op.

Tot de Armeniërs geruchten opvangen dat voormalige Turkse leiders in ballingschap samenkomen in Rome. Als die geruchten kloppen, dan zal Talaat Pasha zich wel geroepen voelen om zijn schuilplaats te verlaten om de trein naar Italië te nemen. Een Italiaans fascistisch dagblad bevestigt de geruchten. De Armeniër Shahan Natali maakt zich klaar om naar Rome af te reizen, maar de nodige officiële documenten laten op zich wachten. Hij mist de trein die hem tijdig naar de bijeenkomst in Rome zou brengen. Twee dagen latrer neemt hij alsnog de trein en hij bevindt zich in een wagon waar ook Turken aanwezig zijn. Die Turken kunnen niet vermoeden dat die westers geklede man ieder woord van hen begrijpt. Zo weet Shahan dat er nog Turken naar het station komen om de anderen uit te zwaaien.

De Armeniër Tehlirian is ook in het station om afscheid te nemen van Shahan Natali. Ook hij houdt het Turks gezelschap in de gaten. Eén man valt op : hij is zwaargebouwd en heeft een wandelstok bij zich. Wie is hij ? Zou hij onze man kunnen zijn ? Is dit Talaat ? Maar hij is netjes geschoren en draagt de typische snor van Talaat niet. Als de zware man een groepje jonge Turken nadert, springen ze fiks in de houding als waren het soldaten in een erehaag. Eén van hen zegt tegen de zware man :”De anderen zijn al in de trein, Pasha.”.

Twee andere Armeniërs naderen Tehlirian en ze overleggen :
– Is hij onze man ?
– Ze noemenden men Pasha.
– Iedere hond uit de dagen van de deportaties noemen ze Pasha tegenwoordig.

De Armeniërs besluiten de zware man en zijn gezelschap te volgen als hij het station verlaat. Zijn postuur lijkt inderdaad op dat van Talaat Pasha. Ze wandelen langs de Tiergarten en wat later neemt de zware man afscheid van de rest van de groep. Uiteindelijk bereiken de achtervolgers de eindbestemming : Hardenbergstrasse nummer 4 in Berlijn. Is het hier dat Talaat Pasha zich schuil houdt ? Een Armeniër steekt de straat over en kijkt naar de deurbel waarop in Arabisch schrift de naam Ali Salih Bey staat. (De Turken zullen het Romeins alfabet gebruiken vanaf 1929).

bron : Eric Bogosian, Operation Nemesis, Back Bay Books, p.166