Ik doe het zelden op deze blog : de geboortedag vermelden van iemand die niet direct betrokken was bij de Groote Oorlog. Maar als stripliefhebber kan ik dit niet zomaar laten passeren. Op 30 december 1922 wordt Marc Neels geboren in Gentbrugge. Later zal Marc Neels zijn familienaam omdraaien en als Marc Sleen de stripverhalen van Nero tekenen.
Op 5 januari 1922 verlaten het Franse leger en het Armeense legioen de streek rond Adana in Cilicië, Turkije na een bezetting van drie jaar. De positie van de Armeense minderheid wordt daarmee weer erg kwetsbaar.
Op 14 januari 1922 doet Paul Hymans een oproep om 120.000 Armeniërs te evacueren. Paul Hymans is minister van Buitenlandse Zaken tijdens de Groote Oorlog en heeft zich daardoor een reputatie weten te verwerven bij de geallieerden. Na de oorlog wordt hij de allereerste voorzitter van de Volkerenbond, voorloper van de Verenigde Naties. Het is in die hoedanigheid dat Paul Hymans een telegram voorleest tijdens een plenaire zitting. De telegram in kwestie bevatte de oproep die de Armeense katholieke patriarch had gestuurd naar de Belgische kardinaal Mercier om steun te krijgen van de Volkerenbond. Gabriel Hanotaux, vertegenwoordiger van Frankrijk bij de Volkerenbond, antwoordt dat Frankrijk ervoor zorgt dat de Armeense katholieken en andere christelijke minderheden in Cilicië beschermd worden en dat daarvoor 30 miljoen Franse frank is voorzien.
Op 20 november 1921 zijn er verkiezingen in België. De kiezers stemmen voor een nieuwe kamer van volksvertegenwoordiging en een nieuwe senaat. Door de grondwetswijziging wordt het algemeen enkelvoudig stemrecht ingevoerd voor alle mannen vanaf 21 jaar. De vrouwen hebben op dat moment nog enkel stemrecht voor de gemeenteraadsverkiezingen. Door de aangepaste kieswetgeving beschikt geen enkele partij over de meerderheid van de parlementaire zetels. Men moet dus steeds een coalitie tussen verschillende partijen op de been brengen. Nu de Groote Oorlog gedaan is, wordt er niet meer gestreefd naar een coalitie van nationale eenheid. Deze verkiezingen leiden tot de regering Theunis I, die bestaat uit katholieken en liberalen (respectievelijk 80 en 33 zetels in de Kamer op een totaal van 186).
De regering onder leiding van Georges Theunis voert een conservatief beleid. Ze beperkt de uitgaven aan werkloosheidsuitkeringen. De regering wilt aanvankelijk de strikte achturige werkdag versoepelen, maar stuit op tegenstand van de vakbonden. De stijging van de levensduurte wordt echter niet aangepakt. In januari 1923 zal deze regering, samen met de Franse regering het Ruhrgebied bezetten om Duitsland onder druk te zetten werk te maken van achterstallige oorlogsherstelbetalingen. De bezetting leidt tot een verlenging van de dienstplicht en is daardoor niet populair bij de Belgische bevolking. Bovendien neemt hierdoor ook de inflatie toe. Onenigheid rond de aanpak van de vernederlandsing van de universiteit van Gent verhoogt nog eens de onenigheid binnen de regering. Daarom zal de regering Theunis I in juni 1923 zal ontslag indienen, maar koning Albert I weigert en de regering voert een herschikking door en gaat verder als Theunis II.
Op 24 april 1921 worden er voor het eerst sinds de Groote Oorlog gemeenteraadsverkiezingen gehouden in België. Voor het eerst mogen ook vrouwen gaan stemmen. Ze zijn met meer dan twee miljoen en dat heeft ook vrouwelijke burgemeesters tot gevolg. Strikt genomen is het niet de allereerste keer dat er vrouwen naar de stembus mogen. Bij de parlementsverkiezingen van 1919 is er al een zeer beperkt aantal vrouwelijke kiezers: vrouwen die tijdens de oorlog wegens patriottische daden door de Duitse bezetter zijn gevangen gezet, maar ook weduwen – echtgenotes of moeders van gesneuvelde militairen of burgers die door de bezetter zijn gedood.
Voor de gemeenteraadsverkiezingen worden vrouwen bijna gelijkgesteld aan mannen. De wet sluit wel prostituees en overspelige vrouwen van stemrecht uit. Het is hoe dan ook een grote vooruitgang. Tot aan de Groote Oorlog hebben Belgische vrouwen helemaal geen stemrecht.
Het feit dat vrouwen wel mogen stemmen voor de gemeenteraad maar niet voor het parlement is een gevolg van een compromis tussen socialisten, liberalen en katholieken. De anticlericale socialisten en liberalen achten de invloed van meneer pastoor op de vrouwen te hoog en dat zorgt ervoor dat de stap naar stemrecht voor vrouwen voor het parlement een stap te ver is. De katholieken volgen die redenering eveneens en zijn dan ook fervente voorvechters van het vrouwenstemrecht.
Door de oorlog zijn er meer vrouwelijke dan mannelijke kiezers zijn maar toch leiden die gemeenteraadsverkiezingen niet meteen tot een vervrouwelijking van de gemeentebesturen. Slechts in 146 gemeenteraden – op een totaal van meer dan 2.600 – worden één of meerdere vrouwen verkozen. Samen zijn er amper 196 vrouwelijke gemeenteraadsleden, minder dan één procent van het totaal. Het aantal vrouwelijke burgemeesters en schepenen is uiteraard nog veel kleiner. Als gevolg van de verkiezingen van 1921 worden 6 vrouwen burgemeester en 13 schepen.
Als oud-inwoner van Ranst vermeld ik graag Amelia Brocken, die bijna uit het niets burgemeester wordt van de Antwerpse gemeente Emblem (nu een deel van Ranst). Ze is de vrouw van een sluismeester op de Kleine Nete maar heeft middelbaar onderwijs genoten – eerder uitzonderlijk voor die tijd – en is erg sociaal geëngageerd. Bij de verkiezingen in Emblem komt Amelia Brocken op met een lijst met haarzelf als enige kandidate.
Toch wordt ze verkozen. Geen enkele lijst haalt een meerderheid en er kan geen kandidaat-burgemeester worden voorgedragen. Amelia Brocken wordt eerst gekozen tot eerste schepen en daarmee waarnemend burgemeester. Als er na een jaar nog geen burgemeester is, stelt de arrondissementscommissaris voor haar te benoemen. Ze heeft ook de meeste voorkeurstemmen behaald.
Als burgemeester zorgt ze ervoor dat Emblem een behoorlijk schoolgebouw krijgt. Bij de volgende verkiezingen wordt ze opnieuw verkozen op een “éénvrouwslijst”. Ze haalt zoveel stemmen dat de lijst meerdere zetels had kunnen halen als er meerdere kandidaten waren geweest! Maar ditmaal sluiten de andere lijsten een coalitie die haar beletten om burgemeester te blijven.
Op 14 augustus 1920 opent de zevende Olympiade in Antwerpen. Baron Edouard de Laveleye was het hoofd van het comité dat in 1913 het Internationaal Olympisch Comité moet overtuigen België te kiezen als gastland. In 1914 moet het IOC nog kiezen tussen de steden Antwerpen, Amsterdam, Rome en Boedapest. En dan breekt de Groote Oorlog uit
De Franse stad Lyon stelt zich in 1915 nog voor als mogelijke locatie voor de spelen, maar beslist dan toch Antwerpen te steunen als de stad tijdig bevrijd wordt om de spelen daar te laten doorgaan. Kort na de wapenstilstand van 11 november 1918 beslist het IOC Antwerpen te kiezen als locatie. Een uitvoerend comité gaat aan de slag op 17 april 1919 onder leiding van Henri de Baillet-Latour en Alfred Verdyck. De eerste steenlegging van het Olympisch stadion in Beerschot gebeurt op 4 juli 1919 door burgemeester Jan De Vos. Op 23 mei 1920 wordt het stadion voor de eerste keer in gebruik genomen.
De spelen duren van 14 augustus tot 12 september 1920.
Op 10 januari 1920 treedt het verdrag van Versailles in werking. Daarmee komt er een officieel einde aan de Groote Oorlog. Die dag is er ook de eerste algemene vergadering van de Volkenbond, de voorloper van de Verenigde Naties. Duitsland verliest de havenstad Danzig dat onder bescherming komt van de Volkenbond. En België lijft Neutraal Moresnet definitief in. Het gebied wordt toegevoegd aan de Oostkantons onder leiding van generaal Herman Baltia.
Het belang van de streek van Moresnet lag in de aanwezige zinkfabriek. Gezien het nieuwe Koninkrijk der Nederlanden en Pruisen niet overeenkwamen, ging een westelijk deel van Moresnet naar de Nederlanden, het oostelijk deel ging naar Pruisen en het centrale gedeelte van Moresnet bleef neutraal ook nadat in 1830 België zich afscheidde van het noorden. Maar na de oorlog verwerft België de controle over het voormalige “Neutrale Moresnet” en het oostelijk gedeelte van de gemeente dat indertijd aan Pruisen was toegekend.
Ook Emiel Selschotter is blij dat er weer kerstmis gevierd kan worden zonder kanongebulder en angst. We zijn naar de kerstmis geweest in een niet langer verduisterde kerk. Het licht straalde achter al de ramen en viel door de open deur. Kapelaan Cyriel Verschaeve hield een schoon sermoen over de vrede, over de goede wil en over onze plicht tegenover de gesneuvelden die hun leven hebben gegeven voor onze vrijheid. Hij besluit met de schone spreuk :”Hier liggen hun lijken als zaden in het zand, hoop op de oogst, O Vlaanderenland…”.
bron : oorlogskalender 2014-2018, Davidsfonds
Dat de mensen blij waren met de eerste vredevolle kerstmis, mag blijken uit het feit dat ze er speciale borden voor hebben gemaakt.
Armand Debacker uit Dudzele, 40 jaar oud, overlijdt op 12 december 1918 in het interneringskamp Melissant (Nederland) aan de Spaanse griep. Hoewel hij al in het leger diende in 1899, wordt Armand Debacker in september 1914 opnieuw opgeroepen, net als de anderen van zijn lichting. Hij wordt ingedeeld bij het 3e Vestingjagers te voet om Antwerpen te helpen verdedigen. Na de val van de stad is er voor tal van verdedigers alleen maar keuze tussen gevangenschap bij de Duitsers of de vlucht naar Nederland. Armand kiest voor dit laatste en wordt geïnterneerd.
Armand Debacker overleeft dan wel de oorlog, hij overlijdt een maand na de wapenstilstand zonder zijn gezien nog gezien te hebben.
Met verbazing stelt Arthur Pasquier vast dat het Belgische leger Duitsland heeft bereikt op 3 december 1918.
We steken de Duitse grens over. Zouden we ons iets dergelijks hebben kunnen voorstellen in 1914 of 1915 of zelfs nog maar vier maanden geleden ? Twee dagen geleden al werd Aken bezet op verzoek van de Duitse autoriteiten wegens dreigend oproer, dat trouwens is geluwd sinds onze aankomst. De Duitse bevolking ontvangt ons koud maar correct en waardig. Naar verluidt worden onze soldaten gevreesd, wat een overmatige inschikkelijkheid tot gevolg heeft en uitstekende logies oplevert.
bron : oorlogskalender 2014-2018, Davidsfonds
Onderstaande foto toont Belgische Cavalerie in Aken. Tijdstip is onduidelijk. De bezetting van het Rijnland heeft nog enkele jaren aangehouden.
(Eingeschränkte Rechte für bestimmte redaktionelle Kunden in Deutschland. Limited rights for specific editorial clients in Germany.) Belgische Kavallerie besetzt Aachen- 01.12.1918Foto: A.+E. Frankl (Photo by A. & E. Frankl/ullstein bild via Getty Images)
De centrale panelen van het Lam Gods van de gebroeders Van Eyck hangen op 30 november 1918 weer op de vertrouwde plaats in de Sint-Baafskathedraal in Gent. Nu de Duitse troepen weg zijn, worden deze panelen weer uit hun schuilplaats gehaald.
Al in het begin van de oorlog heeft kanunnik Gabriël Van den Gheyn van de Sint-Baafskathedraal de nodige voorzorgen genomen en de centrale panelen van het schilderij laten verbergen. Om de Duitsers te misleiden, wordt een fictief document opgemaakt over het transport van de panelen naar Londen.
In de loop van de oorlog wantrouwen de Duitsers dit Londense verhaal steeds meer en zoeken intensief naar de panelen. Begin 1918 komen ze akelig dicht in de buurt. Daarom worden de twee centrale panelen opnieuw verhuisd. Opdat het minder argwaan zou krijgen, gebeurt dit bij klaarlichte dag, niet ’s nachts.