geen thuiskomst voor Debacker

Armand Debacker uit Dudzele, 40 jaar oud, overlijdt op 12 december 1918 in het interneringskamp Melissant (Nederland) aan de Spaanse griep. Hoewel hij al in het leger diende in 1899, wordt Armand Debacker in september 1914 opnieuw opgeroepen, net als de anderen van zijn lichting. Hij wordt ingedeeld bij het 3e Vestingjagers te voet om Antwerpen te helpen verdedigen. Na de val van de stad is er voor tal van verdedigers alleen maar keuze tussen gevangenschap bij de Duitsers of de vlucht naar Nederland. Armand kiest voor dit laatste en wordt geïnterneerd.

Armand Debacker overleeft dan wel de oorlog, hij overlijdt een maand na de wapenstilstand zonder zijn gezien nog gezien te hebben.

bron : oorlogskalender 2014-2018, Davidsfonds

Nederland sluit kamp Zeist

Op 25 augustus 1918 verschijnt de allerlaatste editie van de kampbodem een uiterst bescheiden nieuwsblaadje voor de Belgische geïinterneerden van het kamp in Zeist. Bijna drie jaar lang verscheen het iedere zondag.

De Nederlandse regering besluit het kamp in Zeist op te heffen en alle geïnterneerden over te plaatsen naar een kamp in Harderwijk. De redactie (en blijkbaar ook de lezers) zijn zeer aangedaan door de aangekondigde overplaatsing. Over de successen van de geallieerden wordt met geen woord meer gesproken, de verhuizing alleen houdt de geesten bezig en verontrust de gemoederen. Maar liefst 3315 geïnterneerden ondertekenen een verzoekschrift aan de Nederlandse koningin om de overplaatsing teniet te doen. Tevergeefs natuurlijk.

bronnen
oorlogskalender 2014-2018, Davidsfonds
https://www.geschiedenislokaalutrechtwo1.nl

KampZeist

Lissewege zwaar gebombardeerd

In ’n Lissewehaerke, een frontblaadje voor Lisseweegse soldaten, staat te lezen dat rond 29 juli 1918 Britse vliegers het centrum van hun dorp bombardeerden. Een van die bommen komt terecht op de kerktoren, waar een draadloze telegraaf staat. Tal van Duitse soldaten die in het dorp gestationeerd zijn, laten het leven.

Naar verluidt was het bombardement van Lissewege ernstig. Daarom vluchten de meeste dorpelingen naar Knokke of Hoeke. Hun kleding, meubelen en dieren nemen ze mee. Een andere bron vermeldt 5 september 1918 als dag van het bombardement.

De tekening hieronder is van de Duitse soldaat-kunstenaar Otto Dix, getiteld “bombardement van lens”

OttoDix_BombardementdeLens

vluchtelingen in Maaseik

Tegen de avond van 19 april 1918 komen in Maaseik ongeveer zeshonderd gewonden aan. Dus weer bijkomende oorlogsellende in de stad. Het waren bijna allemaal lichtgewonden. Ze zagen er haveloos en vuil uit en hadden gescheurde kleren aan.

Het is niet de eerste keer dat zo’n grote groep vluchtelingen in de stad aankomt. Midden december 1917 arriveerden ongeveer 650 mensen, afkomstig uit Torhout, Kortemark… Die mensen werden ondergebracht in verschillende dorpen in de omgeving.

bron : oorlogskalender 2014-2018, Davidsfonds

De tekening hieronder is van de Nederlander Herman Moerkerk en draagt de titel “vluchtelingen in Stramproy”. Stramproy is niet zo ver van Maaseik.

bron : oorlogskalender 2014-2018, Davidsfonds

HermanMoerkerk_BelgischeVluchtelingeninStamproy_1918

het hulpcomité staat klaar

Enkele dagen geleden kreeg het gemeentebestuur van Sint-Amands te horen dat er vluchtelingen op komst zijn en dat er gezorgd moet worden voor hun opvang. Hen onderbrengen in de gemeenteschool is de beste optie. Het gemeentebestuur laat de klaslokalen ontruimen, stro leggen om op te slapen, de kachels aansteken en voedsel inslaan.  

Op 5 december 1917 arriveren de vluchtelingen met de trein. Het zijn vooral kroostrijke arbeidersgezinnen. De dames van het hulpcomité ontvangen hen de eerste dag met warme soep en boterhammen. Ze blijven de vluchtelingen verzorgen tot ze op 11 december weer vertrekken. Bestemming onbekend. 

bron : oorlogskalender 2014-2018, Davidsfonds 

hulpcomité

de lange tocht van Georg Dudewski

Gedurende de eerste wereldoorlog vluchten talloze soldaten en krijgsgevangenen naar het neutrale Nederland. Onder hen ook een paar duizend Russen. Op 12 november 1917 bereikt Georg Alexejewitsj Dudewski het veilige “Gollandia” nadat hij ontsnapt is uit een Duits krijgsgevangenenkamp in Wesel (Düsseldorf).  

Als in 1914 het oproepingsbevel komt om het leger te vervoegen, woont Georg Dudewski in Chabarovsk, een stad in het uiterste oosten van Siberië, niet zodanig ver weg van de grens met China en van de Japanse zee. Georg studeert op dat ogenblik rechten. Met het Russische leger komt hij in Lodz (Polen) terecht, waar de Duitsers hem krijgsgevangen maken. 

Na de oktoberrevolutie ziet de Nederlandse regering de Russen liefst weer naar hun thuisland vertrekken : je weet maar nooit of dat bolsjewistische ideeëngoed overslaat. Georg Dudewski blijft echter en trouwt met de Nederlandse koffiejuffrouw Martina Toet van het Russische gezantschap. 

Bronnen
oorlogskalender 2014-2018, Davidsfonds
https://www.historischnieuwsblad.nl/eerstewereldoorlog/artikelen/russische-vluchtelingen-in-nederland-1914-1918/index.html
http://www.vijfeeuwenmigratie.nl/meerweten/russische-vluchtelingen-nederland-1914-1918

GeorgDudewski_1920

 

les enfants de l’Yser

De eerste oorlogsjaren is het relatief veilig in Wulpen in onbezet gebied. Het Belgische leger vormt de dorpsschool om tot noodhospitaal en de nonnetjes van de school steken ook hier de handen uit de mouwen. Ze horen tot de orde van de Zusters van Onze-Lieve-Vrouw-ten-Bunderen.

Vanaf 1917 nemen de bombardementen toe in aantal en in hevigheid. Veel dorpelingen nemen de wijk naar Frankrijk en op 3 augustus 1917 volgen ook de zusters hen. Samen met zeventig kinderen krijgen ze een plek in de schoolkolonie van Le Vesinet, een paar tientallen kilometers buiten Parijs. Samen met andere kinderen uit onbezet gebied vormen ze daar de Colonie des Enfants de l’Yser.

bron : oorlogskalender 2014-2018, Davidsfonds

LesEnfantsDelYser

Vlucht uit Zarren

felicien-vanhove.jpgNet als de andere burgers moeten Felicien Vanhove en zijn familie Zarren verlaten op 27 juli 1917. De stoet van vluchtende mensen, bepakt en beladen, is identiek aan wat hij eerder tijdens de oorlog zo vaak door zijn dorp zag trekken. Alleen maakt hij er nu zelf deel van uit.

We roepen, gauw, rap opladen en naar Torhout. In een kwartier zijn we opgeladen. Op alles waar een wiel is, wordt er een koffer of pak geladen, en weg zijn wij. Alles wat benen heeft, moet voeren en dragen, zelfs onze kleine Richard heeft wat op zijn rug gebonden. Nu maken wij dezelfde treurige stoet gelijk wij ze zo dikwijls binst de oorlog gezien hebben, en dat om 12 uur ’s nachts. Wij rijden, slepen en dragen wat wij kunnen, altijd maar vort, om uit het gevaar te raken.

Straks, in Torhout, zal schoenmaker Felicien Vanhove voor het laatst iets in zijn dagboek schrijven.

Zarren_markt1917

Zarren markt

 

Bronnen 
oorlogskalender 2015-2018, Davidsfonds
https://pieterserrien.be/boeken/oorlogsdagen/de-32-dagboekschrijvers/
http://users.telenet.be/zarren/periode1718.htm

 

 

Wervik spookstad

In de loop van 1917 neemt het aantal bombardementen op Wervik toe. De mensen zijn angstig en gespannen, zeker wanneer er in de loop van de maand mei affiches verschijnen die iedereen aanmanen zich voor te bereiden op een vertrek. In juni 1917 is het al zover, alleen de inwoners van de wat veraf gelegen wijk Laag-Vlaanderen mogen blijven.

In een nagenoeg onbewoonde stad heeft de Duitse bezetter het niet moeilijk zich te voorzien van alles wat bruikbaar is. Op 2 juli 1917 moeten de klokken uit de toren van de Sint-Medarduskerk eraan geloven. Ze zullen verwerkt worden tot wapens. De kerk zelf was al in gebruik als paardenstal en de 86 meter hoge toren was een prima uitkijkpost.

bron : oorlogskalender 2014-2018, Davidsfonds

IMG_0148

 

 

Belgische korporaal pleegt lustmoord in Harderwijk

Woutje Van de Velde, een 6-jarig Nederlands meisje, sterft op 13 januari 1917 ten gevolge van een zedenmisdrijf gepleegd door een Belgische korporaal. De man is een van de ongeveer vijftienduizend Belgische militairen die geïnterneerd zijn in het zogenaamde Belgenkamp nabij Harderwijk.

Omdat Nederland neutraal is en wil blijven, worden militairen uit bij de oorlog betrokken landen geïnterneerd zodra ze de Nederlandse grens overschrijden. Voor nogal wat militairen is een vlucht naar Nederland dan ook een ontsnapping aan de oorlog.

Een afgezaagde boomstam markeert het graf van Woutje van de Velde op de Gemeentelijke Begraafplaats van Harderwijk. De dader wordt eerst veroordeeld tot vijftien jaar tuchthuis en vervolgens in hoger beroep ontoerekeningsvatbaat verklaard en vrijgesproken. De krijgsraad beslist dan hem in een krankzinnigengesticht op te sluiten.

bron : oorlogskalender 2014-2018, Davidsfonds

grafzerk-woutje-van-de-velde

grafzerk Woutje Van de velde