einde van het tweede winteroffensief

Het Oekraïense nationale leger lanceert een tweede winteroffensief tegen de bolsjewieken in oktober en november 1921. Het doel is eenvoudig : doordringen tot centraal Oekraïne en daar de verschillende partisanengroepen onder één militair bevel brengen. Er zijn drie legers die voor dit doel worden ingezet. Het aantal soldaten is eerder bescheiden : 800 en 400 voor twee legers, van het derde leger is geen aantal bekend. Naast het beperkt aantal soldaten is de onderlinge communicatie nog de grootste uitdaging. Gelukkig worstelen de bolsjewieken met eenzelfde communicatieprobleem. Bovendien hoopt men versterking te krijgen eens men de partizanengroepen rond Zaporozje kan doen aansluiten bij het offensief.

De drie legers lanceren hun offensief op verschillende plaatsen. Een eerste melding van oprukkende soldaten wordt genoteerd door de bolsjewieken nabij Kiev op 28 oktober 1921. Partizanen rond Khmara, Sviatenko en Orlyk sluiten zich bij het offensief aan.

De kleinste groep valt aan vanuit Bessarabië maar houdt het offensief slechts vijf dagen vol alvorens zich terug te trekken. De Podillia groep valt aan op 25 oktober 1921 en kent meer succes. Deze 2e groep valt een sovjet cavalerieregiment aan, vernietigt het en gebruikt de uitrusting om het offensief zelf verder te zetten als cavalerieregiment. Ze rukken op tot het dorp Vakhnivka, 60 kilometer ten noorden van Kiev. Daar stuiten ze op sterke sovjet tegenstand. Ze trekken zich al vechtend terug en steken de Poolse grens over op 29 november 1921.

De Volynhia  groep begint het offensief op 4 november 1921. Ze veroveren de stad Korosten, maar kunnen ze niet behouden. Als ze horen dat de Podillia groep zich terugtrekt, vertrekt ook de derde groep terug naar hun startpositie. Ze worden echter achtervolgd door een sovjet cavalerieregiment en omsingeld nabij het dorp Bazar. Daar leveren ze slag met de Sovjets alvorens ze tot overgave gedwongen worden. Wie zich overgeeft, is echter lang niet zeker van zijn leven. De Sovjets executeren 359 soldaten op 22 november 1921. Enkel 120 soldaten en officieren weten te ontsnappen.

Om deze executie te gedenken is er een monument in Bazar (oekraïne) opgericht. Daarvan ziet u de foto hieronder.

bron : https://en.wikipedia.org/wiki/Second_Winter_Campaign

monument voor de geëxecuteerde soldaten van het Oekraïens nationale leger

verkiezingen in België

Op 20 november 1921 zijn er verkiezingen in België. De kiezers stemmen voor een nieuwe kamer van volksvertegenwoordiging en een nieuwe senaat. Door de grondwetswijziging wordt het algemeen enkelvoudig stemrecht ingevoerd voor alle mannen vanaf 21 jaar. De vrouwen hebben op dat moment nog enkel stemrecht voor de gemeenteraadsverkiezingen. Door de aangepaste kieswetgeving beschikt geen enkele partij over de meerderheid van de parlementaire zetels. Men moet dus steeds een coalitie tussen verschillende partijen op de been brengen. Nu de Groote Oorlog gedaan is, wordt er niet meer gestreefd naar een coalitie van nationale eenheid. Deze verkiezingen leiden tot de regering Theunis I, die bestaat uit katholieken en liberalen (respectievelijk 80 en 33 zetels in de Kamer op een totaal van 186).

De regering onder leiding van Georges Theunis voert een conservatief beleid. Ze beperkt de uitgaven aan werkloosheidsuitkeringen. De regering wilt aanvankelijk de strikte achturige werkdag versoepelen, maar stuit op tegenstand van de vakbonden. De stijging van de levensduurte wordt echter niet aangepakt. In januari 1923 zal deze regering, samen met de Franse regering het Ruhrgebied bezetten om Duitsland onder druk te zetten werk te maken van achterstallige oorlogsherstelbetalingen. De bezetting leidt tot een verlenging van de dienstplicht en is daardoor niet populair bij de Belgische bevolking. Bovendien neemt hierdoor ook de inflatie toe. Onenigheid rond de aanpak van de vernederlandsing van de universiteit van Gent verhoogt nog eens de onenigheid binnen de regering. Daarom zal de regering Theunis I in juni 1923 zal ontslag indienen, maar koning Albert I weigert en de regering voert een herschikking door en gaat verder als Theunis II.

bronnen
https://nl.wikipedia.org/wiki/Belgische_verkiezingen_1921

https://nl.wikipedia.org/wiki/Regering-Theunis_I

Georges Theunis

gevechtspauze in Turkije

Hans Tröbst schrijft in zijn dagboek over de periode na de slag aan de Sakarya, waar de Turken de Groene tot staan hebben gebracht voor Ankara. De gevechten zijn dan wel gedaan maar nu moet er voor alles gewerkt worden aan de spoorwegen om terug troepentransporten mogelijk te maken.

Na hartelijk afscheid van de kameraden reisde ik ’s anderendaags naar Polatli dat op drie kwartier rijden lag. Polatli was in tegenstelling tot de voorbije dagen redelijk leeg. Het hoofdkwartier was naar Sivrihisar verhuisd en tot mijn spijt stelde ik vast dat mijn vorige kwartier op slechts twee uur verwijderd was van het oude Gordion, waar destijds Alexander de Grote de befaamde knoop ontward had.

De algemene oorlogstoestand was somberder dan ooit. De frontofficier wist niet alles, en de stafofficieren hulden zich in zwijgen. De Grieken hadden zich in vruchteloze aanvallen aan de Sakarya uitgeput, hadden uiteindelijk toch de overgang van de rivier bedwongen en waren tot kort voor Polatli gestopt. De toestand van het Griekse leger was midden september 1921 zo dat ze volledig omsingeld waren en dat de capitulatie enkel een kwestie was van enkele dagen. De terugtocht naar Eskisehir was afgesloten, maar de Turkse soldaten waren door de voortdurende strijd ook zodanig aan het einde van hun krachtendar ze niet meer in staat waren de vijand te vernietigen en de veldtocht nog dit jaar te beëindigen. En zo was de toestand midden oktober.

Er heerste een gevechtspauze die de Turken benutten om soldaten vanuit de Kaukasus en Armenië over te brengen. Want voor hun was het van groot belang om de vijand voor het begin van de winter uit de drie bezette steden te verdrijven. Want de Grieken hadden alle dorpen verbrand, de spoorwegen konden niet gerepareerd worden en de Turken waren dus gedwongen om zich terug te trekken naar de enkele gespaarde dorpen rond Sivrihisar en dan kon de veldslag in de lente van volgend jaar weer helemaal opnieuw beginnen.

Nadat ik vijf uur op de trein in Polatli had gewacht, kon de reis eindelijk verder gaan. In het ganse land waren er geen kolen en dus moesten de machines op hout gestookt worden. En omdat het hout meer dan honderd kilometers in de omtrek niet voorhanden was, moest het met ossenkarren aangebracht worden. In mijn wagon was een internationaal gezelschap : een Arabische luitenant, een Duitse kapitein, een Anatolische luitenant en vier voormalige Russische officieren, waaronder een officier uit Tsjerkasy, twee uit Dagestan en één uit Azerbeidzjan. Men hoorde Duits, Arabisch, Turks, Russisch en Kaukasusdialecten door mekaar. Bij de bouw van de toren van Babel kon het niet erger geweest zijn. Uiteindelijk bracht de trein ons na urenlange vertraging in Ankara tegen half twaalf. Op een afstand van zestig tot zeventig kilometer had de trein elf uur en half nodig gehad. Men had die afstand op die tijd bijna als voetganger kunnen afleggen.

In Ankara kreeg ik te horen wat mijn nieuwe taken zouden zijn. Oorspronkelijk had men voorzien dat ik me bezig zou houden met het opstellen van artillerie in het station. Maar dan was men van mening veranderd en men had me in het spoorbataljon gezet die op dat moment bezig was met de herstelling van de brug nabij Beli-Köprü. Ik was tevreden en ook al was het niet mijn vak, het was tenminste iets nieuws. Maar het was wel weer duidelijk dat de Turkse legerleiding echt niet wist wat aan te vangen met buitenlandse officieren.

De opgave van ons spoorbataljon was om de brug van Beli-Köprü en omliggende sporen zo snel mogelijk te herstellen. Het was van levensbelang voor het leger om de spoorweg voor het begin van de winter terug open te stellen want de sneeuw die doorgaans rijkelijk valt, zou het autoverkeer langs de wegen bijzonder moeilijk maken. De Sakarya was hier vijf meter breed en snelstromend zodat het plaatsen van de steunpilaren van de nieuwe brug dagen in beslag nam. Bovendien was ook de veertig meter lange ijzeren brug over de Pursak tot ontploffing gebracht, samen met heel wat andere, kleinere spoorovergangen. De Grieken hadden van de vernieling duidelijk hun werk gemaakt.

bron : Hans Tröbst – Mit den Kemalisten Kreuz und Quer durch Anatolien – (Ein Soldatenleben in 10 Bänden 1910 – 1923) Kindle-editie

nieuwe politieke partijen zien het licht

Van 7 tot 10 november 1921 houden de Fasci Italiani di combattimento hun jaarlijks congres. Op 9 november 1921 acht Mussolini het moment daar om de paramilitaire groepen om te vormen tot een nieuwe politieke partij, de Partito Nazionale Fascista (PNF). Het symbool van deze partij zijn de bijlen met roedenbundel (fasces cum securi) , symbool van de rechterlijke macht uit de Romeinse oudheid. Binnen het jaar zullen de leden van deze nieuwe partij een mars op Rome houden en zo de macht voor hun leider (duce) afdwingen.

Enkele dagen later, op 14 november 1921, wordt de Partido Comunista de España (PCE) opgericht. Die nieuwe partij is een samengaan van 2 communistische partijen die hun krachten willen bundelen om zo meer politiek gewicht in de weegschaal te kunnen leggen. In 1936 zullen de Italiaanse fascisten en de Spaanse communisten met elkaar slaags raken tijdens de Spaanse burgeroorlog. En nog enkele jaren later, in 1941, zullen Italiaanse soldaten zij aan zij met de Duitse soldaten oprukken tegen de Sovjet-Unie als Hitler het land is binnengevallen om af te rekenen met de communistische aartsvijand. We zijn dan 20 jaar na de oprichting van de PNF, die de tweede wereldoorlog niet zal overleven.

bron

https://en.wikipedia.org/wiki/November_1921