Sinds de landing op Gallipoli van twee weken geleden (lees meer op deze pagina) is het mooi weer geweest, zij het met koude nachten. Twee dagen geleden begon er echter een grauwe motregen te vallen. En zo is het gebleven. Door de grote hoeveelheden mensen en dieren die tussen het strand en de loopgraven op de steile heuvels heen en weer lopen, zijn de paden vertrapt tot een kleverige brij, en het is moeilijk je over de natte, glibberige klei in de ravijnen voort te bewegen. William Henry Dawkins slaapt samen met zijn korporaal in een overdekte kloof op de strandhelling. Als hij op de ochtend van 12 mei 1915 wakker wordt, plenst het.
Iedereen kan zien dat de grootse operatie is vastgelopen. In feite hebben de geallieerden maar op twee punten echte bruggenhoofden weten te slaan : op het zuidelijkste puntje van het schiereiland, en hier, aan de westzijde van Gallipoli, bij Gaba Tepe. En dat terwijl Dawkins en de anderen eigenlijk op de verkeerde plek zijn geland, ruim een kilometer ten noorden van het beoogde punt. Wat in zeker opzicht een geluk was aangezien de Ottomaanse verdediging daar ongewoon zwak was.
(…)
Dat water een probleem zou worden, vooral nu het allerwarmste jaargetijde voor de deur stond, ja, dat wist men. Daarom hadden ze toen ze aan land gingen dekschuiten bij zich gehad die geladen waren met water uit Lemnos, water om in de allereerste behoeften te voorzien totdat de genietroepen hun waterbronnen in werking hadden gebracht. En Dawkins en zijn mannen hadden snel gewerkt, ze hadden diverse putten geslagen en speciale plaatsen ingericht waar mens en dier levensreddend vocht konden vinden.
Het is een gewone ochtend, grijs en nat. Dawkins stelt zijn soldaten in de gebruikelijke volgorde op en geeft de verschillende groepen hun opdrachten voor de dag. Een ervan is verder te gaan met het ingraven van de waterleidingen. Weinig glorieus werk, zeker geen motief voor indringende reportages in geïllustreerde tijdschriften, maar evenwel noodzakelijk. Deze ochtend wacht een van de groepen een ongewoon gevaarlijke etappe. Je kunt zien waar : over een afstand van ongeveer honderd meter liggen een stuk of dertig dode muilezels, door Turkse granaten geveld. Vooralsnog is het rustig en stil. Het is kwart voor tien.
Dan horen ze het gefluit van een granaat. Het is de eerste van die ochtend. Het projectiel explodeert vlak boven de hoofden van de soldaten die bij hun waterleiding neerhurken, maar het is een granaatkartets, dus de soldaten blijven ongedeerd : de lading ronde kogels, spuit door de lucht en komt vijftien meter verderop omlaag.
Een van de soldaten, Morey, draait zich om. Hij zit nog juist hoe Richard Henry Dawkins omvalt, op die speciale manier die zo kenmerkend is voor zwaargewonden, als de val niet wordt gestuurd door de gebruikelijke mechaniek van het lichaam, maar door de eenvoudige wetten van de zwaartekracht. Ze rennen naar hem toe. Dawkins is in zijn hoofd, keel en borst geraakt. Ze tillen hem op van de natte grond, dragen hem naar een veilige plek. Achter hen explodeert nog een granaat met een korte, droge knal. Ze leggen hem neer. Bloed vermengt zich met regenwater. Hij zegt niets. Hij sterft voor hun ogen.
bron : Peter Englund, de schoonheid en het verdriet van de oorlog, Spectrum
Ik werk op een waterbedrijf. Bovenstaande passage heeft me dan ook getroffen omdat iemand op zoek naar water voor hem en zijn medemensen daarbij het leven laat. Ik plaats daarom een extra foto bij dit bericht over Australische waterdragers op Gallipoli.

40.200000
26.266667
Vind ik leuk:
Vind-ik-leuk Laden...