De Britse soldaat Harry Farr dient op 17 september 1917 een verzoek in om een medisch onderzoek te krijgen, maar dat weigeren zijn oversten. Na discussies, trekken en duwen plaatst men hem onder arrest. Op 2 oktober verschijnt hij voor de krijgsraad zonder dat er een advocaat beschikbaar is en krijgt hij de doodstraf wegens “lafheid”. Op 16 oktober verschijnt hij voor het vuurpeloton.
Het geval Harry Farr verschilt van vele andere geëxecuteerden omdat de shellshock waaraan hij lijdt, duidelijk is vastgesteld. Tussen 9 mei 1915 en oktober 1915 is hij daarvoor in behandeling, maar dan moet hij terug naar het front. De rechtbank die hem veroordeelde, is op de hoogte van zijn gezondheidstoestand, maar houdt er geen rekening mee.
Pas in 2006 krijgen Harry Farr en zijn lotgenoten officieel eerherstel. Zijn toen 93-jarige dochter Gertrude Harris streed daar jarenlang voor.
bron : oorlogskalender 2014-2018, Davidsfonds