gejuich in Brussel

De afspraken van de wapenstilstand respecterend mag het Belgische leger nu zijn weg voortzetten. Onderluitenant Pasquier is erbij op 19 november 1918.

Onze tocht gaat over Gent (Korenmarkt), Destelbergen, Laarne en Wetteren. Nadien trekken we verder richting Brussel.
Met grote vreugde bemerken we eindelijk de eerste lichten van Brussel. Alle groepen langs de weg groeten en juichen. Ik rij Brussel binnen en vind er het vertrouwde decor terug van de boulevards en de Rogierplaats. Nooit gedacht hier terug te komen. Een dichte menigte houdt ons op en maakt dan toch plaats om ons door te laten. Vervolgens komen we in de vertrouwde stadswijken van de Botanische Boulevard, mijn welbekende Naamsepoort, de Louisapoort, de Brugmannlaan. Ik ben zo ontroerd dat ik me van huis vergis. Eindelijk bel ik aan bij me thuis en val in de armen van mijn lieve tante, die alleen thuis is en me nauwelijks herkent.

bron : oorlogskalender 2014-2018, Davidsfonds

Thuiskomst van dokter Lievens

Dokter Lievens kan eindelijk na meer dan 4 jaar zijn gezin terugzien.
15 november 1918 : Ons regiment trekt in dagmarsen naar Brussel. Ik bekom de toelating om van Wenduine naar Waasmunster te trekken langs Brugge, Gent en Lokeren.
Omstreeks 19u kom ik er aan. Eindelijk dus is dat zoete uur aangebroken waar ik jaren en maanden van droomde als van opperste zaligheid voor ons, arme bannelingen. Maar ik weet niet waar mijn hoofd staat en met welke zoete namen mij toespreekt, hoe al die geliefden mij draaien en keren om me langs ale kanten te bekijken. Mijn hoofd is duizelig. Te hevige emoties stompen mijn gevoelens af en beletten me ten volle van mijn geluk te genieten.

Dan brengt men mij mijn kindertjes die ze ijlings zijn gaan wakker schudden. Met hun slaperige oogjes piepen ze mij  half lachend en half monkelend bedeesd :”dag papake”. Wat een zalige ontroering die klanken te horen, die schatjes aan mijn hart te drukken en op mijn gezicht hun kusjes en de warme tranen van mijn vrouwke te voelen.

Nu pas besef ik wat ik verloren heb door vier jaar het zoete familieleven te missen. Mijn vrouwtje is wat vermagerd maar haar wezen straalt zo gelukkig en vredig dat zij mij daardoor nog oneindig en bekoorlijker schijnt. Vrouw en kinderen zo altijd bij mij te hebben, met hen vreugde en leed te delen, voor hen mijn leven lang te werken, komt mij voortaan als het opperste geluk voor…

17 november 1918 : Ik moet alweer vertrekken. Maar deze keer is de scheiding minder hard en het weerzien al in het zicht. Ik vind mijn bataljon terug in Nazareth.
bron : André Gysel, dokter Lievens – dagboek van een arts, Lannoo

 

de coup van Loppem

Enkele uren na de wapenstilstand op 11 november 1918 melden er zich drie bezoekers op het kasteel van Loppem : Pedro Saura, Paul-Emile Janson en Edward Anseele. Saura is een Spaans diplomaat, Janson een liberaal en Anseele een socialistisch volksvertegenwoordiger. Ze komen koning Albert informeren over de situatie in Brussel. Daar is onder de Duitse soldaten een revolutionaire opstand uitgebroken. In het parlement heeft zich een soldatenraad geïnstalleerd. Vertegenwoordigers van die raad proberen de Brusselse arbeiders met veel gezwaai van rode vlaggen te overtuigen samen met hen een revolutie te ontketenen. Het wapenstilstandsverdrag bepaalt echter dat er 48 uren moeten verlopen tussen het vertrek van de Duitse troepen en de aankomst van de Belgische. Veel kan de koning der Belgen nu niet doen.

Janson en Anseele maken van de gelegenheid gebruik om met de koning over politiek te praten. Anseele stelt dat het algemeen enkelvoudig stemrecht meteen moet worden ingevoerd en dat een aantal wetsartikelen die vakbondsacties belemmeren, moeten verdwijnen. Hij pleit ook voor een Vlaamse universiteit in Gent met behoud van de Franstalige. Zonder te dreigen praat hij over algemene democratische hervormingen.
Janson heeft onder de bezetting een soort liberaal manifest uitgewerkt : de wederopbouw van het land mag niet aan één partij worden overgelaten. Er moet een nieuwe regering komen waarin liberalen en socialisten samen evenveel portefeuilles krijgen als de katholieken. Ook de meeste liberalen willen meteen enkelvoudig stemrecht vanaf 21 jaar, maar in geen geval voor de vrouwen. Er moeten snel verkiezingen gehouden worden op basis van de nieuwe kieswet. Daarvoor moet de grondwet geschonden worden. Dat is pijnlijk, maar het kan niet anders. 
Gerard Cooreman, de katholieke premier van de Belgische regering in ballingschap, woont het gesprek ook bij. Maar toch vindt Janson het nodig om zelf het standpunt van de katholieken toe te lichten. Die willen allemaal een regering van nationale unie, weet hij. Maar ze zijn verdeeld over het stemrecht. De conservatieven willen de leeftijdsgrens op 25 jaar. Ze zijn allemaal voor vrouwenstemrecht.

Twee dagen na het bezoek van Janson en Anseele neemt de regering ontslag. Dat komt niet onverwacht. Gerard Cooreman heeft laten weten dat hij na de oorlog niet aan het hoofd van de regering wil blijven. Maar hij wil wel waardig afscheid nemen, in Brussel in het parlement. Dat wordt hem niet gegund. De tijd dringt.

Koning Albert benoemt de Brusselse advocaat Léon Delacroix tot formateur op aangeven van Emile Francqui, directeur van de Société Générale. Delacroix is een nieuweling in de politiek. Hij zit niet eens in de Kamer. In de week na de wapenstilstand is het in Loppem een komen en gaan van politieke personaliteiten. De nieuwe regering Delacroix komt op een paar dagen tot stand en ze ziet er precies uit zoals Janson en zijn vrienden het wensen : 6 katholieken, 3 liberalen, 3 socialisten. 

Het einde van de oude katholieke hegemonie gekoppeld aan de invoering van het “ongrondwettelijk” algemeen stemrecht is voor de conservatieve katholieken een harde noot om te kraken. In hun kringen begint het idee post te vatten dat de koning een “staatsgreep” heeft gepleegd, de “coup van Loppem”. Maar tegen de coalitie van koning, socialisten, liberalen en “nieuwe” katholieken zijn ze niet bestand.

bron : Knack Historia 1918

 

van links naar rechts : Saura, Janson en Anseele te Loppem

De laatste Duitsers verlaten Antwerpen

Auteur René Vermandere beschrijft de uittocht van de vijand uit Antwerpen op 15 november 1918

Eindelijk, op 15 november, trekt de vijand hier voorgoed weg en de laatste Duitsers die hier zijn, worden onze krijgsgevangenen. Ze laten ons hun zieken, ja dragen ons zelfs het begraven van hun doden op. Ergerlijke ontdekkingen daaromtrent brengen veel dingen aan het licht die de menselijkheid van de heengaanden doet betwijfelen.
De laatste Duitsers die we zien, houden stil op de Kunstlei. Het is een optocht die aan een van de grote volksverhuizingen van voor Christus doet denken. Wagens, paarden, wapens, ransels, in één woord, dezelfde rommel waaraan onze straten bijna gewend raakten.

Om de vreugde van de Antwerpenaar te onderlijnen doen we graag een beroep op de Antwerpse kunstenaar Eugeen van Mieghem die in 1918 onderstaande tekening heeft gemaakt met de passende titel “Heraus”. 
bron : oorlogskalender 2014-2018, Davidsfonds

Thuiskomst van Gaston Le Roy

Gaston Le Roy noteert over de bevrijding het volgende in zijn dagboek.

11 november 1918 : Wapenstilstand ! Om 11 uur klaroengeschal. De wapens zwijgen. Het is zo mooi, zo wonderlijk dat we het niet kunnen geloven  en toch zijn we overgelukkig het te mogen horen. Wapenstilstand ! Gedaan met de doodsangst, het moorden, het lijden.
Tegen de middag trekken we naar Drongen. Het begint te regenen. Ik ben te moe om de stad in te trekken en rust uit. Een makker is naar Gent geweest en vertelt me over de goede ontvangst in de stad. Hij heeft mijn oom, Eduard De Graeve, ontmoet, die me zo spoedig mogelijk verwacht.

12 november 1918 : Bij oom Ward hebben ze te mijner ere het huis met bloemen versierd. Ik ben er van harte welkom. Dan trekken we samen naar Wetteren. Onvergetelijke uren.
Onderweg ontmoet ik veel kennissen en ontvang herhaaldelijke gelukwensen. De vreugde is groot en algemeen. In Melle speelt een fanfare van Wetteren die het leger tegemoet is getrokken. Ik word er vergast op een forse Vlaamse Leeuw. Als ik mijn kerktoren zie, ja, dan is het feest in mijn hart. Overal staat volk om familieleden of kennissen te zien aankomen. Veel soldaten hebben even de compagnie verlaten om hun thuis te bezoeken.
Aan het Kerkestraatje wordt de emotie me bijna te machtig. Daar komt mijn moeder als zinneloos van vreugde naar me toegelopen. Ik vind haar vermagerd. Heel de nacht ben ik thuis en bij meter. Moeder kan aan haar bewondering en liefkozingen geen eind maken. Haar soldaat ! Ik dacht dat ze gek zou worden. Er wordt gezongen, geschonken en gelachen.
Terwijl wij feesten, denk ik aan mijn vriend Robert. Hier rechtover viert men niet. Daar is verdriet in huis. Hij is niet teruggekeerd. Ondoordringbare voorzienigheid.
Om 5 uur verlaat ik Wetteren. Ik heb mijn dorp teruggezien. Ik ben gerust. Nu wacht de vrede.

bron : André Gysel, Gaston Le Roy – dagboek van een Vlaamse oorlogsvrijwilliger, Lannoo

Bevrijding_19181111

Duits treinkonvooi in Kapelle-op-den-bos

Al enkele dagen staan er treinwagons ter hoogte van het station van Kapelle-op-den-bos. Duitse soldaten verkochten er de voorbije dagen allerhande goederen aan lage prijzen. Maar wanneer de koopgrage dorpelingen op de ochtend van 14 november 1918 opdagen, is er niemand. Enkelen breken de wagon open met breekijzers : de in de wagon opgestapelde munitie ontploft.

Twintig mensen verliezen het leven, tal van anderen raken gewond. Sommigen zijn verminkt voor de rest van hun leven. Een van de slachtoffers is Frans Van den Bergh, 12 jaar oud, uit de Bormstraat in Tisselt. Het jongetje heeft diverse brandwonden en kreeg rondvliegend materiaal in ijn lichaam.

bron : oorlogskalender 2014-2018, Davidsfonds

Duitse-soldaten-op-het-dak-van-een-trein-1918

de laatste gesneuvelde Belg

Begin november 1918 hebben  Marcel Terfve en zijn strijdmakkers van het 1ste Linieregiment hun posities ingenomen aan de linkeroever van het kanaal Gent-Terneuzen, ter hoogte van Doornzele, een parochie van de gemeente Evergem. Iets na 9 uur in de ochtend van 11 november 1918 bevestigt een officier van Terfves eenheid dat om 11 uur de Wapenstilstand zou ingaan. Hij maakt eveneens melding dat zich aan de rechteroever van het kanaal nog een Duits mitrailleursnest verschuilde. Het is van daar dat de kogel komt die Marcel Terfves linkerlong doorboort.

De Luikenaar sterft om 10.45 uur, een maand voor zijn vijfentwintigste verjaardag. Zoek zijn naam niet op in de geschiedenisboeken, Marcel Terfve is vergeten en zijn stoffelijke resten zijn verloren geraakt. Terfve wordt oorspronkelijk begraven in Eeklo en in 1921 bijgezet op de gemeentelijke begraafplaats van Mons-Crotteux.

bron : https://www.eoswetenschap.eu/geschiedenis/sneuvelen-de-laatste-minuten-van-de-oorlog

MarcelTerfve_19181111

de laatste gesneuvelde Canadees

Getrouw aan het bevel van geallieerd opperbevelhebber Foch om tot het laatste moment in het offensief te gaan, voeren de Canadese troepen nog een laatste aanval uit. De Canadese generaal sir Arthur Currie stelt zich tot doel “de oorlog te kunnen beëindigen waar hij was begonnen” en “om het grondgebied te veroveren dat ze in 1914 verloren hadden”. Tijdens een laatste actie steekt de eenheid van George Price ten oosten van Mons (Bergen) het Canal du Centre over. In Ville-sur-Haine doorzoeken de soldaten enkele huizen van waaruit kort daarvoor nog Duitse schoten werden afgevuurd. Zij vinden er alleen de bewoners en hun familie. Wanneer de soldaten opnieuw naar buiten lopen, wordt Price  door een scherpschutter in de borst getroffen. De 23-jarige Alice Grotte, een jonge Belgische verpleegster, riskeert haar leven en helpt soldaat Price weer naar binnen. Daar sterft hij aan zijn verwondingen. George Price overlijdt om 10u58 en wordt daarmee beschouwd als de laatste gesneuvelde van het Britse Gemenebest.

bron : Mark De Geest, 14-18 in 100 dagen, Manteau

GeorgeLawrencePrice_19181111

Weer Belgen aan de Nederlandse grens

De Duitsers zijn weg en Belgische soldaten gaan op 6 november 1918 de grens bewaken. Joris Van Severen is een van hen.

Om 7u stappen wij het af naar Sint-Laureins om de Hollandse grens te gaan bewaken. Droevig regenweer. We kijken met kinderlijke belangstelling de Hollandse schildwachten aan en kouten vertrouwelijk met hen. Hoe benijd ik ze en heel dat landeke dat zo vredig is blijven liggen midden het tragische dolle gebeuren, waar de mensen leven en doodgaan zoals “vroeger”, waar zo’n hoog en fijn intellectueel leven bloeit.

De “groten” spelen met duizenden en miljoenen levens, spelen tussen champagneglas of theekop met de miljoenen bloedende moederharten, met de ontzaglijke angst van miljoenen jonge mensen. Ze spelen het duivelse spel en de arme slaven laten spelen.

bron : oorlogskalender 2014-2018, Davidsfonds

NederlandseGrens_1918

Hoopvol nieuws met Gent in zicht

Positieve berichten bereiken het front. Onderluitenant Pasquier ziet op 5 november 1918 Gent liggen en kijkt al uit naar Brussel.

In de vroege morgen krijgen we per telefoon prettig nieuws binnen. Oostenrijk ondertekent een wapenstilstand onder verpletterende voorwaarden. Bulgarije is overwonnen en Turkije heeft de vrede ondertekend. Het is niet te geloven.

Ondertussen bereiden we nog een serieuze vuurconcentratie voor om het front te doorbreken. Gisteren zag ik torens en daken van Gent vanaf een hoge uitkijk en wenste dat ze niet door de beschieting zouden worden geschonden. Zie ik binnenkort de torens van Brussel ? Er wordt veel gepraat over een staakt-het-vuren met Duitsland. Zou dit het einde kunnen betekenen van een nachtmerrie die de wereld vier jaar heeft geteisterd ?

bron : oorlogskalender 2014-2018, Davidsfonds

Gent_1918