Korporaal Ware sneuvelt

SidneyWilliamWareKorporaal Sidney William Ware, een militair in hart en nieren, overlijdt op 16 april 1916 in Mesopotamië (Irak). In 1911 vervoegde hij het Britse leger in India, bij het begin van de oorlog moest hij naar Frankrijk en later vocht hij in Mesopotamië.

Tien dagen voor zijn dood verdient hij het Victoria Cross, de hoogste Britse militaire onderscheiding. Hij is een van de weinige niet-gewonde militairen in zijn eenheid en draagt een gewonde medesoldaat naar een veiligere plek 200 meter verderop. De volgende twee uur draagt hij de ene na de andere gewonde soldaat uit de vuurlinie naar een beschutte omgeving.

Vier dagen later wordt hij zelf zwaargewond en naar het hospitaal gebracht waar hij overlijdt.

bron : oorlogskalender 2014-2018, Davidsfonds

Paarden opgeofferd in Kut el amara

In Kut el amara zijn de omsingelde Britten allang zowel trekpaarden als muilezels aan het slachten, maar ze hebben de rijdieren welbewust gespaard. Nu gaat dat niet langer. Er lijkt weer een poging tot ontzet te zijn gestrand. Er is een order gekomen om de laatste paarden af te maken, zodat ze als voedsel kunnen dienen voor het ingesloten en bijna verhongerende garnizoen.

Luitenant Edward Mousley plukt vers gras. Daarna gaat hij naar de plaats waar de paarden staan opgesteld. Zijn paard Don Juan herkent zijn eigenaar natuurlijk en begroet hem enthousiast, zoals hij dat het dier heeft geleerd. Mousley geeft hem het gras te eten.

Daarna begint de slacht. Een onderofficier schiet de paarden af. Geknal. Een voor een zakken de grote, zware dierenlichamen in elkaar. Bloed vloeit. Mousley kijkt eerst toe, ziet dat ook de paarden trillend volgen wat er gebeurt, terwijl ze hun beurt afwachten. Don Juan stampt net als de andere onrustig, maar verder is hij volkomen stil. Als het bijna zover is, kan Mousley niet langer toekijken. In plaats daarvan vraagt hij de onderofficier met het geweer om nauwkeurig te richten en het hem te zeggen als alles achter de rug is. Daarna kust hij het dier op de wang en vertrekt. Hij ziet nog hoe het paard zich omdraait en hem nakijkt.
Dan klinkt er nog een knal.

Het avondeten bestaat die avond uit het hart en de nieren van Don Juan. Deze delen van het paard zijn altijd gereserveerd voor de eigenaar. Mousley heeft ook Don Juans zwarte staart gekregen. Het is uiteraard een vreemd gevoel, maar hij vindt het niet verkeerd. Hij schrijft in zijn dagboek :”Ik weet zeker dat hij het liefst had gehad dat ik het deed, en niet iemand anders.”.

bron : Peter Englund, de schoonheid en het verdriet van de oorlog, Spectrum

Photo: David Appleby - DreamWorks II Distribution Co., LLC. (Do NOT COPY even with credits)

Broesilov maakt zich klaar

De Russen hebben op vraag van de Fransen een offensief gestart. Daarmee willen ze hun bondgenoten helpen die in Verdun zwaar onder druk staan. In maart 1916 starten de Russen een offensief (lees daarover meer op deze pagina). Maar dat offensief levert alleen maar een hoop verliezen en geen doorbraak op.

Na heel wat gepalaver binnen de Russische legertop blijkt dat zowel de tsaar, de stafchef als de twee andere generaals die het commando voeren over de rest van het front huiverachtig staan tegenover nog meer aanvalsijver. Alexei Broesilov is de enige die zich zeer gedreven toont op een bijeenkomst van de Russische legertop op 14 april 1916. Hij verklaart zich bereid om zonder veel bijkomende middelen of versterkingen een groot offensief voor te bereiden. Tegenover hem staan de Oostenrijks-Hongaarse troepen waarvan bekend is dat ze de mindere zijn van hun Duitse bondgenoten, waartegen de Russen in maart 1916 tevergeefs storm liepen.

Alexei-BrusilovBroesilov gelooft dat hij een goed recept heeft voor een geslaagde aanval. Hij wil aanvallen op een breed front van honderden kilometers zodat Oostenrijk-Hongarije niet met zijn troepen kan schuiven om gaten te dichten. Hij kiest er ook voor om geen lange voorbereidende artilleriebeschietingen te doen die elk verrassingseffect vergallen. Niets laat hij aan het toeval over. Het vijandelijke loopgravennet wordt eerst netjes in kaart gebracht met luchtfoto’s en daarna nagebouwd in het Russische achterland. De belangrijkste aanvalseenheden repeteren hun aanval op de nagemaakte stellingen. De troepen in lijn krijgen de opdracht om grote schuilplaatsen te maken waar de aanvalstroepen veilig kunnen wachten in de laatste uren voor de aanval. Broesilov probeert ook zijn aanvalssectoren te beperken tot zones met een smal niemandsland zodat de aanvallers een reële kans hebben om de oversteek naar de vijandelijke linies te overleven. Waar dit nodig is, graaft de infanterie diepe naderingsloopgraven naar de Oostenrijks-Hongaarse eerste linie om zo de vertreklijn voor de aanval zo veel mogelijk naar voren te verleggen.

bron : Knack – Historia 1916

la voie sacrée, levensader van Verdun

la voie sacrée, levensader van Verdun

Als de Duitsers de slag om Verdun beginnen in februari 1916, hebben ze 14 spoorlijnen waarmee ze troepen en materieel naar het front kunnen aanvoeren. De Fransen staan er veel slechter voor : ze hebben maar twee spoorlijnen, waarvan er één geregeld onder Duits artillerievuur ligt en de andere spoorlijn voert regelrecht naar de vijandelijke linies.

Gelukkig is er nog een kleinere spoorlijn, “le Petit Meusien“, net genoeg om een klein garnizoen in vredestijd te bevoorraden. Daarnaast is er nog een weg van 65 kilometer die gaat van het station van Baudonvilliers tot aan de Moulin-Brûlé, op 8 kilometer van Verdun. Gedurende vier maanden zal deze weg bijna volledig het transport verzekeren van de troepen, munitie en materieel. De Petit Meusien wordt ingeschakeld voor het vervoer van levensmiddelen en de evacuatie van gewonden.

Het is kapitein Joseph Doumenc die op 19 februari, 2 dagen voor de Duitse aanval, de weg volledig vrij maakt voor militair vervoer. Op dat moment beschikt men slechts over 700 voertuigen. Op 27 februari heeft men dat aantal laten stijgen tot 3500 vrachtwagens, 2000 personenwagens, 800 ambulances en 200 bussen. Het vervoer zal men organiseren zoals een reuzenscheprad. Net zoals dit rad bestaande uit verschillende emmers met iedere emmer vers water aanbrengt, zal ieder voertuig materieel en soldaten naar het front brengen.

Op de voie sacrée rijden er voortdurend 8.000 voertuigen. Om de veertien seconden passert er een nieuw voertuig, 7 dagen op 7 en 24 uur per dag. Er is ook per type een maximumsnelheid voorzien : 4 km/u voor de artillerievoertuigen, 15 km/u voor de vrachtwagens en 25 km/U voor de bestelwagens. Enkel ambulances en stafwagens hebben de toelating voorbij te steken. De soldaten van de genie onderhouden onophoudelijk de weg, herstellen gaten en zorgen er ook voor dat wagens in panne ogenblikkelijk van de weg afgeduwd worden.

la-voie-sacree_GeorgesScott.jpg

la voie sacrée van Georges Scott

August Van Cauwelaert zwaar gewond

Granaatscherven treffen August Van Cauwelaert in de longen tijdens gevechten in Passendale op 7 april 1916. Lange tijd zweefde hij tussen leven en dood in het ziekenhuis in Hoogstade. Een lange revalidatie volgde maar helemaal de oude werd hij nooit meer.

In 1918 publiceert August Van Cauwelaert, advocaat, dichter, romanschrijver, vrederechter en nog veel meer, de bundel Liederen van droom en daad. In deze verzameling lees je gedichten die hij aan het front schreef.

Heeft Van Cauwelaert zijn verwonding voelen aankomen. Feit is dat hij vijf dagen voor zijn verwonding het gedicht ‘Verpleegster’ schrijft:

‘Misschien zal ik, gekwetst, een worden ingedragen/
Waar gij in liefde uw leven geeft, door nacht en dag;
Maar gij zult naast me staan, met dringen-vreez’ge vragen
En over mij de vrede van uw glimmelach.
[Collectie Letterenhuis]

bronnen
oorlogskalender 2014-2018, Davidsfonds
https://hetarchief.be/nl/blog/vlaamse-oorlogsdichters

AugustVanCauwelaert1918

August Van Cauwelaert in Cannes in 1918

 

slag bij Sannaiyat

Er is nog altijd een Brits leger in Kut-el-Amara omsingeld door Turkse troepen. De Britse versterkingstroepen die het Britse leger moeten ontzetten, boeken weinig vooruitgang. Bij de eerste slag van Sannaiyat op 6 april 1916, op 24 km van Kut, moeten de Turken 450 meter terugwijken, maar de Britten lijden verliezen en zijn niet veel dichter bij hun doel. Bij een nieuw gevecht in Sannaiyat op 9 april 1916 gaat de Britse terreinwinst verloren.

bron : Ian Westwell, de eerste wereldoorlog dag na dag, Deltas

A machine gunner at Sannaiyat, April 1916.

A machine gunner at Sannaiyat, April 1916.

zeppelins boven Edinburg

In de loop van de nacht van 2 april 1916 laten twee zeppelins bommen vallen op de Schotse hoofdstad Edinburg en veroorzaken daarbij aanzienlijke schade. Er vallen zestien doden en dertig gewonden. Veel bewoners die reeds naar bed waren, rennen de straat op.

Deze gedurfde aanval wordt uitgevoerd vanaf een grote hoogte. De bommen vallen snel achter elkaar en treffen doelen vrijwel in een rechte lijn. De meest spectaculaire treffer was die op een stilstaande, lege tram; helaas met een dode traminspecteur als slachtoffer.

Elders werden werkmanshuisjes zwaar beschadigd. Een hotel onderging hetzelfde lot. De meest ongewone bominslag was wellicht die waarbij een bom in een bed viel maar niet ontplofte. Die bom is nu nog te zien in het Museum of Flight in East Lothian.

bronnen
oorlogskalender 2014-2018, Davidsfonds
http://balloonteam.net/montgolfier/zeppelin-raid-was-scotlands-first-air-blitz/

Zeppelin_Edinburg_19160402

Nederland mobiliseert !

31 maart 1916 staat in de Nederlandse geschiedenis bekend als de “alerte van 31 maart 1916”. Nederland roept de mobilisatie uit als een antwoord aan Duitsland. Dat land wilt de verzekering van Nederland dat het troepen zal stationeren op de oever van de Schelde om een eventuele Britse invasie van Zeeuws-Vlaanderen te stoppen. De Duitsers hebben immers uit betrouwbare bron vernomen dat Groot-Brittannië een aanval plant.

Omdat de Nederlandse regering niets vertelt over waarom deze mobilisatie plaatsvindt, ontstaan er geruchten allerhande. De soldaten krijgen zelfs noodrantsoenen. Op 2 april 1916 laat Duitsland al weten dat het zich vergist heeft over de komende Britse aanval op Nederland, maar de Nederlanders laten de mobilisatie toch nog voortduren tot 1 juni 1916.

bron : oorlogskalender 2014-2018, Davidsfonds

NederlandseLeger1916

Gabrielle Petit gefusilleerd

Gabrielle Petit, geboren in Doornik, woont en werkt in Brussel als de oorlog uitbreekt. Ze meldt zich onmiddellijk bij het Rode Kruis. Via via komt ze terecht bij de Britse inlichtingendienst, die haar een korte opleiding geeft, vooral om Duitse troepenbewegingen via het spoor op te volgen. Ze helpt ook vrijwilligers over de Nederlandse grens te smokkelen, helpt bij de geheime postdienst Le mot du Soldat en zorgt voor de verspreiding van het clandestiene La Libre Belgique.

In februari 1916 wordt ze verraden en gearresteerd. Op 1 maart 1916 veroordeelt een Duitse krijgsraad haar ter dood. Op 1 april 1916 – ze is dan slechts enkele weken 23 jaar oud – verschijnt ze in Schaarbeek voor het executiepeloton.

Na de oorlog wordt Gabrielle Petit als een vaderlandse heldin vereerd en krijgt ze een nationale herbegrafenis. Op het Sint-Jansplein in Brussel plaatst men in 1923 een standbeeld, een werk van Egide Rombaux.

bronnen
oorlogskalender 2014-2018, Davidsfonds
Daniël Vanacker, België in de grote oorlog, Roularta

Gabrielle-Petit