Soldaat Herbert Morris verdwijnt op 20 augustus 1917 tijdens een werkopdracht. Samen met anderen van zijn bataljon moet hij munitie leveren aan een artilleriegeschut op een paar honderd meter van het front in Poperinge. ’s Anderendaags duikt hij op in Boulogne, zonder wapen, maar met zijn helm nog op wijn hoofd.
Herbert Morris die opgroeide in Jamaïca, nam op 16-jarige leeftijd vrijwillig dienst in het leger en kwam terecht in het British West Indies Regiment, een eenheid met vooral zwarte soldaten. Aan het front opereren ze als een werkeenheid, ze nemen dus niet werkelijk deel aan de gevechten.
Op 7 september veroordeelt de krijgsraad hem tot de dood met de kogel. Net als tal van anderen brengt hij zijn laatste uren door in de dodencel op de binnenplaats van het stadhuis van Poperinge. Daar staat ook de executiepaal waaraan hij vastgebonden wordt, vroeg in de ochtend van 20 september 1917. Hij krijgt een wit kartonnetje ter hoogte van zijn hart… Om 6u10 klinken de schoten.
Toeristische tip : de binnenplaats van het stadhuis van Poperinge is heringericht compleet met dodencellen en executiepaal.
bron : oorlogskalender 2014-2018, Davidsfonds







Enkele maanden eerder kreeg Eric Poole al eens een rustperiode voorgeschreven als behandeling tegen shellshock. maar daarna moest hij terug naar het front. Tijdens zijn proces voor de krijgsraad waren enkele getuigen aanwezig te zijner verdediging, maar het mocht niet baten. Een medische commissie onderzocht hem en stelde vast dat hij gezond van geest was. Opperbevelhebber Haig ging niet in op het genadeverzoek.
De Britse soldaat Harry Farr dient op 17 september 1917 een verzoek in om een medisch onderzoek te krijgen, maar dat weigeren zijn oversten. Na discussies, trekken en duwen plaatst men hem onder arrest. Op 2 oktober verschijnt hij voor de krijgsraad zonder dat er een advocaat beschikbaar is en krijgt hij de doodstraf wegens “lafheid”. Op 16 oktober verschijnt hij voor het vuurpeloton.