De Zweedse eerste minister Hjalmar Hammarskjöld neemt ontslag op 29 maar 1917. Zijn zeer strikte neutraliteitspolitiek leidt zowel tot honger in het land als tot politieke instabiliteit. Zijn neutrale politiek houdt onder meer in dat de handel met Duitsland mag doorgaan, ondanks de geallieerde blo
kkade. Hammarskjöld is er sterk van overtuigd dat de opofferingen van het land tijdens de oorlog zullen bewijzen dat het geen opportunistische natie is, maar een rechtvaardige.
Eerder heeft hij ook al een handelsakkoord verworpen met Groot-Brittannië, alhoewel dit een flinke verbetering van de toestand van de Zweedse economie zou opleveren. Het akkoord is nochtans onderhandeld door Marcus Wallenberg, de broer van de minister van Buitenlandse Zaken.
Na zijn gedwongen aftreden wordt Hammarskjöld opgevolgd door Carl Swartz, die het ook maar zeven maanden uithoudt als eerste minister. Bij de daaropvolgende verkiezingen komen de sociaaldemocraten voor de allereerste maal aan de macht.
bron : oorlogskalender 2014-2018, davidsfonds



Karel I van Oostenrijk, die op 21 november 1916 zijn oudoom Franz-Joseph opvolgde als hoofd van de Oostenrijks-Hongaarse dubbelmonarchie, schrijft op 24 maart 1917 een brief aan de Franse president Raymond Poincaré met een eigen vredesvoorstel. Zijn minister van Buitenlandse Zaken, Ottokar von Czernin, is niet op de hoogte van de inhoud (onder meer onafhankelijkheid van Servië en België)). Een schoonbroer van Karel I, Sixtus van Bourbon-Parma, speelt voor postbode. Daarover lees je meer in 



