Nu de Sinaïwoenstijn voor het grijpen ligt, wilt het Britse War Office dat sir Archibald Murray optrekt naar Gaza. Met 18.000 soldaten hebben de Britten tweemaal zoveel militairen als de Ottomaanse tegenstanders. Murrays tweede man, generaal sir Charles Dobell, leidt de expeditie. Tegen zijn zin, maar op bevel van zijn superieuren verschanst generaal Kress von Kressenstein zich bij Djemal Pasha, op zo’n 8 km van Gaza. Op 26 maart 1917 weet Dobells cavalerie, beschermd door dichte mist, Kressenstein te omsingelen, zodat deze niet meer bevoorraad kan worden of reservetroepen kan laten aanvoeren. Volkomen onbegrijpelijk trekt Dobell zijn cavalerie meer terug, omdat hij denkt dat zijn actie mislukt is.
Op zijn beurt denkt Kressenstein dat Gaza verloren is en herroept hij zijn bevel om reservetroepen. Als de waarheid de volgende dag tot beide generaals doordringt, weet Kressenstein zijn garnizoen nog snel met 4.000 soldaten te versterken en de aanvallen van Dobell af te slaan. Dobell breekt ten slotte de aanval af vanwege de Ottomaanse tegenaanvallen en een gebrek aan water.
In de slag verliezen de Britten zo’n 4.000 militairen, tegenover 2.400 Ottomaanse verliezen. Maar Murray bericht aan Londen dat de Turkse verliezen drie maal zo hoog zijn, en dat hij dus de slag gewonnen heeft. Hierop krijgt hij het bevel om naar Jeruzalem op te trekken. Nu zijn de Ottomaanse tegenstanders echter wel helemaal voorbereid en liggen ze op de Britten te wachten.
bron : Roel Tanja, een korte geschiedenis van de eerste wereldoorlog, BBNC uitgevers

Ottomaanse overwinnaars van de eerste slag bij Gaza
Pingback: tweede slag om Gaza – Martinus Evers