Ondergang van de Dixmude

De Dixmude is een Zeppelin-luchtschip gebouwd voor de Duitse Keizerlijke Marine als L72. Het maakt deel uit van de X klasse en het is de bedoeling om hiermee New York te bombarderen. Maar nog voor het luchtschip  kan voltooid worden, is de Groote Oorlog ten einde. Het luchtschip wordt aan Frankrijk gegeven als deel van de herstelbetalingen en opnieuw in bedrijf genomen in dienst van de Franse marine en omgedoopt tot Dixmude. Hiermee wil het Franse leger een eerbetoon geven aan de Franse Fusiliers marins die in 1914 zwaar slag hebben geleverd in Diksmuide in de beginperiode van de oorlog.

De Dixmude blijft de komende drie jaar aan de grond. In 1921 wordt een poging gedaan om hem opnieuw op te blazen, waarbij blijkt dat de oorspronkelijke gaszakken daarvoor te veel zijn verslechterd. Hoewel er nieuwe gaszakken door het bedrijf Zeppelin kunnen worden geleverd, geven de Fransen er de voorkeur aan om hun eigen gaszakken in Frankrijk te laten maken, wat resulteert in een vertraging van twee jaar.  Een ambitieus plan om over de Sahara naar Dakar te vliegen wordt goedgekeurd, en om zich hierop voor te bereiden wordt een proefprogramma gestart. In augustus en september vliegt de Dixmude boven Noord-Afrika. In oktober volgt een vlucht boven zuid-west-Frankrijk.

Op 18 december 1923 verlaat de Dixmude zijn basis in Cuers met een bestemming in Noord-Afrika. Het laatste radiobericht dat van Dixmude wordt ontvangen, is om 02:08 uur verzonden, waarbij het luchtschip meldt dat het zijn radioantenne inhaalt als gevolg van een onweersbui. Spoorwegarbeiders in Sciacca, Sicilië, zijn zich aan het voorbereiden om een trein te nemen die om 02.30 uur zal vertrekken, als ze de hemel in het westen zien oplichten. Elders ziet een jager aan de kust een bliksemflits in een wolk slaan, gevolgd door een rode glans in de wolk en vier brandende voorwerpen die uit de wolk vallen. In de ochtend spoelen twee aluminium brandstoftanks aan met de nummers “75 L-72” en “S-2-48 LZ-113” en diverse andere brokstukken. Het nieuws over deze gebeurtenissen bereikt de buitenwereld echter enkele dagen niet; De Franse regering, die om politieke redenen niet bereid is de mogelijkheid van verlies van het luchtschip toe te geven, onderdrukt deze rapporten. Pas op 26 december , als vissers een lichaam vinden, geïdentificeerd als commandant du Plessis door documenten in de zakken, wordt het verlies van de Dixmude erkend. Het is met 52 mensenlevens het dodelijkste luchtschipongeval in de geschiedenis, dat in 1933 overtroffen wordt door de vernietiging van de USS Akron, waarbij 73 mensen om het leven kwamen.

bron : https://en.wikipedia.org/wiki/Dixmude_(airship)

De Rijnland separatisten

Als de inwoners van Aken op de ochtend van 21 oktober 1923 door de straten lopen, zien ze overal plakkaten met de titel “Rheinländer ! Die Rheinische Republik ist da !”. Sinds 4 uur ’s morgens hebben de Rijnland separatisten gebouwen bezet : het stadhuis, gebouwen van de post, de Reichsbank en andere gebouwen van overheidsinstanties.  En overal wappert een nieuwe vlag : groen – wit – rood. De separatisten willen een eigen staat, los van Berlijn en onder Franse bescherming.

Vier weken eerder heeft de rijkskanselier het einde van de passieve weerstand afgekondigd. Daarmee hoopte men dat de Fransen ook tot gesprekken over de herstelbetalingen bereid zou zijn. Maar niets is minder waar. De Fransen verharden hun positie en beginnen de industriëlen en ondernemers onder druk te zetten. De een na de ander binden deze in omdat er nu vanuit Berlijn geen financiële ondersteuning meer komt.

Op 25 oktober komt er een voorlopige regering onder leiding van Josef Friedrich Matthes an der Spitze. Deze regering stuurt een delegatie naar de Franse commissaris Paul Tirard. De Fransen steunen de Rijnland regering financieel en hopen zo op een eerste breuk in Duitsland. Er komt ook een eigen bank, Bank der Rheinstaaten. Samen met Franse soldaten rukken de separatisten op en bezetten Duisburg en Wiesbaden.

Naast de problemen in Beieren en Saksen, zit de regering in Berlijn dus nu met een derde front. De Rechswehr kan niet ingezet worden, omdat dit deel van Duitsland al na de wapenstilstand in 1918 in Franse handen is geraakt. En of alles nog niet erg genoeg is, verhoogt de inflatie dan ook nog.

Bron : Frank Stocker, Die Inflation von 1923, FBV

einde van de passieve weerstand

Als de regering Stresemann op 13 augustus 1923 aantreedt, is het Ruhrgebied sinds 7 maanden bezet. Tijdens die periode staken de arbeiders er en financiert de Duitse regering deze passieve weerstand. Deze weerstand is in de eerste weken en maanden succesvol. Het drijft de kosten voor de Franse bezetter omhoog terwijl die zelf weinig voordeel aan de bezetting heeft. Bovendien nemen Groot-Brittannië en de Verenigde Staten afstand van Frankrijk.

Maar noch de kostenfactor noch het isolement brengt de Franse eerste minister Poincaré op andere gedachten. Integendeel : de Franse bezettingsmacht treedt hard op. Honderden beambten, ondernemers en arbeiders worden voor het gerecht gebracht. Tienduizenden dienstweigeraars worden uit het bezette Ruhrgebied uitgezet. En de afzondering van het Ruhrgebied ten opzichte van de rest van Duitsland wordt steeds groter.

Maar het front begint af te brokkelen. Dat begint in het Rijnland dat al bezet wordt door de Fransen sinds 1919. Vandaar springt de verzetsmoeheid over naar het Rurhgebied, en dan vooral bij de kleine ondernemers. Die worden in tegenstelling tot arbeiders en beambten niet door de Duitse overheid verder uitbetaald. Zij zijn dan ook de grootste slachtoffers van de passieve weerstand.

Begin september laat Stresemann aan de Fransen weten dat hij wil onderhandelen over het einde van de passieve weerstand. Hij hoopt dat hij voor Duitsland steun kan vinden bij Groot-Brittannië tegen de Franse onverzettelijkheid. Een eerste contact met de Franse ambassadeur op 17 september 1923 geeft alvast aan dat die onverzettelijkheid bijzonder taai is. Als twee dagen later de Engelsen dan ook nog op dezelfde lijn zitten als de Fransen, is het gedaan met de Duitse hoop op onderhandelingsmarge.

De Duitse regering ziet zich door de reuzenhoge inflatie genoodzaakt om te kapituleren en een onvoorwaardelijk einde van de passieve weerstand af te kondigen. Die aankondiging aan het Duitse volk gebeurt op 25 september 1923. De overgrote meerderheid van de burgers verneemt dit met de nodige gelatenheid. Temidden van de financiële problemen is ieder vooral met het eigen overleven bezig. Als de regering het einde van de passieve weerstand afkondigt om de verdere economische ineenstorting te voorkomen, wordt dit door de meesten met opluchting begroet. Eind september verschijnt wat licht aan het einde van de tunnel, omdat de Duitse overheid een aantal lasten van zich kan afschudden om de financiële huishouding terug recht te trekken.

bron : Frank Stocker, die Inflation von 1923, FBV

De spanning stijgt in het Ruhrgebied

De spanning stijgt langzaam maar zeker in het Ruhrgebied door actie en reactie van de Frans-Belgische bezetters en de Duitse bevolking.

1 maart 1923 : Frankrijk en België delen mee dat ze de doodstraf opleggen aan iedereen die in bezet Duitsland transportlijnen saboteert.

2 maart 1923 : Franse legertroepen die het Duitse Ruhrgebied bezetten, nemen 232 locomotieven en honderden goederentreinwagons (en hun ladingen) in beslag tijdens ochtendlijke raids in de steden Düsseldorf, Hamborn en Wanne, als straf voor achterstallige herstelbetalingen.

3 maart 1923 : Het Franse leger breidt zijn inbeslagname van spoorwegemplacementen in de Ruhr uit en neemt de controle over het belangrijkste industriële centrum in Darmstadt , samen met de havens van Mannheim en Karlsruhe , en de dorpen Lorch am Rhein en Knielingen , nu een deel van Karlsruhe.

6 maart 1923 : De Duitse bondskanselier Wilhelm Cuno vertelt de Reichstag dat Duitsland geen directe onderhandelingen met Frankrijk zal aangaan over de kwestie van de herstelbetalingen, maar dat via een derde partij zal doen. De regering van de Britse premier Bonar Law wordt door de oppositie onder druk gezet om een meer definitief standpunt in te nemen over de kwestie van het Franse beleid ten aanzien van het Ruhrgebied.

10 maart 1923 : Twee Franse functionarissen (een legerofficier en een spoorwegchef) worden vermoord aangetroffen in de buurt van het bezette Buer, Duitsland.

12 maart 1923 : Zeven Duitse burgers worden gedood en 13 gewond in Düsseldorf door Franse troepen in het bezette Ruhrgebied na de moord op twee Franse functionarissen op 10 maart.

13 maart 1923 : De Franse minister van Oorlog André Maginot kondigt aan dat nog eens 15.000 Franse soldaten naar het Ruhrgebied en het Rijnland zullen worden gestuurd.

15 maart 1923 : Duitsland biedt 20 miljard goudmarken aan Frankrijk en België om de bezetting van het Ruhrgebied te beëindigen.

20 maart 1923 : Een vertegenwoordiger van het Duitse ministerie van Financiën zegt dat hyperinflatie en de bezetting van het Ruhrgebied het onmogelijk hebben gemaakt om de financiën van het land te beheren, aangezien de begroting voor 1922-1923 een tekort vertoonde van 7,1 biljoen (7.100.000.000.000) mark. De Sovjet-Unie kondigt aan dat het 70.000 ton graan zal sturen om arbeiders in het Ruhrgebied te helpen.

bron : https://en.wikipedia.org/wiki/March_1923

Duits verzet tegen Franse bezetting start

Nadat de Fransen het Ruhrgebied zijn binnengetrokken, reageert kanselier Cuno in een redevoering in de Reichstag. Voor hem gaat het Frankrijk niet om de herstelbetalingen. Frankrijk voert een brutale expansiepolitiek die al gestart is onder Lodewijk XIV en die zijn republikeinse opvolgers nu voortzetten. Alle partijen in de Reichstag reageren met de nodige bijval. Er heerst een gevoel van nationale eenheid, net zoals in de begindagen van de oorlog in augustus 1914. Alle meningsverschillen tussen de partijen zijn weggevallen.

Reeds voor de Franse inval hebben heel wat bedrijven hun hoofdkantoor naar andere streken in Duitsland verhuisd. Zo heeft het Rheinisch-Westfalische Kolensyndicaat zijn zetel in Hamburg gevestigd. Dat levert de Fransen al wat problemen op bij hun kolenvordering. En ook de spoorwegarbeiders en -bedienden hebben het werk neergelegd waardoor het kolentransport zelf ook nog bemoeilijkt wordt. Fransen en Belgen zullen zelf 11.000 man personeel van hun spoorwegen naar Duitsland brengen alvorens de kolentransporten hernemen.

De belangrijkste beslissing van de Duitse regering is de lonen van ongeveer twee miljoen arbeiders die in staking zijn, over te nemen en verder uit te betalen. Zo kan het passieve verzet tegen de Franse bezetting worden volgehouden. Maar juist deze beslissing zorgt ervoor dat de Duitse mark verder zal ontwaarden. Want deze bezetting is op zich al een economisch verlies voor het ganse land. In het Ruhrgebied en het reeds eerder bezette gebied van Rijnland en Saarland leven ongeveer twaalf miljoen mensen of twintig procent van de Duitse bevolking. De gebieden omvatten bijna 13 procent van de textielindustrie, 18 procent van de metaalindustrie en 26 procent van de chemische industrie. Maar nog veel belangrijker is dat de bezette gebieden 84 procent van de steenkolen leveren, 76 procent van het ruw ijzer en 82 procent van het ruw staal. De afscheiding van de bezette gebieden van de Duitse economie staat gelijk met een onthoofding. En toch neemt de Duitse regering de beslissing om de stakende werknemers en de gesloten bedrijven financieel te ondersteunen. Het is in feite een uitzichtloze onderneming die zware gevolgen heeft.

Op de financiële markten ziet men de gevolgenOp 10 januari 1923, de dag voor de Frans-Belgische inval, staat een dollar gelijk met 10.000 mark. Een week later kost een dollar al 19.500 mark. Op 27 januari betaal je voor een dollar 25.000 mark, op 30 januari 35.000 mark en op 31 januari zelfs 50.000 mark.

Bron : Frank Stocker, Die Inflation von 1923, FBV 2022

Franse soldaten aan Deutsches Eck nabij Koblenz

Fransen bezetten Ruhrgebied

Er is weinig verkeer op straat, alle winkels zijn gebarricadeerd en de inwoners hebben de jaloezieën naar beneden gedaan. Essen lijkt wel leeg als op 11 januari 1923 Franse soldaten de stad binnen marcheren. De soldaten zijn hun operatie ’s nachts om 2 uur begonnen en in de ochtend naderen ze het stadhuis. Daar zit Hans Luther in het bureel van de burgemeester. Kort daarvoor heeft Rijkskanselier Cuno hem tot minister benoemd. Maar daarna is Luther snel naar Essen teruggekeerd.

Als de Franse soldaten het stadhuis van Essen naderen, sturen ze een officier vooruit. Die geeft Luther het bevel om aan de ingang van het stadhuis de Franse generaal Rampond op te vangen. Luther weigert echter, en uiteindelijk moet generaal Rampond zelf binnengaan via de dienstingang in het stadhuis van Essen. Een korte maar vluchtige triomf voor Luther. Rampond verklaart dat de Franse bezettingsmacht bezit neemt van de spoorwegen, post, telegrafie en kanaalbeheer. Luther antwoordt dat hij enkel zal knielen voor militaire dwang. Maar hij heeft dus geen keuze.

De Franse premier Poincaré stuurt een commissie van 72 ingenieurs naar het Ruhrgebied, die de opdracht hebben de kolenlevering te garanderen. Voor hun bescherming worden ook nog 60.000 Franse en Belgische soldaten gestuurd met de opdracht het Ruhrgebied met 3,5 miljoen inwoners te bezetten.

bron : Frank Stocker, die Inflation von 1923, FBV

De tekening onderaan toont in het rood de Duitse gebieden die al door de Fransen bezet waren vlak na de wapenstilstand in 1918. In het groen zie je de gebieden die de Fransen in 1923 extra bezet hebben.

Britse onderschatting van Franse dreiging

De Duitse regering Cuno heeft al in november 1922 de geallieerden gevraagd om een nieuw uitstel te geven voor de herstelbetalingen. De Duitse Mark lijdt almaar verlies en de inflatie in Duitsland neemt hand over hand toe. De Duitse economie zit in een zware crisis en dan kan uitstel voor herstelbetalingen de reddingsboei betekenen die Duitsland nu nodig heeft. De Duitse regering denkt drie tot vier jaar nodig te hebben om voor stabiliteit te zorgen. Daarna kunnen de herstelbetalingen hervat worden. Maar tijdens de uitstelperiode zal Duitsland verder materialen leveren die nodig zijn voor de heropbouw in België en Frankrijk.

De Franse president Poincaré heeft hier echter geen oren naar. Hij is van mening dat Duitsland wel kan betalen maar het niet wil. Om de druk op Duitsland te verhogen laat Poincaré in de pers lekken dat het Franse kabinet erover nadenkt om twee derden van het Ruhrgebied te bezetten. De Britten zijn niet zo standvastig als de Fransen en staan wel open voor uitstel van de herstelbetalingen. De Duitse premier Cuno waagt nog een poging op de conferentie in Londen die start op 9 december 1922. Maar de geallieerden geraken het onderling niet eens over de Duitse vraag voor uitstel. Ze besluiten dat het Duitse voorstel niet voldoende is en dat ze hierover terug beraadslagen in Parijs op 2 januari 1923. Op die conferentie moeten de Duitsers dan met een nieuw voorstel komen dat aan de geallieerde vragen tegemoet komt.

Het probleem is nog ingewikkelder want niet alleen de Duitsers hebben schulden. Ook de Fransen en de Engelsen moeten hun schulden aan de Amerikanen aflossen. Als zij de Duitsers uitstel geven, moeten ze maar hopen dat de Amerikanen even clement zijn als zijzelf. Enkel de Amerikanen hebben geen af te lossen schulden maar ze zijn niet van plan om uitstel van betaling te verlenen aan hun schuldenaren.

De Britten geloven trouwens dat Poincaré bluft met zijn dreiging om het Ruhrgebied met Franse troepen te bezetten. Zou hij zijn dreiging toch uitvoeren, dan zou het tot een breuk met de Britten komen en zou Frankrijk politiek geïsoleerd zijn. Maar hierin vergissen de Britten zich schromelijk. In het nieuwe jaar 1923 zal de Duitse inflatie een dramatische fase kennen.

Bron : Frank Stocker, die Inflation von 1923, FBV

een moeilijke bevalling in de Duitse politiek

Het is eigenlijk onmogelijk. Alles is meermaals nagekeken. En toch gebeurt het. De Reichsbank wil op 14 november 1922 grote sommen baar geld van haar centrale in de Berlijnse Jägerstrasse naar andere filialen in het Rijk verzenden. Daarvoor gebruiken de beambten grauwe juten zakken. Iedere zak bevat 10 miljoen Mark in biljetten van tienduizend Mark. Iedere zak wordt in het bijzijn van Reichsbankbedienden, tellers en inpakkers, meermaals gecontroleerd. Daarna worden de zakken naar buiten gebracht en in een klaarstaande vrachtwagen ingeladen, telkens in het bijzijn van een beambte van de Schutzpolizei. In het station gekend als “Schlesien Bahnhof” worden de zakken dan in een transporttrein overgeladen . Maar als de beambten daar opnieuw tellen, volgt de ontzetting : er ontbreekt een zak. 10 miljoen Mark zijn verdwenen.

Dit gebeurt op dezelfde dag dat de regering Wirth aftreedt en het is als een parabel van de politieke gebeurtenissen. Ook de rtegering is van de ene moment op de andere verdwenen en men kan niet direct een nieuwe regering vinden. Want de politieke situatie in Duitsland is lastig. Gustav Stresemann wil een nieuwe regering samenstellen en polst bij verschillende politici of zij tot zijn regering willen toetreden. Een van hen is Wilhelm Cuno, voormalige bedrijfsleider van de Hamburg-Amerikanischen Packetfahrt-Actien-Gesellschaft (HAPAG). Maar president Ebert heeft nog een politieke rekening te vereffenen met de DVP, partij van Stresemann. De regering Stresemann eindigt dus nog voor ze goed en wel van start is gegaan.

De verrassende nieuwe Duitse kanselier wordt Wilhelm Cuno zelf. Het voordeel is de moeilijke politieke situiatie is dat Cuno in feite apolitiek is. ten tijde van het Keizerrijk heeft hij als beamte voor de Rijksschatkist gewerkt. Hij is het schoolvoorbeeld van de gedisciplineerde Pruisische beambte. Na de oorlog heeft hij de leiding van HAPAG overgenomen en er een succesverhaal van gemaakt. Daarmee heeft Cuno goede contacten gekregen in het Brits en Amerikaanse bedrijfsleven. Maar de beroepspolitici maken het Wilhelm Cuno zo moeilijk om een regering samen te stellen, dat die het ei zo na wil opgeven.

En dan komt Stresemann ter hulp. Die is niet rancuneus tegenover Cuno en slaagt erin om de goede wil bij de diverse partijen te doen zegevieren. Stresemann spreekt de profetische woorden uit :”Als Cuno door de weerstand van de partijen niet in staat is om een regering tot stand te brengen, dan kunnen we een beweging tegen het parlemantaire stelsel zien opkomen met onoverzienbare gevolgen. Dan komen we tussen bolsjewisme en fascisme.“. Hoe profetisch zijn woorden zouden worden, kon Stresemann toen nog niet weten.

Op 22 november 1922 kan Wilhelm Cuno dan eindelijk melden dat Duitsland een nieuwe regering heeft. Het is een zware bevalling geweest. En Cuno kan al direct in zijn regeringsverklaring een belangrijke paragraaf wijden aan de herstelbetalingen die Duitsland verschuldigd is aan de geallieerden. Op 14 november heeft Duitsland al een moratorium gevraagd om de herstelbetalingen op te schorten voor de komende drie tot vier jaren. In die periode hoopt de Duitse regering iets te doen aan de inflatie die hoe langer hoe zwaarder weegt op de Duitse economie. Maar de Franse president Poincaré heeft daar geen oren naar. Vraag is dus of en hoe Duitsland de inflatie kan terugdringen.

bron : Frank Stocker, die Inflation von 1923, FinanzBuchVerlag, 2022

de Chanak crisis

Nu de Turken Smyrna hebben veroverd en het Griekse leger op de vlucht is, is de vraag wat de volgende stap van veldmaarschalk Mustafa Kemal zal zijn. Als Constantinopel zijn einddoel is, en dat is meer dan waarschijnlijk, dan kan het tot gevechten komen met het Britse leger dat daar gestationeerd is sinds het einde van de Groote Oorlog.

In een interview gepubliceerd op Daily Mail , 15 september 1922, verklaart de leider van de Turkse nationale beweging Mustafa Kemal dat “onze eisen na onze recente overwinning hetzelfde blijven als voorheen. We vragen om Klein-Azië , Thracië tot aan de rivier Maritsa en Constantinopel  … We moeten onze hoofdstad hebben en ik zou in dat geval verplicht zijn om door te marcheren tot in Constantinopel met mijn leger, wat een aangelegenheid van slechts een paar dagen zal zijn. Ik verkies de stad te verkrijgen door middel van onderhandelingen, hoewel ik natuurlijk niet oneindig kan wachten.” Het Britse kabinet komt op dezelfde dag bijeen en besluit dat de Britse troepen hun posities moeten handhaven. De volgende dag, in afwezigheid van minister van Buitenlandse Zaken Lord Curzon , geven bepaalde ministers van het kabinet een communiqué uit waarin ze Turkije bedreigen met een oorlogsverklaring door Groot-Brittannië en de Dominions , op grond van het feit dat Turkije het Verdrag van Sèvres heeft geschonden . Op 18 september, bij zijn terugkeer in Londen, wijst Curzon erop dat dit de premier van Frankrijk , Raymond Poincaré , woedend zal maken, en hij vertrekt naar Parijs om te proberen de zaken glad te strijken. Poincaré heeft echter al de terugtrekking van het Franse detachement bij Chanak (Çanakkale in het Turks) bevolen, maar haalt de Turken over om de neutrale zone te respecteren. Curzon bereikt Parijs op 20 september 1922 en bereikt, na verschillende boze ontmoetingen met Poincaré, overeenstemming over een wapenstilstand met de Turken.  

Maar de Turken zitten ook niet stil. Ernest Hemingway, oorlogscorrespondent voor The Toronto Daily Star is aanwezig bij het volgende incident.

Een andere nacht houdt een torpedobootjager een bootlading Turkse vrouwen tegen die vanuit Klein-Azië aan het oversteken zijn. Bij het zoeken naar wapens blijken alle vrouwen mannen te zijn. Ze zijn allemaal bewapend en blijken later kemalistische officieren te zijn die zijn uitgezonden om de Turkse bevolking in de buitenwijken te organiseren in geval van een aanval op Constantinopel.

In de Britse politiek zijn Lloyd George, Winston Churchill en de conservatieven Lord Birkenhead en Austen Chamberlain pro-Grieks en willen oorlog. Alle andere conservatieven van de coalitie in zijn regering verwerpen oorlog. De positie van Lloyd George als hoofd van de coalitie wordt onhoudbaar. Zijn kabinet is beïnvloed door valse inlichtingen, waaronder de mogelijkheid dat Turkije een militaire overeenkomst kan sluiten met Sovjet-Rusland . Hoewel MI6 meldde dat Turkije en Sovjet-Rusland al uit elkaar dreven, blijft het kabinet bezorgd over een interventie door de Sovjet-marine. Churchill publiceert een pro-oorlogsmanifest dat waarschuwt voor een grootschalig Turks offensief in Europa dat het resultaat van de oorlog ongedaan zal maken. Dit manifest wordt in binnen- en buitenland bekritiseerd en brengt de Britse regering in verlegenheid. Onder meer de premier van Canada is ontstemd omdat hij niet eerst geraadpleegd is over de mogelijkheid van een oorlogsverklaring. En bovendien wil de Brits publieke opinie niets van oorlog weten.

Op 23 september 1922 besluit het Britse kabinet Oost-Thracië aan de Turken te geven, waardoor de Grieken het zonder slag of stoot moeten verlaten. Dit overtuigt Kemal om de opening van wapenstilstandsbesprekingen te accepteren en op 28 september vertelt hij de Britten dat hij zijn troepen heeft bevolen elk incident in Chanak te vermijden. Daarmee is elke oorlogsdreiging geweken.

bron : https://en.wikipedia.org/wiki/Chanak_Crisis

Europese conferentie in Genua

Van 10 april tot 19 mei 1922 vindt in Genua een economische conferentie plaats. Vrijwel alle Europese regeringsleiders zijn aanwezig, op de Franse premier Poincaré na. Frankrijk stuurt wel een bescheiden delegatie. Verder zijn er 33 andere landen aanwezig, zoals afgesproken op de Conferentie van Cannes, waaronder ook Duitsland en de Sovjet-Unie. Deze Europese conferentie is een idee van de Britse premier Lloyd George. Maar die heeft niet volledig carte blanche gekregen om zijn ideeën over een naoorlogs Europa uit te werken. In ruil voor de toestemming van de Fransen om met de Russen te onderhandelen moet hij het idee van het kwijtschelden van Duitse oorlogsschulden laten varen. Van het Britse parlement heeft hij een aantal richtlijnen meegekregen die vooral een strenge opstelling tegenover de Sovjet-Unie inhouden.

Er blijken al snel onoverkomelijke meningsverschillen te zijn tussen de delegaties van de Sovjet-Unie en Frankrijk. De Fransen eisen dat de Sovjet-Unie alle schulden van het vroegere Russische keizerrijk op zich zal nemen en zal terugbetalen voor er over een eventuele diplomatieke erkenning gepraat zou kunnen worden. Lloyd George geeft ondertussen door zijn gedrag de Duitsers het idee dat hij niet meer geïnteresseerd is ze te helpen met hun financiële problemen. Dat is een scherp contrast met een paar maanden eerder, wanneer hij op de Conferentie van Cannes heeft beloofd dat een aanzienlijk deel van de schulden kwijtgescholden zal kunnen worden. De sfeer op de conferentie is hierdoor niet al te best.

bron : https://nl.wikipedia.org/wiki/Conferentie_van_Genua

Conferentie in Genoa