de slag bij Arras

Na een lange voorbereiding beginnen de Britten en soldaten uit het Britse Gemenebest op 9 april 1917 de slag bij Arras. Niet alleen is er voorafgaandelijk een vier dagen durend bombardement.  De Britten hebben ook een uitgebreid netwerk van tunnels en ruimtes uitgegraven onder de stad, een relatief veilige plaats voor duizenden militairen die ook voorzien is van een hospitaal, opslagplaatsen, keukens… Bovendien hebben de Britten op basis van talloze verkenningen maquettes van de regio gebouwd om de manschappen ermee vertrouwd te maken.

De oorlog zit reeds maanden in een impasse zonder veel beweging aan het front. de Britten zijn vastberaden nu een doorbraak te forceren, zonder dat dit zal leiden tot het enorme verlies aan levens zoals bij eerdere veldslagen het geval was. Bij het einde van deze veldslag, midden mei 1917, kunnen de Britten een behoorlijke vooruitgang noteren, maar van een grote doorbraak is beslist geen sprake.

bron : oorlogskalender 2014-2018, Davidsfonds

Arras_1917

Glibert en Callant worden neergehaald

ArmandGlibert_1917

Armand Glibert

Drie Duitse toestellen vallen op 8 april 1917 een Belgisch vliegtuig aan boven Gistel en het stort neer in een weiland in Koekelare. Piloot Armand Glibert en zijn waarnemer Jules Callant zijn beiden dood, mogelijk reeds door de kogels die hen troffen in de vlucht. Toch heeft Jules Callant het vijandelijke vuur kunnen beantwoorden, want een van de Duitse toestellen moet zijn vlucht afbreken omdat de piloot gewond is.

JulesCallant_1917

Jules Callant

Met hun toestel van het type B.E.2 hebben de Belgen een lange verkenningsvlucht boven de regio Brugge achter de rug. Op de terugweg droppen ze ook nog enkele bommen boven het vliegveld van Gistel. Het vliegtuig van Glibert en Callant wordt geëscorteerd door drie Nieuports, maar die zijn te laat om tussenbeide te komen in de zeer snel en precies uitgevoerde Duitse aanval.

bronnen
oorlogskalender 2014-2018, Davidsfonds
http://www.luchtvaartgeschiedenis.be/content/be-2c-n°17-te-koekelare-jules-callant-armand-glibert

http://www.bdrw.be/document11/index.html

 

de censuur leest mee

Generaal Ruquoy verspreidt eind februari 1917 een uitvoerige nota over de brievencensuur en geeft opdracht deze tekst elke maand drie keer voor te lezen. Vooreerst is het streng verboden in een brief enige militaire inlichting te vermelden. Bovendien geeft de generaal bevel alle brieven tegen te houden “témoignant un mauvais esprit ou écrites en termes ambigus”. Het versturen van foto’s zonder visum van het GQG (Grand Quartier Général) mag niet. Het is verbonden te corresponderen met onbekenden uit neutrale landen en de militairen moeten elk aanbod van oorlogsmeters uit die landen wantrouwen.

Omdat sommige soldaten proberen de censuur te omzeilen door niet langer gebruik te maken van de gratis militaire post maar hun brieven gefrankeerd met de burgerpost te versturen, herinnert het GQG er medio april 1917 nog eens aan dat dit verboden is.

In de praktijk dreigen er ook straffen voor de auteurs van brieven die getuigen van een slechte geest. Een soldaat (24e linie) die verklaarde dat hij er genoeg van heeft, krijgt een week cachot. Twee artilleristen krijgen dezelfde straf voor de slechte geest in hun brieven. Een ander slachtoffer is onderluitenant Jozef Rombouts. In de loop van april 1917 onderschept de Sûreté Militaire twee van zijn brieven. Uit de eerste leren ze dat hij een clandestiene vergadering van flaminganten heeft bijgewoond. Verder onderzoek brengt aan het licht dat hij één van de belangrijkste leiders van die beweging moet zijn. Met de tweede brief heeft Rombouts een artikel aan Vrij België gestuurd, waarin hij pleit voor de splitsing van het leger in Vlaamse en Waalse regimenten. De zaak wordt gerapporteerd. Leden van de Sûreté Militaire doen een huiszoeking in zijn kamer maar vinden niets. Het is vermoedelijk geen toeval dat Rombouts op 24 april 1917 benoemd wordt tot vertaler op het hoofdkwartier van zijn divisie.

bron : Daniel Vanacker, De Frontbeweging – Vlaamse strijd aan de Ijzer, De Klaproos

CensuurLeestMee_1917

Amerika trekt ten oorlog

De Amerikaanse president Woodrow Wilson vraagt op 2 april 1917 het Congres om een oorlogsverklaring tegen Duitsland. Bij de presidentsverkiezingen van eind 1915 is Wilson nochtans herverkozen met een programma waarin de Amerikaanse neutraliteit een belangrijke factor was.

Na de Lusitania (128 Amerikanen onder de 1201 doden) zijn het herinvoeren van de onbeperkte duikbootoorlog (1 februari 1917) en het Zimmermann-telegram redenen om deze houding te herzien. De druppel die de emmer doet overlopen, is het zinken van de Amerikaanse stoomboot Aztec nabij Brest.

Op 6 april 1917 volgt de formele oorlogsverklaring. Behalve de handtekening van de president staan er ook die van de voorzitter van het Huis van Afgevaardigden en van de Senaat, die tevens de vicepresident van de Verenigde Staten is. De oorlogsverklaring aan Duitsland machtigt de president om alle strijdkrachten in te zetten, zowel die van de landmacht als die van de marine.

bron : oorlogskalender 2014-2018, Davidsfonds

USatWar_April1917

dood van Arthur Graeme West

ArthurGraemeWestEen sluipschutter maakt op 3 april 1917 nabij Bapaume een einde aan het jonge leven van Arthur Graeme West (26 jaar), schrijver en oorlogsdichter. In 1915 treedt West in dienst uit een gevoel van plichtsbesef en patriottisme, maar geleidelijk aan ontwikkelt hij een intense afkeer voor het leger, ook al omdat hij individualistisch ingesteld is en routine haat. Die toenemende afkeer verwoordt hij in twee oorlogsgedichten :”God, How i hate you” en “Night patrol”.

In 1919 verschijnt postuum zijn boek “the diary of a dead officer“. Een hartverscheurend eerbetoon aan een verloren generatie van soldaten dat tegelijkertijd een ontluisterend beeld schetst van het leven in het leger.

bron : oorlogskalender 2014-2018, Davidsfonds

 

Dazzle camouflage

Dazzle camouflage

Dazzle camouflage is de Britse term voor de camouflage die ze gebruiken voor schepen vanaf april 1917. De camouflage wordt toegeschreven aan de schilder Norman Wilkinson en bioloog John Graham Kerr. Deze vorm van camouflage is een antwoord op de onbeperkte duikbotenoorlog die de Duitsers hebben uitgeroepen vanaf februari 1917. De U-boten zijn bijzonder actief en men zoekt allerlei manieren om schepen te camoufleren. Op zee is het bijzonder lastig een kleur te kiezen omdat de kleur van de zee grotendeels afhangt van het weer.

Wilkinson zoekt het op een andere manier. In plaats van schepen te verbergen gaat hij  via lijnen ervoor zorgen dat het moeilijker wordt om de vorm, de afstand en de beweegrichting van het schip af te leiden. Hierdoor wordt het problematischer voor de U-boot kapiteins om de torpedo’s af te vuren op het juiste moment.

De camouflage doet me denken aan de typische migraine aura waar ik heel af en toe last van heb. Voor wie niet weet wat zo’n migraine aura inhoudt, voeg ik er nog een schilderij aan toe dat treffende weergeeft wat die aura is.

Migraine_Aura.jpg

 

bronnen
https://en.wikipedia.org/wiki/Dazzle_camouflage

http://twistedsifter.com/2010/02/razzle-dazzle-camouflage/

https://www.wired.com/2014/04/wwi-battleship-camouflage-adapted-as-a-room-thatll-break-your-brain/

 

 

 

Uboot in de val gelokt

Op 30 maart 1917 wordt de UB-32 geconfronteerd met een verdacht stoomschip ter hoogte van Beachy Head. Op 3000 meter laat Oberleutnant Viebeg het vuur openen op wat een U-bootval blijkt te zijn. Het schip in kwestie, het Q-schip HMS Penshurst, wordt getroffen in de machinekamer en vlak onder de brug. Maar de Brit slaat hard terug en vult op de UB-32 met vier geschutsstukken. Uiteindelijke duikt de UB-32 onder nadat ze een torpedobootjager ziet toesnellen. De volgende dag torpedeert UB-32 het hospitaalschip ss Gloucester Castle ter hoogte van het eiland Wight. Doordat het schip traag vergaat, kan het overgrote deel van de opvarenden gered worden.

bron : Tomas Termote, oorlog onder water, Davidsfonds

U 53 im Kampf mit der U-Boot-Falle

Louis Ponjaert redder in nood

Louis Ponjaert, kapitein van de O.151 Nadine, redt op 30 maart 1917 de volledige bemanning (73 personen) van het Britse schip Liverpool. De 0.151 Nadine is misschien wel recordhouder van het aantal geredde schipbreukelingen onder de Oostendse schepen die tijdens de eerste wereldoorlog naar Groot-Brittannië zijn uitgeweken.

Eerder, op kerstdag van het jaar 1915, redde kapitein Ponjaert ook al 42 opvarenden van een Brits vrachtschip dat zonk nadat Duitsers het hadden getorpedeerd.

bron : oorlogskalender 2014-2018, Davidsfonds

reddingsboot1917