Duitse gevangenen in Dikkebus

In de voormiddag van 13 oktober 1916 trekken ruim driehonderd Duitse krijgsgevangenen door Dikkebus. Ze zien er bijna allemaal vuil, bleek en mager uit. Enkele dagen geleden zijn ze gevangen genomen aan de Somme en nu moeten ze hier de Belgische werklieden vervangen.

Hun gevangenis bevindt zich in het gehucht Ouderdom en bestaat uit lijnwaden parapluvormige tenten. Daarrond staat een dubbele afsluiting in prikkeldraad waartussen een loopbrug ligt waarop schildwachten wandelen.

bron : oorlogskalender 2014-2018, Davidsfonds

duitsekrijgsgevangenen

Hitler gewond aan de Somme

Adolf Hitler raakt op 7 oktober 1916 gewond tijdens de slag aan de Somme, een Brits-Frans offensief dat loopt van 1 juli tot 18 november. Het totale verlies aan manschappen tijdens deze zeer dodelijke veldslag is bijzonder hoog en loopt op tot vele, vele honderdduizenden. Hitlers verwondingen zijn niet meteen levensbedreigend : een granaatscherf treft zijn been. Hij maakt op dat ogenblik deel uit van de 6e Beierse Reservedivisie. Na verzorging in een Duits legerhospitaal revalideert hij in München.

bron : oorlogskalender 2014-2018, Davidsfonds

AdolfHitler1916.jpg

Afscheid van een piloot

Herbert Sulzbach ziet op 11 september 1916 een merkwaardig tafereel in de frontlinies.

Een Duits vliegtuig maakte een aantal rondjes boven onze frontlinies en landde dan in een hoogst ongewone manier op de weide naast onze kanonnen. De piloot was luitenant von Mellenthin, die op bezoek kwam bij zijn vader, de commandant van een infanterieregiment gelegerd in de linies vlak voor ons. Het klinkt heel eenvoudig maar het was zo gedurfd en oorspronkelijk dat we allemaal heel enthousiast waren als de jonge piloot terug vertrok. Het was des te meer ontnuchterend als we een dag later hoorden van Mellenthin neergeschoten was boven de Somme. Het leek wel alsof hij zijn dood voelde naderen en daarom zijn vader nog een laatste keer wou bezoeken.

bron : Herbert Sulzbach, with the german guns, Pen & Sword military

DuitsVliegtuig_Edelweis.jpg

een bijzonder eerbetoon in Ieper

Tijdens de slag van Flers-Courcelette (Frankrijk) sneuvelt op 25 september 1916 tweede luitenant Charles Dean Prangley, de zoon van Eerwaarde Charles Prangley, van het rectoraat van de anglicaanse kerk in Norfolk. De tweede luitenant ligt begraven in Guards’ Cemetery in Lesboeufs.

Het meest bijzondere en overweldigende eerbetoon voor Doox, zoals de bijnaam luidt van de gesneuvelde, bevindt zich sinds 1927 in Saint George’s kerk in Ieper (Elverdingsestraat 1, Ieper). Het is een geïllustreerd boek van de Heilige Communiedienst in de anglicaanse kerk, voor de rouwende vader gemaakt door een kalligraaf. Op elke bladzijde van het boek staat de naam Doox, terwijl de omslag is gemaakt van de schors van een boom voor het rectoraat van Norfolk. Voor het gouden kruis werd de trouwring van Doox’ moeder hersmolten (zij overleed vermoedelijk bij zijn geboorte).

bronnen
oorlogskalender 2014-2018, Davidsfonds
http://www.lynnnews.co.uk/news/doox-prangley-forgotten-hero-1-540465

charlesdeanprangley1916

 

de laatste dagen van Henare Mokena

HenareMokena1916.jpgTweede luitenant Henare Mokena, afkomstig van Te Araroa, het meest westelijke puntje van Nieuw-Zeeland, ligt te wachten totdat hij sterft op een draagberrie in een schuilplaats ergens in het gebied van de Somme. In zijn ene hand heeft hij een brandende sigaret, de andere is toegetakeld door een ghranaat.

Hij ziet er gelukkig uit, maar weet dat hij gaat sterven. Peter Buck, een hogere in rang, komt hem bezoeken en op de vraag hoe het het hem gaat, antwoordt Mokena in zijn eigen taal :”Ka nui te kino” (het ziet er zeer slecht uit).

Twee dagen, op 16 september 1916, later sterft de 26-jarige Henare Mokena. Vooraleer ze thuis weten dat hij er niet meer is, is hij hier allang begraven.

bron : oorlogskalender 2014-2018, Davidsfonds

 

de slag om Guillemont

Onder steeds grotere druk en de noodzaak om Roemenië, dat nu ook deelneemt aan de oorlog, hulp te bieden, stemt generaal sir Douglas Haig in met nogmaals een nieuw groot offensief aan de Somme. Gesteund door een Franse aanval richten de Britten zich op 3 september 1916 voornamelijk op het dorp Guillemont, dat veroverd wordt door de 20e divisie. De aanvallen op de Duitse posities bij Haute Forêt en de Schwaben-versterking mislukken echter.

Na 2 maanden strijd veroveren de Britten op 5 september 1916, met Franse steun, alle versterkingen van de Duitse tweede linie. Verwacht was dat die tweede linie al in het begin van het offensief aan de Somme zou vallen.

Guillemont1916

de gedenkmuur van het Lehr regiment

Het Lehr Infanterie Regiment verlaat op 30 augustus 1916 het kampement in het Praatbos in Vladslo, waar het sinds 25 juli 1916 verblijft om te recupereren na gevechten aan de Somme en de Ijzer. Hun vertrek heeft niet meteen bijzonder belang, behalve dan dat ze een monument achterlaten, een soort van gedenkmuur. En dat is wel bijzonder.

Blijkbaar was het relatief aangenaam verblijven in het Praatbos : de voedselvoorziening verloopt vlot en er is zelfs een cinemazaal. Een minpunt is dat de vijand op de hoogte is van de locatie en drie weken geleden zelfs acht bommen dropte.

Toeristische tip : de gedenkmuur bevindt zich in het Praatbos (Houtlandstraat, Vladslo) ongeveer 100 meter ten noordwesten van de bekende Duitse begraafplaats met de beelden van Käthe Kollwitz. Het monument bestaat uit een gebogen muur uit natuursteen waarop nog enkele letters en symbolen zichtbaar zijn.

bron : oorlogskalender 2014-2018, Davidsfonds

gedenkmuur-Praetbos.jpg

Kindsoldaten sneuvelen ook

Nogal wat jongeren geven een valse leeftijd op om soldaat te kunnen worden. Een van hen, de Australiër John Stanley Adams, sneuvelt op 16 augustus 1916 in Mouquet Farm, bij Pozières (Frankrijk).

In Australië is de minimum leeftijd voor soldaten 21 jaar, of 18 wanneer je de toestemming hebt van je ouders of voogd. Toen John Stanley zich in januari 1916 in Sydney aanmeldde voor legerdienst, vertelde hij dat hij 18 jaar en 1 maand oud was. Zijn vader schreef later dat hij pas 16 jaar was bij zijn overlijden.

John Stanley Adams krijgt een graf nabij de plek waar hij sterft, maar na de oorlog is zijn graf onvindbaar. Hij staat wel vermeld op het Australian Memorial in Villers-Bretonneux (ten oosten van Amiens).

bron : oorlogskalender 2014-2018, Davidsfonds

BoySoldiersGreatWar

Kresten Andresen is vermist aan de Somme

Kresten Andresen is een Deenstalige soldaat in Duits uniform. Als inwoner van Sleeswijk-Holstein draagt hij de gevolgen van een andere oorlog, de 2e Deens-Duitse oorlog van 1864, en wordt hij dus als Duitser beschouwd en in 1914 opgeroepen. Uit zijn brieven en dagboek blijkt duidelijk dat hij zich helemaal niet betrokken voelt bij deze oorlog voor het Duitse keizerrijk. Ieder bericht over vrede begroet hij met geestdrift en het liefst van al doet hij karweitjes achter de linies waar het rustig is.

Maar als de slag om de Somme woedt, bevindt Kresten zich in het strijdgewoel. Op 5 augustus 1916 schrijft hij onderstaande brief naar zijn ouders. Op 8 augustus 1916 gaat hij naar de eerste linies en geraakt vermist.

Ablincourt de 5e augustus 1916

Lieve ouders,

op dit ogenblik zit ik ver achter het front – dwz Ik lig op mijn buik in het gras en schrijf u. We hebben hier al moeilijke dagen beleegd. Ik ben zelf nooit in contact geweest met de Britten zelf, maar des te meer met hun artillerie, en het was absoluut verschrikkelijk. Nooit heb ik een erger bombardement meegemaakt. We zitten in een smalle loopgraaf in de derde linie en ’s nachts voeren we herstellingswerken uit. Toen het bombardement begon rond 10u30, klonk het als een woedend gebrul van duizend monsters. De aarde beefde en schudde, aarde, steen en rook mengden zich met mekaar. Dekking hebben we niet, we kruipen tegen een muur, de stalen helm ingedrukt over de oren. Het hart klopt je in de keel als de ene na de andere harde ontploffing volgt. Als het wat rustiger wordt, hoor ik een soldaat roepen om schoppen, drie van zijn kameraden zijn levend begraven. Een aantal soldaten begint te graven en ze slagen erin de drie levend onder de aarde te halen. Onder hen is ook Ebsen van Nybøl.
Momenteel bekomen we van het zware bombardement en lijkt het me enkel een nachtmerrie te zijn.
Veel hartelijke groeten van uw toegewijde zoon, Kresten

Kresten_Andresen_i_Uniform

Pozières heroverd

Einde juli 1916 worden de Australische soldaten voor het eerst ingezet tijdens de slag om de Somme. Het Britse opperbevel richt zijn aandacht op een heuvelrug nabij Pozières. Vandaaruit is een aanval op Duitse versterkingen ten noorden van Thiepval mogelijk. In het oorspronkelijk plan had Thiepval al op 1 juli 1916 bij het begin van de slag in Britse handen moeten vallen.

Tussen 23 juli en 5 augustus 1916 veroveren de Australische 1e en 2e divisies Pozières en de nabijgelegen heuvelrug. De eerste aanval start op 23 juli 1916 om 12u30 en de Australiërs dringen door tot de hoofdstraat van Pozières.  De Duitse tegenaanval mislukt en in de nacht van 23 op 24 juli rukken de Australiërs verder op. Daarna worden ze het doelwit van de Duitse artillerie. Op 27 juli neemt de 2e divisie de posities over van de 1e divisie.

De 2e divisie moet de heuvels rond Pozières innemen. De aanval begint op 29 juli om 12u15 maar de Duitsers slaan de aanval af en de Australiërs verliezen 3.500 soldaten. Ook een tweede aanval kent geen succes. Pas na een intens bombardement op 4 augustus slagen de Australiërs erin om de heuvels in te nemen.

De gevechten bereiken een boerderij met de naam Mouquet Farm. De Duitsers zullen er stand houden tot 26 september 1916. In de zeven weken van gevechten in en rond Pozières verliezen de Australiërs 23.000 soldaten waarvan 6.800 doden. Dit verlies is vergelijkbaar met het verlies van de Australiërs gedurende 8 maanden aan het front in Gallipoli in 1915.

bronhttp://www.awmlondon.gov.au/battles/pozieres
Pozieres1916.jpg