de kerktoren van Lo gedynamiteerd

Gaston Le Roy noteert het volgende in zijn dagboek

11 november 1915 : Lo, op vijf minuten van onze hoeve, kreeg er vandaag van langs. Met hels gedruis vlogen de granaten hier over. We zien de losbranding, een wolk van stof en aardkluiten en daarna horen we een gerommel in de puinen. Ik vermijd Lo en trek via Pollinkhove naar Linde.

12 november 1915 : Verschrikkelijk slecht weer. Doornat keren we van het werk terug. Geen weer om een hond door te jagen. De kerktoren van Lo werd ondermijnd een gedynamiteerd, een mikpunt minder voor de vijand.

Omdat het Belgische leger de toren van de Sint-Pieterskerk in Lo als uitkijkpost gebruikt, zien de Duitse schutters het gebouw als een belangrijk doelwit. De vijandelijke beschieting treft evenwel ook talrijke huizen en andere burgerlijke gebouwen. Om een verdere vernietiging van Lo te voorkomen, krijgt de Belgische genie de opdracht de kerktoren op te blazen.

Veel van het kerkmeubilair en de kunstschatten waren een jaar geleden al uit de Sint-Pieterskerk gehaald en overgebracht naar Gyverinckhove, dat minder dicht bij het front ligt. Na de oorlog wordt de kerk identiek heropgebouwd, zij het minder hoog dan oorspronkelijk.

Toeristische tip : de Sint-Pieterskerk (oude Eiermarkt, Lo) is rijkelijk voorzien van kunstwerken en kerkmeubilair uit de 17e en 18e eeuw.

bronnen

André Gysel, Gaston Le Roy – dagboek van een Vlaamse oorlogsvrijwilliger, Lannoo

oorlogskalender 2014-2018, Davidsfonds

de kerk van Lo

de kerk van Lo

de badinstallatie van De Panne

Eind oktober 1915 noteert Gaston Le Roy het volgende in zijn dagboek.

24 oktober 1915
De koude dagen breken aan. Wie er heeft, trekt zijn wintergoed aan. Mijn handschoenen van vorig jaar heb ik gevoerd met een lap van een oude onderbroek.

25 oktober 1915
Zonder spijt verlaten we de armzalige schuur, waar regen en wind vrije doortocht hadden en waar luizen en vlooien met duizenden woekerden. Het stro was gewoon verstoft. Nu overnachten we in De Linde (gehucht op de grens met Hoogstade en Pollinkhove), wel ver van het dorp maar het is er goed. Een wind- en regendichte zolder vormt de volgende tien dagen ons verblijf.

26 oktober 1915
We trekken naar De Panne voor een bezoek aan de badinstallatie. Ik herleef als gezuiverd en met ontsmette kleren. Ik krijg er ook vers ondergoed, wat ten zeerste welkom is, want bij gebrek aan een hemd droeg ik enige dagen een onderlijf.

De badinstallatie in De Panne bevond zich in de sloepenlaan. Na de oorlog werd het omgebouwd tot cinema Palace. Het plezier van nog eens een bad te kunnen nemen vinden we ook terug in het oorlogsdagboek van Fons Versmissen

bronnen

André Gysel, Gaston Le Roy – dagboek, Lannoo

http://www.depanne.be/product/1410/42-t-bad

http://oorlogsdagboek14-18fonsversmissen.skynetblogs.be/

De Panne - sloepenlaan

De Panne – sloepenlaan

werken in de eerste linies

In het dagboek van Gaston Le Roy volgen rust en werk mekaar op.

29 september 1915
Op rust in Hoogstade, maar het regent zonder ophouden. Het land en de soldaten, alles en iedereen is mistroostig.

4 oktober 1915
Zes dagen later ben ik weer in de loopgraven. De weg, die me nu bekender voorkomt, schijnt korter te zijn. Bij aankomst ben ik niet eens vermoeid.

6 oktober 1915
Heel vroeg naar het werk. Tijdens de zes dagen in de loopgraven moeten we er ook twee van werken. We kuisen de stenen van de kerk van Nieuwkapelle, waarvan nog enkel vier afgebrokkelde muren en enkele pilaren rechtstaan. De stenen, die God weet hoe dikwijls, de zoete muziek van het Pax in terra gehoord hebben, zijn zwart verbrand en vergruisd door de haat van de mensen.

Een soldaat moet alles kunnen. Nu ben ik eens aardewerker en een andere keer zoals vandaag opperman bij de metselaars. Stenen kuisen of mortel maken, putten graven of zakjes verslepen.

bronnen

Gaston Le Roy, dagboek van een Vlaamse oorlogsvrijwilliger, Lannoo

de foto komt van http://www.europeana1914-1918.eu/nl/contributions/4672

Loopgraafwerken

Gaston Le Roy komt toe aan het Ijzerfront

Na maanden van militaire training in Normandië komt Gaston Le Roy eindelijk toe aan het front. In zijn dagboek beschrijft hij zijn vertrek uit Frankrijk als volgt.

15 augustus 1915 : Gelukkige dag. Met 150 man trekken we naar het front. Gelaarsd en gespoord begeven we ons om 3 uur in de morgen naar het station, toegejuicht door enkele burgers die zich op dit uur verwaardigen ons vertrek bij te wonen. Om 4 uur, na een laatste vaarwel aan de drie vrienden en de oversten die blijven en ons “goede moed” en “veel geluk” toewensen, komt de trein in beweging.

Een beschrijving van die dag zou bladzijden vergen. We reizen door vreemde streken, zien veel en maken veel plezier. Foligny, Coutances, Belvoil, Saint-Lô, Bayeux, Lisieux, Caen, Rouen, allemaal namen die ik me nog herinner. In Rouen stoppen we om te middagmalen. De wagons worden met allerlei groen versierd. We zingen, roepen en juichen als kinderen. ’s Avonds zijn we hees. (…)

16 augustus 1915 : Het is vroeger klaar dan ik heb verwacht. De trein stoomt maar verder. Tegen de middag komen we in Calais aan en worden er verder bevoorraad. We rijden Duinkerke voorbij tot in Adinkerke. Eindelijk zijn we terug op eigen bodem. Nog een lange mars en we bereiken houten barakken, waar we de nacht zullen doorbrengen. (…) Jammer dat wij “Bréhalais” (Gaston Le Roy had zijn training in Bréhal gekregen samen met zijn kameraden). niet bijeen mogen blijven. Wij worden over verschillende regimenten verdeeld.

17 augustus 1915 : Ik ben dus bij het 7e linieregiment van de 2e legerafdeling, 4e compagnie, 2e peloton, 2e sectie. Ze wachten er niet mee om ons op de proef te stellen. Vanavond trekken we naar de vuurlinie. We zijn natuurlijk erg nieuwsgierig. Traag gaat de dag voorbij.

Om 18u30 trekken we op, beladen met een zware rugzak. Drie uur hebben we nodig om bij de frontlijn te geraken. Het is pikdonker, dus onmogelijk ons voor te stellen hoe het eruit ziet. Heel stil. We kruipen in een soort kamertje, wat ze een abri noemen. Ik verneem dat het heel kalm is. We hoeven geen schot te lossen en bevinden ons op 2 km van de vijand. Sector Lo.

bron : André Gysel, Gaston Le Roy – dagboek, Lannoo

Vertrek Belgische recruten richting front

Vertrek Belgische recruten richting front

Gaston Le Roy oefent op het strand

Gaston Le Roy noteert op 8 maart 1915 in zijn dagboek :

We oefenen met het geweer op het strand. Boven de hoge duinen zien we in de verte de toren van Bréhal, die ons nog steeds aan de goede dagen herinnert, want de inwoners van Granville zijn bijlange niet zo vriendelijk als de Bréhalais.

Onderstaande postkaart toont casino en strand van Granville. Het is maar de vraag of Gaston hier zijn exercities deed.

Granville voor de oorlog

Granville voor de oorlog

bron : André Gysel, Gaston Le Roy, Lannoo

Gaston Le Roy verlaat Bréhal

Op 6 maart 1915 lezen we het volgende in het dagboek van Gaston Le Roy.

Het werd een droevig vertrek uit het vrolijke Bréhal, waar we bij de inwoners kind aan huis waren. Na een solemnele misviering, gevolgd door een patriottische toespraak, vertrokken we om half negen. Ik moest de aangeboden chocolademelk laten staan om bijtijds in de rangen te zijn. Velen kregen tranen in de ogen en hartelijk werd er “merci” en “au revoir” geroepen.

Onderstaande foto toont de “route de Granville” in Bréhal. We mogen aannemen dat Gaston Le Roy langs deze weg Bréhal heeft verlaten.

Bréhal_RouteDeGranville

bron : André Gysel, Gaston Le Roy, Lannoo

Gaston Le Roy krijgt weldra nieuw onderkomen

Gaston Le Roy noteert op 25 februari 1915 het volgende in zijn dagboek.

Als oefening een mars van 17 km. Munéville, Quetterville… Slecht nieuws doet de ronde. Aan ons vrolijke leventje komt een eind. Binnenkort ruilen wij burger en bed voor kazerne en strozak. Prettig vooruitzicht ! Over de kazerne wordt niet veel goeds verteld en evenmin over de weinig sympathieke inwoners van Granville, waar de Belgen door de Fransen voor “tas de vermine” (= ongedierte, uitschot) worden uitgescholden.

In Bréhal is de bevolking ons heel genegen. De inwoners ondertekenen zelfs een petitie om ons hier te houden, maar ik denk dat het boter aan de galg zal zijn.

Bréhal - route de Cérence

Bréhal – route de Cérence

bron : André Gysel, Gaston Le Roy, Lannoo

Gaston Le Roy heeft heimwee naar Wetteren

Op 14 februari 1915 noteert Gaston Le Roy het volgende in zijn dagboek :

Het is al een maand geleden sinds ik Wetteren verliet… De dagen kruipen voorbij. Het heimwee naar huis besluipt mij. Kon ik maar terugkeren ! Maar daar kan ik niet aan denken. Had ik maar naar hen geluisterd, had ik alles rijpelijk overwogen, dan zou ik hier niet onder de militaire dwang gebukt moeten gaan. Dan zou ik nu niet naar hun pijpen moeten dansen. Ik schik me in mijn lot en gehoorzaam uit noodzaak.

De inwoners van de streek zijn guller en vriendelijker dan in de vijandig gezinde steden. Ook de officieren kunnen we over ’t algemeen best verdragen.

Op het moment dat Gaston dit schrijft, is hij in militaire opleiding in Bréhal, Normandië.

bron : André Gysel, Gaston Le Roy – dagboek, uitgeverij Lannoo

Wetteren - kerkstraat

Wetteren – kerkstraat

Gaston Le Roy krijgt zijn eerste drill in Bréhal

Na zijn aankomst in Frankrijk (lees meer op deze pagina) wordt Gaston Le Roy ingekwartierd in het Normandische Bréhal. In zijn dagboek lezen we daarover het volgende.

21 januari 1915
Een trein brengt ons van Cherbourg naar Coutances, verder in Normandië. Vandaar marcheren we drie kwartier naar Bréhal. Het is nacht. Burgers worden opgeklopt en per twee of drie worden we ingekwartierd. Wij in een slagerij. Vrouw en dochter in nachtgewaad ontvangen ons, geven ons te eten en verontschuldigen zich geen bed te kunnen aanbieden. We slapen in de stal.

30 januari 1915
We verblijven al tien dagen in het gastvrije Bréhal. De bevolking is ons erg genegen. In de slagerij G. Frémin, waar ik met twee andere vrijwilligers (waaronder Ward Hermans) vertoef, voelen we ons als thuis.
We krijgen onze eerste legeroefeningen in het Frans, wat de 3/4e van de Vlamingen natuurlijk niet begrijpt, af en toe voor ‘boer’ wordt uitgescholden en dagenlang hetzelfde moet herhalen. Ik begin stilletjes aan het militaire leven te wennen.

Bréhal

Bréhal

31 januari 1915
Omdat het zondag is en er geen legeroefeningen plaatsvinden, waag ik mij tot in Granville, wat ten strengste verboden is. De stad bestaat uit een hoog en een laag gedeelte. De kazerne staat donker en grauw op een rots. (…) Je ziet veel soldaten in de stad, meestal Fransen. De Belgische soldaten beklagen zich het meest over de militaire dienst en over de vijandige bevolking, die vooral de Vlaamssprekenden onder ons voor “Boches” uitscheldt.

Bréhal in Normandië

Bréhal in Normandië

Gaston Le Roy wordt ingelijfd in het Belgisch leger

In een vorig bericht lazen we dat Gaston Le Roy de Nederlandse grens oversteekt en Vlissingen bereikt. We lezen het volgende in zijn dagboek.

17 januari 1915

Ik verblijf twee dagen in het goede Vlissingen, maar ik heb al een hele dag nodig om mijn reispas in orde te brengen. De zee blijft onstuimig. Al is de dijk erg hoog, toch zwiepen de golven een tiental meter hoger. Vanavond trek ik naar de boot waar ik samen met drie lotgenoten in een tweedeklasse kajuit zal overnachten.

18 januari 1915

Afvaart om 8 uur. Het schip klieft door het ruime sop en schommelt als een grote wieg op de speelzieke golven. We zijn ijlhoofdig, worden zeeziek en braken. Af en toe kruisen we een ander vaartuig, maar verder hebben we de eindeloze eentonigheid van de zee voor ons. In het zicht van de Engelse kust stellen we het wat beter. 16 uur : Folkestone. (…) Ik trek naar het Vluchtelingencomité. De vriendelijke (?) dame vraagt er naar mijn leeftijd (19 jaar) en verwijt me een slechte patriot te zijn omdat ik me niet dadelijk laat inlijven als vrijwilliger.  Uiteindelijk bezorgt ze me toch een adres om bij burgers de nacht door te brengen. Met een mondjevol Engels weet ik me uit de slag te trekken. De enige gast is een verminkte soldaat. Ik leg hem mijn voornemen uit verder naar Frankrijk te reizen, wat volgens hem totaal onmogelijk is, want in de stad is een order uitgeplakt waarin staat dat alle jonge kerels tussen 18 en 25 voor en door het leger worden opgevorderd.

Haven van Folkestone

Haven van Folkestone

20 januari 1915

Vanmorgen was ik nog een vrije burger en nu ben ik soldaat. Eerst dacht ik er helemaal niet aan militair te worden, nu ben ik in het leger ingelijfd.  In een plotse opwelling ondertekende ik het briefje waardoor ik oorlogsvrijwilliger werd. (…) Bij kalm weer varen we van Folkestone naar Calais. In Calais krijgen we een onderkomen in de onvoltooide aartsvuile Nouvelle Mairie, met stro als mest om op te slapen. (…) De hele morgen slenter ik door de stad. Bij valavond trekken we naar de haven waar we op een boot, de Leopold II inschepen. (…)

21 januari 2015

Rond 7 uur word ik door een geweldige schok van het schip wakker geschud, maar ik durf mijn zetel niet verlaten uit schrik voor het spook van de zeeziekte. Om 9 uur bereiken we Cherbourg. Veel geroep en getier, ovaties van het patriotissche front.