Jan De Vos, de liberale burgemeester van Antwerpen, heeft samenscholingen op 11 juli verboden. Desondanks komen op 11 juli 1920 ongeveer 30.000 Vlamingen samen in Borgerhout voor een niet-geautoriseerde Guldensporenviering. Na de manifestatie begeven een groot aantal van hen zich naar het centrum van Antwerpen.
Burgemeester De Vos trekt zich wegens ziekte enkele uren terug en geeft in tussentijd eerste schepen Louis Strauss het bevel over de politie. Als Strauss de opdracht geeft om de Vlaamse Leeuw-vlaggen van de betogers in beslag te nemen, komt het tot schermutselingen.
Herman Van den Reeck probeert te verhinderen dat de vlag van een groep meisjes wordt afgenomen, maar een politieman schiet lukraak in de menigte, waardoor Van den Reeck vanop korte afstand wordt getroffen. De kogel dringt binnen via de bovenarm en doorboort beide longen.
Van den Reeck wordt pas naar het Sint-Elisabeth-ziekenhuis overgebracht nadat hij drie kwartier in het politiebureau heeft gelegen en onder dwang een schuldbekentenis heeft ondertekend. De volgende dag bezwijkt hij aan zijn verwondingen.
De begrafenis van Herman Van den Reeck op 17 juli 1920 vindt plaats met groot eerbetoon en werd massaal bijgewoond door flaminganten van uiteenlopende strekking, onder wie Camille Huysmans, Herman Van Puymbrouck, Berten Pil, Alfons Van de Perre en Staf De Clercq.
De maanden na zijn dood verschenen verscheidene hommages aan Van den Reeck in boeken en tijdschriften.
Herman Van den Reeck schreef voor het activistische tijdschift “de goedendag” en was daarnaast ook links-radicaal. Zijn afkeer voor de Franstalige bourgeoisie had voor Van den Reeck ook te maken met de ontvoogding van de Vlaamse werkman.
bron : http://nl.wikisage.org/wiki/Herman_Van_den_Reeck
