Het decreet van Lenin dat de persvrijheid verbiedt, is de eerste stap in de richting van het opzetten van een rigide totalitair systeem van censuur. Het bolsjewistische “Decreet over de Pers” is klaar en duidelijk. De “burgerlijke pers” is een staatsvijand die vernietigd moet worden. De bolsjewistische leiders zijn onderling openhartig: we liegen tegen de massa en zullen dat blijven doen.
Op 22 december 1922 wordt een nieuwe stap gezet in het gebruik van de pers als propagandawapen. Eén van de chefs van de geheime dienst tsjeka, Jozef Unszlicht schrijft een brief aan Stalin en Trotski waarin hij een wereldwijde desinformatiecampagne voorstelt om de vijanden van het communisme te bestrijden. In zijn voorstel wijst Unszlicht op de gevoeligheid van westerse democratieën voor valse verhalen in de media. Stalin en het Politburo stemmen grif in met het plan. De eerste leugencampagne, Operatie Vertrouwen, misleidt verbannen anti-bolsjewieken om terug te keren naar Rusland om daar het verzet tegen de bolsjewieken aan te wakkeren. De meesten worden vervolgens neergeschoten.
Unszlicht kiest de kant van Stalin in zijn machtsstrijd met Trotski, maar wint nooit het vertrouwen van de dictator. In 1937 zal de in Polen geboren spion neergeschoten worden tijdens de eerste van de stalinistische zuiveringen.
De Duitse regering Cuno heeft al in november 1922 de geallieerden gevraagd om een nieuw uitstel te geven voor de herstelbetalingen. De Duitse Mark lijdt almaar verlies en de inflatie in Duitsland neemt hand over hand toe. De Duitse economie zit in een zware crisis en dan kan uitstel voor herstelbetalingen de reddingsboei betekenen die Duitsland nu nodig heeft. De Duitse regering denkt drie tot vier jaar nodig te hebben om voor stabiliteit te zorgen. Daarna kunnen de herstelbetalingen hervat worden. Maar tijdens de uitstelperiode zal Duitsland verder materialen leveren die nodig zijn voor de heropbouw in België en Frankrijk.
De Franse president Poincaré heeft hier echter geen oren naar. Hij is van mening dat Duitsland wel kan betalen maar het niet wil. Om de druk op Duitsland te verhogen laat Poincaré in de pers lekken dat het Franse kabinet erover nadenkt om twee derden van het Ruhrgebied te bezetten. De Britten zijn niet zo standvastig als de Fransen en staan wel open voor uitstel van de herstelbetalingen. De Duitse premier Cuno waagt nog een poging op de conferentie in Londen die start op 9 december 1922. Maar de geallieerden geraken het onderling niet eens over de Duitse vraag voor uitstel. Ze besluiten dat het Duitse voorstel niet voldoende is en dat ze hierover terug beraadslagen in Parijs op 2 januari 1923. Op die conferentie moeten de Duitsers dan met een nieuw voorstel komen dat aan de geallieerde vragen tegemoet komt.
Het probleem is nog ingewikkelder want niet alleen de Duitsers hebben schulden. Ook de Fransen en de Engelsen moeten hun schulden aan de Amerikanen aflossen. Als zij de Duitsers uitstel geven, moeten ze maar hopen dat de Amerikanen even clement zijn als zijzelf. Enkel de Amerikanen hebben geen af te lossen schulden maar ze zijn niet van plan om uitstel van betaling te verlenen aan hun schuldenaren.
De Britten geloven trouwens dat Poincaré bluft met zijn dreiging om het Ruhrgebied met Franse troepen te bezetten. Zou hij zijn dreiging toch uitvoeren, dan zou het tot een breuk met de Britten komen en zou Frankrijk politiek geïsoleerd zijn. Maar hierin vergissen de Britten zich schromelijk. In het nieuwe jaar 1923 zal de Duitse inflatie een dramatische fase kennen.
Op 5 december 1922 keurt het Britse Lagerhuis de Irish Free State Constitution Act goed. Op 6 december kondigt Koning George V de Ierse Vrijstaat af. Op 7 december stemmen beide huizen van het parlement van noord-Ierland unaniem voor de optie om uit te treden uit de Ierse Vrijstaat en aan te sluiten bij het Verenigd Koninkrijk. Op dezelfde dag worden 2 leden van het Ierse parlement (de Dail) neergeschoten : Sean Hales en Patrick O’Malley zijn het slachtoffer van een wraakactie van de Irish Republican Army (IRA) die zich verzet tegen de Ierse Vrijstaat en het Iers-Britse verdrag. O’Malley overleeft de aanslag in tegenstelling tot Sean Hales. Deze aanslag van de IRA is trouwens een reactie op de eerdere executies van aanhangers van de IRA door de Ierse Vrijstaat die vanaf 17 november 1922 plaatsvinden.
Op 8 december 1922 komt de regering van de Ierse Vrijstaat in spoedzitting bijeen. Als wraak op de aanslag worden 4 aanhangers van de IRA opgehangen : Rory O’Connor (39), Joe McKelvey (24); Liam Mellows (30) en Richard Barrett (32). De Ierse burgeroorlog belandt daarmee in de fase van opeenvolgende wraakacties.
Op de conferentie in Lausanne zijn de geallieerden samen met de Turken om het verdrag van Sèvres van 1920 te herschrijven. Veldmaarschalk Mustafa Kemal heeft de Grieks-Turkse oorlog in zijn voordeel beslecht en kan nu de nieuwe militaire situatie omvormen tot een nieuw verdrag. Op 1 december 1922 meldt İsmet İnönü aan de geallieerden dat de Turkse regering de Griekse christenen in Oost-Thracië heeft verbannen en dat ze nog twee weken de tijd hebben om het land te verlaten. De correspondent van de New York Times Edwin James noteert het als volgt in de krant :
Uit de New York Times door EDWIN I. JAMES. Auteursrecht, 1922 door The New York Times Company. Speciale kabel naar THE NEW YORK TIMES LAUSANNE, 1 december. – Vandaag is hier een zwarte bladzijde uit de moderne geschiedenis geschreven. Ismet Pasha stond voor de staatslieden van de westerse wereld en gaf toe dat de verbanning van Turks grondgebied van bijna een miljoen christelijke Grieken, die nog maar een paar jaar geleden twee miljoen waren, was afgekondigd. De Turkse regering staat vriendelijk nog twee weken toe voor de grote uittocht. De staatslieden van de westelijke machten accepteerden de Turkse uitspraak en gingen op zoek naar manieren om die duizenden Grieken uit de gevarenzone te krijgen voordat ze het lot zouden ondergaan van 800.000 Armeniërs die in 1910 en 1917 in Anatolië werden afgeslacht .
Nu de Grieken de oorlog tegen de Turken verloren hebben, worden er zondebokken gezocht. De oorlog gestart in 1919, is geëindigd in september 1922 met de inname van Smyrna (nu Izmir). Honderdduizenden Griekse inwoners uit Klein-Azië zijn gevlucht over zee om aan de oprukkende Turken te ontsnappen. De pro-royalistische regering in Athene verliest de controle over de situatie.
Anti-royalistische groepen komen in opstand tegen de regering en er vindt een militaire staatsgreep plaats in Athene en de Egeïsche eilanden. De kolonels Nikolaos Plastiras en Stylianos Gonatas vormen op 11 september 1922 een revolutionair comité dat de troonsafstand eiste van koning Constantijn. Ze eisen ook het aftreden van de regering en de bestraffing van degenen die verantwoordelijk zijn voor de militaire ramp. Op 13 september treedt koning Constantijn af ten gunste van zijn eerstgeboren zoon, George. De ministers van de regering worden gearresteerd en de nieuwe koning stemt in met een nieuwe regering.
Op 12 oktober 1922 richt de junta een buitengewoon militair tribunaal op, dat op 31 oktober bijeenkomt en een proces van twee weken uitvoert waarin de vijf hoogste leden van de omvergeworpen regering ( Dimitrios Gounaris , Georgios Baltatzis , Nikolaos Stratos , Nikolaos Theotokis en Petros Protopapadakis ) en generaal Georgios Hatzianestis (laatste opperbevelhebber van de Klein-Azië-campagne) worden berecht wegens hoogverraad, veroordeeld en ter dood veroordeeld. Ze worden geëxecuteerd een paar uur nadat het vonnis is uitgesproken en vóór de publicatie ervan op 28 november 1922. Twee beklaagden, admiraal Michail Goudas en generaal Xenophon Stratigos , krijgen levenslang.
Volgens het verdict hebben de zes met hun beslissingen tijdens de oorlog tegen de Turken de nationale belangen geschaad en de betrekkingen met de geallieerden onder druk gezet , waardoor het land naar de nederlaag is geleid.
In 1932, tijdens een toespraak in het parlement, zal premier Venizelos toegeven dat de slachtoffers inderdaad niet schuldig waren “wegens verraad”, maar hij wil geen enkele revolutionaire officier van de militaire tribune veroordelen, omdat ze handelden in patriottische en deugdzame manier. In 2010 vernietigen de Griekse rechtbanken de veroordelingen wegens nieuw bewijs en verwerpen ook de aanklachten wegens hoogverraad voor de zes.
Het is eigenlijk onmogelijk. Alles is meermaals nagekeken. En toch gebeurt het. De Reichsbank wil op 14 november 1922 grote sommen baar geld van haar centrale in de Berlijnse Jägerstrasse naar andere filialen in het Rijk verzenden. Daarvoor gebruiken de beambten grauwe juten zakken. Iedere zak bevat 10 miljoen Mark in biljetten van tienduizend Mark. Iedere zak wordt in het bijzijn van Reichsbankbedienden, tellers en inpakkers, meermaals gecontroleerd. Daarna worden de zakken naar buiten gebracht en in een klaarstaande vrachtwagen ingeladen, telkens in het bijzijn van een beambte van de Schutzpolizei. In het station gekend als “Schlesien Bahnhof” worden de zakken dan in een transporttrein overgeladen . Maar als de beambten daar opnieuw tellen, volgt de ontzetting : er ontbreekt een zak. 10 miljoen Mark zijn verdwenen.
Dit gebeurt op dezelfde dag dat de regering Wirth aftreedt en het is als een parabel van de politieke gebeurtenissen. Ook de rtegering is van de ene moment op de andere verdwenen en men kan niet direct een nieuwe regering vinden. Want de politieke situatie in Duitsland is lastig. Gustav Stresemann wil een nieuwe regering samenstellen en polst bij verschillende politici of zij tot zijn regering willen toetreden. Een van hen is Wilhelm Cuno, voormalige bedrijfsleider van de Hamburg-Amerikanischen Packetfahrt-Actien-Gesellschaft (HAPAG). Maar president Ebert heeft nog een politieke rekening te vereffenen met de DVP, partij van Stresemann. De regering Stresemann eindigt dus nog voor ze goed en wel van start is gegaan.
De verrassende nieuwe Duitse kanselier wordt Wilhelm Cuno zelf. Het voordeel is de moeilijke politieke situiatie is dat Cuno in feite apolitiek is. ten tijde van het Keizerrijk heeft hij als beamte voor de Rijksschatkist gewerkt. Hij is het schoolvoorbeeld van de gedisciplineerde Pruisische beambte. Na de oorlog heeft hij de leiding van HAPAG overgenomen en er een succesverhaal van gemaakt. Daarmee heeft Cuno goede contacten gekregen in het Brits en Amerikaanse bedrijfsleven. Maar de beroepspolitici maken het Wilhelm Cuno zo moeilijk om een regering samen te stellen, dat die het ei zo na wil opgeven.
En dan komt Stresemann ter hulp. Die is niet rancuneus tegenover Cuno en slaagt erin om de goede wil bij de diverse partijen te doen zegevieren. Stresemann spreekt de profetische woorden uit :”Als Cuno door de weerstand van de partijen niet in staat is om een regering tot stand te brengen, dan kunnen we een beweging tegen het parlemantaire stelsel zien opkomen met onoverzienbare gevolgen. Dan komen we tussen bolsjewisme en fascisme.“. Hoe profetisch zijn woorden zouden worden, kon Stresemann toen nog niet weten.
Op 22 november 1922 kan Wilhelm Cuno dan eindelijk melden dat Duitsland een nieuwe regering heeft. Het is een zware bevalling geweest. En Cuno kan al direct in zijn regeringsverklaring een belangrijke paragraaf wijden aan de herstelbetalingen die Duitsland verschuldigd is aan de geallieerden. Op 14 november heeft Duitsland al een moratorium gevraagd om de herstelbetalingen op te schorten voor de komende drie tot vier jaren. In die periode hoopt de Duitse regering iets te doen aan de inflatie die hoe langer hoe zwaarder weegt op de Duitse economie. Maar de Franse president Poincaré heeft daar geen oren naar. Vraag is dus of en hoe Duitsland de inflatie kan terugdringen.
bron : Frank Stocker, die Inflation von 1923, FinanzBuchVerlag, 2022
De bivaktoespraak is de eerste toespraak van Benito Mussolini , als voorzitter van de Raad van Ministers van het Koninkrijk Italië in de Kamer van Afgevaardigden op 16 november 1922. Om 14.30 uur komen de eerste fascistische afgevaardigden de zaal binnen . Om 15.00 uur komt Mussolini via de rechterdeur binnen met een lange jas , zwarte broek en witte beenkappen . Hij draagt het insigne van de oorlogsverminkten in zijn knoopsgat en houdt het manuscript van de toespraak opgerold in zijn hand. Hij begint als volgt zijn toespraak :
“Heren, wat ik vandaag opvoer in deze zaal, is een daad van formele eerbied jegens u en waarvoor ik u geen certificaat van speciale dankbaarheid vraag. Ik bevestig dat de revolutie haar rechten heeft. Ik voeg eraan toe, zodat iedereen het weet, dat ik hier ben om de revolutie van de zwarthemden maximaal te verdedigen en te versterken , en deze toe te voegen als een kracht voor ontwikkeling, vooruitgang en evenwicht in de geschiedenis van de natie. “
Na deze verklaringen, uitgesproken met een geaccentueerde stem, breekt het eerste luide applaus los van de fascistische en nationalistische banken , die niet alleen luid klapen, maar ook roepen: “Lang leve het fascisme! Lang leve Mussolini!”. Mussolini vervolgt zijn toespraak als volgt :
“Ik weigerde groots te winnen, en ik zou groots kunnen winnen. Ik stelde mezelf grenzen. Ik zei tegen mezelf dat de beste wijsheid degene is die ons niet in de steek laat na de overwinning. Met 300.000 volledig bewapende jonge mensen, vastbesloten om alles te doen en bijna mystiek klaar om mijn bevel te geven, was ik in staat om iedereen te straffen die het fascisme belasterde en probeerde te bezoedelen. Ik had van deze dove en grijze Kamer een bivak van manipules kunnen maken: ik had het Parlement kunnen opjagen en een regering kunnen opzetten die uitsluitend uit fascisten bestaat. Ik zou het kunnen: maar ik wilde het niet, althans in de eerste periode.“
Deze woorden zorgen voor grote beroering in de zaal : het zijn vooral de socialisten die uiting geven aan hun afkeur. Giuseppe Emanuele Modigliani roept “Lang leve het Parlement!” en de socialisten vallen hem bij. Dan staan de fascisten op hun beurt op en rennen naar de banken van de tegenstanders. Pas na tussenkomst van de quaestoren van de kamer keert de rust langzaam terug. Mussolini gaat verder.
Ik denk ook dat ik de gedachte interpreteer van deze hele Vergadering en zeker van de meerderheid van het Italiaanse volk, door een warm eerbetoon te brengen aan de Soeverein, die de nutteloze reactionaire pogingen van het laatste uur weigerde, een burgeroorlog vermeed en toestond dat de nieuwe onstuimige fascistische stroming die uit de oorlog tevoorschijn kwam en verheven was door de overwinning , de vermoeide aderen van de parlementaire staat binnendrong.
De fascistische staat zal één enkele politiemacht vormen, perfect uitgerust, zeer mobiel en met een hoge morele geest; terwijl het leger en de marine, glorieus en dierbaar voor elke Italiaan – verwijderd van de veranderingen in de parlementaire politiek, gereorganiseerd en versterkt, de hoogste reserve van de natie vertegenwoordigen in binnen- en buitenland.
Mijne heren! Uit verdere mededelingen leer je het fascistische programma, in zijn details en voor elk afzonderlijk onderdeel. Ik wil niet, zolang het voor mij mogelijk is, tegen de Kamer regeren: maar de Kamer moet haar bijzondere positie voelen die haar vatbaar maakt voor ontbinding binnen twee dagen of binnen twee jaar. Moge God mij dus bijstaan om mijn zware werk als overwinnaar uit te voeren
Mussolini sluit zijn toespraak af met een aanroeping tot God, die wordt onthaald op luid applaus van fascisten, nationalisten en liberalen , terwijl de rest van de zaal zwijgt. Deze toespraak staat gekend als de bivaktoespraak omdat Mussolini heel duidelijk het parlement bedreigt met ontbinding en alle parlementsleden duidelijk maakt dat hij de macht heeft het parlement met zijn zwarthemden te bezetten.
Op 1 november 1922 stemt het parlement in Turkije over het einde van het sultanaat. Daarmee begint de Turkse republiek en eindigt het Ottomaanse rijk, gesticht in 1299. Bovendien zorgt maarschalk Mustafa Kemal er zo ook voor dat hij de enige gesprekspartner wordt voor de geallieerden tijdens de komende vredesonderhandelingen. Als de laatste sultan Mehmet VI op 17 november Constantinopel verlaat (zie foto hieronder) en zo van de politieke scène verdwijnt, wordt de regering in Ankara erkend als de enige vertegenwoordiger van de Turkse staat. En daarmee draagt Constantinopel (het latere Istanbul) ook niet meer de titel van hoofdstad. Die titel verhuist naar Ankara.
De geallieerden moeten dus de verdeling van het Ottomaanse rijk herbekijken zoals het in het verdrag van Sèvres (1920) staat. Daarmee krijgt maarschalk Kemal de beloning van zijn strijd tegen dit verdrag. Maar het einddoel is niet alleen een Turkse staat. Men streeft ook naar een Turks volk met één enkele identiteit op vlak van taal en religie. De tijd van het multiculturele Ottomaanse rijk is definitief gedaan. En dus moet iedereen vertrekken die niet aan de Turkse identiteit beantwoordt.
Dat noteert ook Hans Tröbst, Duitse officier in Turkse dienst in zijn dagboek op 4 en 5 november 1922.
“4 november : Grote bekendmaking van Mustafa Kemal Pasja : “Alle christenen kunnen het land verlaten. Dat betekent dus het einde van de oorlog”. – 5 november : Ik was vandaag met Sekerija in de stad om in de bazaar goedkoop zaken aan te kopen, aangezien de meeste christenen van plan zijn te vertrekken en er nu tapijten en allerhande zaken goedkoop worden aangeboden. Natuurlijk was de openbare verkoop verboden. Eerst dacht ik dat de beroepskooplui uit vrees geen zaken te kunnen doen, achter dit verbod zatren. Maar nu komt het uit ! Echt klasse ! Dat noem ik werkelijk : oog om oog tand om tand. Mustafa Kemal Pascha heeft het bevolen. Alle christenen mogen binnen de maand Anatolië verlaten. Wie dan nog daar is, wordt gedeporteerd. Verder is bevolen dat de emigranten alle have en goed zonder compensatie moeten achter laten. Dat wordt aan de terugkerende Turken als schadeherstel gegeven voor de afgebrande huizen en goederen. Dat noem ik een doortastende maatregel. Een paar honderdduizend mensen wordt eenvoudigweg buitengesmeten. Daar ben ik het helemaal mee eens, dat is een gerechtvaardigde straf. “
Geld heeft drie functies. Het dient natuurlijk als betalingsmiddel. Een bepaalde hoeveelheid geld wordt gegeven in ruil voor een product. Daarnaast wordt geld ook als rekeneenheid en maatstaf van waardering gebruikt. Het bedrag dat een goed kost, drukt de waarde uit dat een gemeenschap aan dat goed hecht. Ten derde is geld ook een waardeopslag. Men kan geld sparen om later voor grotere uitgaven te gebruiken.
Oorspronkelijk bestond geld uit gouden, zilveren of koperen munten. Later heeft men papieren biljetten ingevoerd dat overeenstemt met de waarde van die munten. Het papier van die biljetten is niet meer waard dan het papier zelf, maar door het vertrouwen in de munt heeft dit papier dezelfde waarde als de munten die het vertegenwoordigt.
In 1922 is het vertrouwen in de Duitse Mark ernstig geschaad. De moord op minister Walter Rathenau (lees meer in dit bericht) heeft dit vertrouwen nog verder geschaad. De Mark wordt nog gebruikt als betaalmiddel maar niet meer als waardeopslag. Niemand wou de Mark nog op zijn spaarboekje hebben en zelfs niet te lang in de portemonnee. De snelheid waarmee het geld in Duitsland omgaat neemt gedurig toe. En zo ontstaat de inflatie in Duitsland.
Om een voorbeeld te geven : een roggebrood dat in juni 1922 in Berlijn 8,15 Mark kostte, kost eind 1922 om en bij 163 Mark. De prijs van aardappelen verviervoudigde van 4,05 naar 16,65 Mark. Een kilo varkensvlees stijgt van 123 naar 1.880 Mark. Boter stijgt van 144 naar 3.050 Mark en voor een ei moet geen 5,40 maar 82 Mark betaald worden.
bron : Frank Stocker, Die Inflation von 1923, Finanz Buch Verlag
Op 27 oktober 1922 acht Mussolini het moment gekomen om de politieke macht in Italië te grijpen. Zijn fascisten bezetten de openbare gebouwen van de belangrijkste centra. Zo worden prefecturen, communicatiekantoren (post, telegraaf en telefoon) en treinstations bezet, te beginnen met de centra waarvan al bekend was dat de autoriteiten bereid zijn mee te werken.
In Rome is het commando ’s middags overgenomen door generaal Emanuele Pugliese. Hij heeft het verdedigingsplan van de hoofdstad voorbereid met het blokkeren van de spoorwegknooppunten en het oprichten van blokken rond de stad door het leger. ’s Avonds presenteert eerste minister Facta het ontslag van zijn regering aan de koning. In de loop van de nacht wordt, vanwege het nieuws over de fascistische opstand, een bijeenkomst gehouden op het Ministerie van Oorlog, met eerste minister Facta, de ministers Taddei en Soleri, en generaal Pugliese. Er wordt besloten om onmiddellijk een ministerraad bijeen te roepen. die de staat van beleg in heel Italië vanaf 12.00 uur uitvaardigt, de onderbreking van de spoorlijnen, de opschorting van de openbare telefoondienst en de telegrafische censuur. In de ochtend van 28 oktober worden de prefecten om 7.30 uur per telegram op de hoogte gebracht.
De geplande bijeenkomst van de fascisten in Foligno , Monterotondo , Santa Marinella en Tivoli begint op 28 oktober. In totaal zijn er ongeveer 16.000 mannen aanwezig. Om 9 uur wordt het decreet voor de staat van beleg aangeboden aan de koning, die weigert het te ondertekenen. Rond het middaguur stuurt de regering een nieuw telegram naar de prefecten, waardoor het vorige wordt geannuleerd. Dit geeft groen licht voor de opstand van de fascisten die geen tegenstand meer ondervinden.
Mussolini heeft niet deelgenomen aan de mars, maar is in Milaan gebleven. Gezien de patstelling in de politieke situatie wordt hij echter op de 29e oktober door Rome gecontacteerd om de hoofdstad te bereiken en de opdracht van de koning te krijgen om de regering te vormen. Hij vertrekt diezelfde avond met de trein.
Op de ochtend van de 30e oktober hebben de fascistische squadrons de omgeving van de hoofdstad bereikt, waar de door de regering bevolen blokken nog steeds aanwezig zijn. Mussolini arriveert ’s ochtends in Rome en ontmoet de koning voor de taak om de nieuwe regering te vormen en de lijst van ministers wordt diezelfde avond aan de vorst gepresenteerd. De koning stemt ook in met een parade van de fascistische squadrons bij het monument voor de onbekende soldaat en voor de Quirinale. De straten worden rond 13.00 uur vrijgemaakt van blokken. De colonnes van fascisten zetten zich daarom in beweging om Rome binnen te komen, nog steeds gewapend.
Op 31 oktober wordt het demobilisatiebevel gepubliceerd in de krant Il Popolo d’Italia . Op de middag vindt de fascistenparade plaats in de Altare della Patria en in de Quirinale: een leger van burgers, met illegaal vastgehouden wapens, paradeert voor de koning, het staatshoofd en de nieuw benoemde president van de Raad van Ministers.