Op 12 januari 1922 begint een staking van zeemannen in Hong Kong, dan nog een Britse kolonie. Chinese zeemannen van Hong Kong en Caton (nu Guangzhou) staken om loonsverhoging af te dwingen. De lonen zijn nog steeds op het niveau van de oorlog gebleven terwijl de inflatie na de oorlog de prijzen omhoog heeft geduwd. Bovendien worden de Chinese zeemannen gediscrimineerd : voor hetzelfde werk worden buitenlandse zeemannen tot 80% meer betaald.
De staking komt niet onverwacht : in november 1921 heeft de Seamen’s Union van Hong Kong de eisen van loonsverhoging al op tafel van de werkgevers gelegd om de kloof van de lonen tussen Chinese en buitenlandse zeemannen te verkleinen. Als er geen tegemoetkoming komt, start de staking die al snel door 30.000 zeemannen wordt opgevolgd. In februari 1922 ligt er al voor meer dan 5 miljoen dollar aan goederen in de haven van Hong Kong te wachten op verscheping. En de Seamen’s Union laat het daar niet bij : ze probeert andere vakbonden en sectoren te overtuigen om aan te sluiten en zo een algemene staking te verkrijgen. Op 28 februari wordt de Emergency Regulations Ordinance als wet aangenomen door de regering van Hong Kong in de hoop de staking met uitzonderingswetten te breken. Maar het is al boter aan de galg. Hoewel de vakbonden en werkgevers aan het onderhandelen zijn, nadert de stad het stadium van anarchie : de vuilsnis wordt niet meer opgehaald, handelszaken zijn gesloten, het openbaar vervoer is tot stilstand gekomen en het voedsel gaat op rantsoen en wordt verdeeld aan de hand van voedselbonnen.
Na 52 dagen onderhandelen bereiken vakbonden en werkgevers een akkoord : op 5 maart 1922 stemmen de werkgevers in met een loonsverhoging van 15 tot 30 procent.
bron : https://en.wikipedia.org/wiki/Seamen%27s_strike_of_1922
