Op 31 december 1924 dringen 33 consuls van de Italiaanse zwarthemden het palazzo Chigi binnen. Ze lopen door verlaten zalen totdat ze alleen een bode ontmoeten. Die brengt hen onder lichte dwang naar de bureau van Mussolini. Mussolini is niet de enige in de kamer: bij hem zijn de minister van Financiën De Stefani en generaal Gandolfo, commandant van de militie.
De consuls worden geleid door twee mannen die in de oorlog bij het elitekorps de Arditi hebben gevochten en vroege fascisten zijn : Enzo Galbiati en Aldo Tarabella. Zij vragen hem om op te treden tegen de oppositie want anders zullen zij het zonder Mussolini wel regelen.
De spanning heeft te maken met de moord op de socialistische voorman Matteoti die in de zomer van 1924 vermoord is terug gevonden. Sindsdien zijn er fascisten opgepakt en probeert Mussolini zich staande te houden tegenover zowel de links partijen als zijn eigen aanhangers. Maar de consuls maken hem nu duidelijk dat hij niet mag dralen en voor de fascistische revolutie moet kiezen.
Op 3 januari 1925 houdt Mussolini een toespraak in het Italiaanse parlement : “Ik, en ik alleen, neem de politieke, morele en historische verantwoordelijkheid voor alles wat er is gebeurd,” waarbij hij zijdelings verwijst naar de moord op Matteotti. Daarmee daagt Mussolini aanklagers en de rest van de democratische instellingen van Italië, en ook de koning, uit om zijn gezag in twijfel te trekken. Niemand doet dat. Vanaf 1925 kan Mussolini dus openlijk als dictator opereren, zichzelf Il Duce noemend en de staat en de fascistische partij samenvoegend.
Nog later in 1925 volgt er alsnog een afrekening met de voormannen van de consuls die hem hebben, uitgedaagd op oudejaarsavond 1924 : Galbiati en Tarabella worden in 1925 uit de militie gezet wegens gebrek aan discipline. Later zullen ze alsnog hun eerherstel krijgen.
Bronnen
La notte in cui i gerarchi “processarono” il Duce – il Giornale










