de storm nadert aan de Somme

Kresten Andresen is een jonge Deen die in Duits uniform aan het westelijk front in de eerste linies staat. Op 30 juni 1916 bevindt hij zich in de Duitse sector aan de Somme. Hij heeft veel meer tijd met  een hak en een spade in zijn hand doorgebracht dan met een geweer en handgranaten. Wat hij op geen enkele manier betreurt. Op wacht staan in de voorste linies is gevaarlijk, onaangenaam en zwaar. Vooral nu, nu de Britten de Duitse linies enkele tientallen kilometers verderop blootstellen aan een onafgebroken trommelvuur, klaarblijkelijk als voorbereiding op een grote aanval. Af en toe jaagt de vuurwals ook over Andresens loopgraven, en ze moeten voortdurend hersteld worden. De witte krijtaarde is zwaar om in te graven. Het resultaat bestaat echter uit uitstekende schuilnissen.

Het werk verloopt volgens een vast schema : acht uur graven, met een lange schatpauze halverwege. Daarna doen de soldaten wat ze willen. Een van deze loopgraven waar Kresten aan bezig is, loopt door het gezeefde zonlicht in een nog zomergroen bos, waar de omgeschoten bomen als mikadostokjes op de grond liggen, langs een beek, door een oude watermolen. Ze slapen in diepe, onderaardse schuilplaatsen. Daar is het veilig, maar krap. Maar het slapen verloopt moeilijk door de luchtaanvoer. Daarover noteert Kresten het volgende :

Als je daar vijf, zes uur hebt liggen slapen, voelt je borst benauwd en sponzig, alsof je astma had. Maar dat gaat vrij snel over als we boven in de frisse lucht en het licht komen.

bron
Peter Englund, de schoonheid en het verdriet van de oorlog, Spectrum

DuitsersWerkenAanLoopgraven

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.