Het slagschip S.M.S Szent Istvan van de Oostenrijks-Hongaarse dubbelmonarchie gaat op 10 juni 1918 ten onder tijdens haar eerste belangrijke opdracht.
De bouw ervan in Rijeka (Kroatië) liep vertraging op door het uitbreken van de eerste wereldoorlog, maar het schip wordt dan toch opgeleverd in december 1915. Het grootste deel van haar bestaan ligt de SMS Szent Istvan aan de kade in Pula (Kroatië). Ze vaart alleen af en toe uit voor schietoefeningen.
Op 9 juni 1918 vertrekt het schip dan toch voor een belangrijke opdracht : een aanval op de geallieerde zeeblokkade in de straat van Otranto, tussen Korfoe en Brindisi. Onderweg naar of van dat doel beschieten twee Italiaanse torpedomotorboten de Szent Istvan, die kapseist en vervolgens zinkt. Alle 89 bemanningsleden brengen het er levend van af.
bron : oorlogskalender 2014-2018, Davidsfonds








at tegenover 3 bergtoppen : Monte Cragonza, Mrzli en Matajur. Tijdens de opmars kiest het bataljon ervoor om frontale aanvallen te vermijden en in plaats daarvan via onverwachte paden de Italianen aan te vallen daar waar ze niet verwacht worden. Monte Cragonza wordt zo ingenomen na een nachtelijke klim. Tussen de toppen van Mrzli en Matajur slagen de Duitsers erin 1500 Italianen tot overgave te dwingen. Als Rommel de Matajur wil aanvallen, roept majoor Sproesser zijn bataljon terug. De grote aantallen krijgsgevangenen geven hem de indruk dat het doel al bereikt is.
