Gaston Le Roy is einde september van de frontlinies weggehaald. (Lees meer daarover in dit artikel) . Hij herstelt in Frankrijk en keert daarna terug naar zijn kameraden.
1 oktober 1918 : Ik heb lange uren in dat hospitaalbedje gerust. Mijn lichaam herpakt zich, ik voel me genezen. Maar mijn voet blijft me eraan herinneren waarom ik hier ben. Ze zeggen dat duizenden mannen zijn omgekomen. Hier liggen veel zwaargewonden. Toen ik mijn voet liet verzorgen en zwaargewonden uitgestrekt op de marmeren plaat onder het mes hoorde kermen, kreeg ik kippenvlees.
2 oktober 1918 : Er zijn hier zoveel gewonden, zoveel dat de dokters de handen meer dan vol hebben en meer doen dan in hun macht ligt. Zij kunnen diet niet blijven volhouden. Ik hou het niet langer uit en trek mankend naar Calais. De dokter neemt dezelfde tram en geeft mijn gezel en mij een berisping, maar verder laat hij ons begaan.
3 oktober 1918 : Een auto brengt mij en anderen naar Saint-Pierre waar we zonder bevel moeten uitslapen. We bezien elkaar en vragen ons af : wat nu ? Ik sta op een schoen en een kous. Eindelijk na lang wachten duikt iemand op en die beveelt ons de tram te nemen naar Guines. Daar staat een wagen die ons naar Campagne brengt. Naar verluidt zijn de barakken van de ruiterij maar ze doen dienst als hospitaal.
6 oktober 1918 : De herstelden of wie zich als zodanig beschouwt, want velen zijn nog niet helemaal genezen, verlaten Campagne en trekken naar Gravelines. Ik ben bij de besten en verlang mijn wapenbroeders terug te zien. Door regen en modder stappen we naar Guines waar we lang op de trein wachten die ons naar Calais moet brengen.
8 oktober 1918 : In de BRI in Bray-Dunes blijf ik nog genieten van enige rustdagen.
12 oktober 1918 : Ik heb mijn rustoord aan het koele zeestrand verlaten. Ik stap langs Moeder Lambik naar De Panne. Ik ben blij mijn wapenbroeders terug te zien, maar ook heel bedroefd als ik de namen verneem van hen die hun lijdensweg hebben beëindigd. Ik hoor veel vertellen over die bange veertien dagen terwijl ik er niet bij was. Veertien dagen in het rumoer zonder rust, dagen zonder eten of drinken, dagen en nachten in het water, dagen van vruchteloze hoop op aflossing. Velen beweren in de volgende strijd achter uit te zullen blijven. Ik mag hen niet beoordelen. Ik heb dit lijden, dat ik me goed kan voorstellen, toch niet beleefd. Wat zou ik gedaan hebben als ik bij hen was gebleven ?
bron : André Gysel, Gaston Le Roy – dagboek van een Vlaamse oorlogsvrijwilliger, Lannoo

Vind ik leuk:
Vind-ik-leuk Laden...