Louis Raemaekers – cartoonist met een vlijmscherpe pen

louis raemaekersNederland mag dan al neutraal geweest zijn tijdens de Groote Oorlog; dat betekent niet dat iedere Nederlander neutraal was. Louis Raemaekers (Roermond 1869 – Scheveningen 1956) was dat allerminst. Raemaekers was vooral geschokt door de Duitse inval in België en hij zou duidelijk de kant van de geallieerden kiezen. Zijn cartoons waren vlijmscherp zodat de Duitse autoriteiten de Nederlandse overheid onder druk zette om deze cartoons te verbieden. Dit werd echter geweigerd. In de herfst van 1915 ging er zelfs een gerucht de ronde dat de Duitsers 12.000 mark op zijn hoofd hadden gezet. In diezelfde periode werd zijn werk echter ook gepubliceerd in Frankrijk en Engeland. Zijn werk werd in Frankrijk dermate gewaardeerd dat hij in 1916 het Legion d’Honneur kreeg toegewezen. Ook het Engelse propaganda bureau Wellington House nam met Raemaekers contact op. Zijn werk wordt ook gebruikt in de Amerikaanse kranten om zo de Amerikaanse publieke opinie de kant van de geallieerden te doen kiezen. Zijn cartoons gaven hem in Amerika de titel “world’s most famous cartoonist”.

Na de oorlog vestigt Raemaekers zich in Brussel. België is zijn werk als cartoonist niet vergeten en neemt hem in 1920 op als Ridder van de Leopoldsorde. En daarmee zijn alle onderscheidingen zeker niet vermeld !

Als hij sterft in 1956, vermeldt “The Times” hem als de man die op eigen gezag, zonder titel of vertegenwoordiging, op zijn manier een grote invloed heeft uitgeoefend op het verloop van de eerste wereldoorlog.

In oktober 2014 is er een boek over zijn leven en werk uitgegeven. Tot en met 12 april 2015 is er ook een expositie van zijn werk in het Limburgs museum in Venlo.

LouisRamaekers_Cartoon01

Gijzelaars van Aarschot

Gijzelaars van Aarschot

LouisRaemaekers_VrijheidGeknecht

LouisRaemaekers_the-great-war

bronnen

http://nl.wikipedia.org/wiki/Louis_Raemaekers

http://louisraemaekers.com/

http://www.zuiderlucht.eu/louis-raemaekers-gebruikte-het-potlood-als-wapen/

Gaston Le Roy bereikt bij stormweer Vlissingen

Gaston Le Roy

Gaston Le Roy

Gaston Le Roy verlaat zijn woonplaats Wetteren om zich aan te melden bij het Belgisch leger. De eerste maal geraakt hij niet over de Belgisch-Nederlandse grens. In zijn dagboek lezen we het volgende :

14 januari 1915

Hollandse grens. Een bakkerskar brengt me zonder problemen tot bij de landsgrens. Bij de avondschemering trekken we met een smokkelaar de versperring over. Maar plots botsen we op een Duitse patrouille. Bidden of smeken helpt niet.
– “Nach die Wacht !” klinkt het kort.
De wachtpost schijnt me een eeuwigheid ver, drie kwartier stappen tot aan een school. Ik moet er pakken en zakken leegmaken. Gelukkig heb ik mijn brieven verbrand en bezit ik niets wat verdenking kan wekken. De kleren die ik bijheb, staven mijn bewering.
– “Ik ga naar mijn oom in Axel“.
Mede dankzij mijn sluwe gids raken we veilig buiten. Door omwegen, over velden en moerassen stappen we terug naar ons vertrekpunt. Soms zit ik op de rug van mijn gezel, soms waden we door brede beken. Maar we geraken er, ergens te velde. Het lijkt wel een rovershol.

15 januari 1915

We slapen enkele uren. Met twijfel in het hart niet over de grens te zullen raken en misschien nooit Parijs te bereiken, trekken we om 7 uur bij dageraad richting Nederland. Een boerenmeisje gaat ons voor. Na een korte woordenwisseling met de Duitse schildwacht wenkt ze me vooruit te komen. Ik wil de man een fooi geven, maar hij weigert en maant me aan om spoed te maken. Voorbij de draad proberen twee Nederlanders met mijn pakjes te gaan lopen, maar als ik hen verzeker dat er slechts kleren insteken, laten ze me met rust. In de lucht van de vrijheid schrijf ik dan eerst een briefje om mijn familie gerust te stellen en stap dan verder naar Axel. Men weigert mijn zilvermunt voor een treinticket naar Terneuzen, ik moet met goud betalen. Tijdens de toch naar Vlissingen steekt in de zware Scheldemonding een zware storm op. Hoge golven beuken met razend geweld tegen de scheepswanden.

bron

André Gysel, Gaston Le Roy – dagboek van een Vlaamse oorlogsvrijwilliger, uitgeverij Lannoo

Jeanne Philipsen sterft in Minderhout op weg naar Castelré

Het Nederlandse Castelré is Nederlands grondgebied maar wordt vrijwel geheel omsloten door Belgisch grondgebied. Van Castelré is het maar een half uur te voet naar het Belgische Minderhout. Begrijpelijk dus dat de inwoners liever naar hier komen dan naar het Nederlandse Baarle-Nassau, 12 kilometer verder. Ook op 27 december 1914 komen de mensen van Castelré naar de hoogmis in Minderhout. Wanneer de Nederlanders weg zijn, sluiten Duitse soldaten de weg Minderhout-Castelré af. Zoals overal wordt de grens tussen, Nederland en Vlaanderen afgesloten. Tegen de Nederlanders die komen kijken wat er gebeurt, zeggen de Duitse soldaten :”Nicht mehr zurück kommen, in Holland Beten” (Niet meer terugkomen, in Holland bidden).

Enkele uren later wordt de 22-jarige Jeanne Philipsen neergeschoten wanneer ze samen met haar moeder en broer de grens wil overschrijden. Ze wordt nog met een kruiwagen naar een boerderij gebracht, maar ze sterft. Tussen haar kleding zitten brieven voor haar 2 broers aan de Ijzer. Jeanne Philipsen was één van de allereerste slachtoffers door grensincidenten tijdens de eerste wereldoorlog.

gedenkplaat Jeanne Philipsen

gedenkplaat Jeanne Philipsen

bronnen

oorlogskalender 2014-2018, Davidsfonds

http://nl.wikipedia.org/wiki/Castelré

http://www.dodendraad.org/index.php/teksten3/bijzondere-locaties/17-mnderhout-en-castelre

http://www.bloggen.be/vlaanderensvelden/archief.php?ID=2642404

Frans Bosmans vergeten Belg in Dokkum

Frans Bosmans, Belg in Dokkum

Frans Bosmans, Belg in Dokkum

Bij het zoeken naar informatie over de interneringskampen voor Belgen in Nederland kom ik uit op een bijzonder pakkend verhaal. Wie het helemaal wil lezen, kan daarvoor terecht op deze webpagina van wereldoorlog1418.nl .

Samengevat komt het verhaal van Martinus Franciscus Bosmans hierop neer : op 5 augustus meldt hij zich als oorlogsvrijwilliger en verlaat de ouderlijke woning in Herenthout. Vanuit Luik trekt Frans Bosmans zich met de andere Belgische soldaten terug naar Antwerpen. Tot ook Antwerpen valt op 10 oktober 1914. Die dag steekt Frans Bosmans de Nederlandse grens in Klinge over. Op 12 oktober 1914 wordt hij geïnterneerd in het kamp van Harderwijk. De internering en bijbehorende verveling worden gebroken als Frans in 1917 werk vindt in Dokkum. En niet alleen werk… Hoe het met Frans afloopt, lees je op de hoger vermelde pagina van wereldoorlog1418.nl. Een aanrader !

Belgische opstand in het interneringskamp in Zeist

Nicolaas Bosboom, Nederlands minister van oorlog

Nicolaas Bosboom, Nederlands minister van oorlog

Voor de Belgische officieren die naar Nederland vluchtten was er geen huisvestingsprobleem, zij mochten in gewone pensions wonen. De soldaten echter waren ondergebracht in interneringskampen, waar de leefomstandigheden slecht waren. Ze kwamen terecht in door prikkeldraad omgeven kampen, zoals dat van Zeist, in onverwarmde barakken, met veel ratten soms.
Op 2 december 1914 breekt er een opstand uit in het interneringskamp in Zeist : de Belgische soldaten pikken de erbarmelijke leefomstandigheden niet langer. Bij de gevechten vallen 8 doden en 18 gewonden. Nederland is geschokt en de verantwoordelijke minister van oorlog, Nicolaas Bosboom, mag weliswaar aanblijven, maar moet de kampen herinrichten en het leven erin menselijker maken (bron : oorlogskalender 2014-2018, Davidsfonds).

De Nederlanders zijn zelf dit oorlogsverleden ook nog niet vergeten. Deze TV-reportage geeft een goed beeld van het leven in het kamp van Zeist en hoe het kon leiden tot de opstand van 2 december 1914.

Afgedreven zeemijn doodt 9 mannen in Westkapelle – Nederland

Nederland is de ganse oorlog neutraal gebleven. Daarmee is het land heel wat oorlogsellende gespaard gebleven. Maar toch is Nederland niet gespaard gebleven van alle ongemakken die de oorlog met zich meebracht. Denk maar aan de talloze Belgische vluchtelingen die door Nederland zijn opgevangen, naast soldaten van diverse nationaliteiten die de grens zijn overgevlucht en daar ontwapend tot het einde van de oorlog in kampen hebben verbleven.
Maar af en toe doodt de oorlog ook in Nederland. Dat is het geval wanneer op 16 november 1914 een afgedreven zeemijn ontploft aan de dijk in Westkapelle. In totaal waren er drie zeemijnen aangespoeld in Westkapelle en de eerste 2 zeemijnen waren onschadelijk gemaakt. Bij de derde zeemijn loopt het mis en de knal is tot in Walcheren te horen. De ontploffing doodt 9 jonge mannen, onder hen een kapitein, twee luitenants-ter-zee en een polderopzichter. Dit voorval schokt gans Nederland tot in de hoogste kringen : de koningin betuigt haar medeleven, in het parlement wordt gedebatteerd over hoe dit kon gebeuren. De begrafenis van de 9 mannen heeft plaats op vrijdag 20 november 1914. Veel Marine- en Landweermannen liepen mee in de omgang van de dijk naar de vuurtoren. Daar krijgen de overledenen een gezamenlijk graf.
Tijdens de oorlogsjaren zullen meer dan 6.000 zeemijnen aanspoelen op de Nederlandse kust.

Begrafenis te Westkapelle op 20 november 1914

Begrafenis te Westkapelle op 20 november 1914

bronnen :
oorlogskalender 2014-2018, Davidsfonds

 

http://www.joostbruinsma.nl/westkapelle1914/

Britten in Groningen

In Groningen arriveren op 11 oktober 1914 maar liefst 1500 Britse militairen : ze worden er geïnterneerd in een barakkenkamp. Hoe ze hier terechtkomen, is een verhaal apart. Begin oktober was de First Royal Naval Brigade ingezet om het Belgische leger bij te staan tijdens de verdediging van Antwerpen. Toen de Belgen zich terugtrokken, deden de Britten hetzelfde. Hun ontsnappingsroute werd echter afgesneden en hun bevelhebber besloot dan maar de Nederlandse grens over te steken. ZOals de internationale rechtsregels het voorschrijven werden ze geïnterneerd voor de duur van de oorlog. Negen onder hen overleden in de lop van de oorlogsjaren. Alhoewel er voorzieningen waren voor sport, ontspanning, verzorging, sloeg ook hier de verveling toe. Bovendien klaagden de Engelse militairen over het slechte eten.

bron : kalender 2014-2018, Davidsfonds

meer informatie over het Engelse kamp op http://www.wereldoorlog1418.nl/engelsekamp/samenvatting/index.htm

Britse militairen voor de Rabenhauptkazerne in Groningen - oktober 1914

Britse militairen voor de Rabenhauptkazerne in Groningen – oktober 1914

Otto Weddigen slaat toe met de U-9

Binnen 90 minuten torpedeert de Duitse duikboot U-9 de drie Britse pantserkruisers Aboukir, Cressy en Hogue voor de Nederlandse kust, zo’n 30 kilometer buiten SCheveningen. Ruim 1450 mensen laten daarbij het leven, slechts 837 worden gered. Een belangrijke reden voor dit vreselijke hoge aantal is dat er nauwelijks zwemvesten zijn aan boord van de drie gezonken schepen.

De Aboukir is de eerste die ten onder gaat. Dat gebeurt zo snel dat niemand overleeft. De Hogue komt naderbij om hulp te bieden, maar krijgt ook een voltreffer te verwerken van de U-9. Ten slotte komt ook de Cressy nader : vanaf 1 kilometer afstand schiet de U-9 weer raak.

In Groot-Brittannië kan men de omvang van de ramp nauwelijks geloven. In Duitslands is de kapiteit van de U-9, Otto Weddigen, een zeeheld.

Duitse postkaart die de overwinning van Otto Weddigen viert.

Duitse postkaart die de overwinning van Otto Weddigen viert.

een Nederlands meisje oorlogsslachtoffer in 1917

Af en toe zijn er periodes dat er wat minder te vinden is over het Ijzerfront. januari 1917 is zo’n periode. En dan kom je weer bij iets nieuws uit. Een bericht over een meisje van 6 aangevallen en vermoord in Nederland door een Belgische militair. Die militair was geïnterneerd in een vluchtelingenkamp waar ook Belgische militairen werden geïnterneerd. Het kamp lag in Harderwijk en dat is een behoorlijk eind van de grens. Harderwijk ligt even noordelijk als Amsterdam en nog iets noordelijker als Utrecht. Om een idee te geven : Google maps geeft aan dat de afstand Antwerpen – Harderwijk met de wagen ongeveer 2 uur is. Naar Belgische normen is dat een heel eind. Antwerpenaren spreken geregeld van “het verre Limburg” en da’s maar één uur rijden.

Nederland was neutraal in de eerste wereldoorlog, maar heeft dus toch ook zijn oorlogsslachtoffers gekend. Woutje Van de Velde, een meisje van 6 jaar, is er daar één van. Aangevallen door een geïnterneerde Belgische militair die daar niet was geweest als de oorlog er niet was geweest. Maar hij was er dus wel en zijn broek vol goesting ook. Woutje Van de Velde moest het bekopen. Na de oorlog betaalde de Belgische regering het graf van Woutje Van de Velde. Het graf is een jonge boom halfweg afgezaagd. Wie meer wil weten over dit verhaal en het verhaal van de Belgische vluchtelingen, kan terecht op http://www.harderwiek.nl/woutje-van-de-velde/

grafzerk Woutje Van de velde

grafzerk Woutje Van de velde