De laatste Duitsers verlaten Antwerpen

Auteur René Vermandere beschrijft de uittocht van de vijand uit Antwerpen op 15 november 1918

Eindelijk, op 15 november, trekt de vijand hier voorgoed weg en de laatste Duitsers die hier zijn, worden onze krijgsgevangenen. Ze laten ons hun zieken, ja dragen ons zelfs het begraven van hun doden op. Ergerlijke ontdekkingen daaromtrent brengen veel dingen aan het licht die de menselijkheid van de heengaanden doet betwijfelen.
De laatste Duitsers die we zien, houden stil op de Kunstlei. Het is een optocht die aan een van de grote volksverhuizingen van voor Christus doet denken. Wagens, paarden, wapens, ransels, in één woord, dezelfde rommel waaraan onze straten bijna gewend raakten.

Om de vreugde van de Antwerpenaar te onderlijnen doen we graag een beroep op de Antwerpse kunstenaar Eugeen van Mieghem die in 1918 onderstaande tekening heeft gemaakt met de passende titel “Heraus”. 
bron : oorlogskalender 2014-2018, Davidsfonds

Thuiskomst van Gaston Le Roy

Gaston Le Roy noteert over de bevrijding het volgende in zijn dagboek.

11 november 1918 : Wapenstilstand ! Om 11 uur klaroengeschal. De wapens zwijgen. Het is zo mooi, zo wonderlijk dat we het niet kunnen geloven  en toch zijn we overgelukkig het te mogen horen. Wapenstilstand ! Gedaan met de doodsangst, het moorden, het lijden.
Tegen de middag trekken we naar Drongen. Het begint te regenen. Ik ben te moe om de stad in te trekken en rust uit. Een makker is naar Gent geweest en vertelt me over de goede ontvangst in de stad. Hij heeft mijn oom, Eduard De Graeve, ontmoet, die me zo spoedig mogelijk verwacht.

12 november 1918 : Bij oom Ward hebben ze te mijner ere het huis met bloemen versierd. Ik ben er van harte welkom. Dan trekken we samen naar Wetteren. Onvergetelijke uren.
Onderweg ontmoet ik veel kennissen en ontvang herhaaldelijke gelukwensen. De vreugde is groot en algemeen. In Melle speelt een fanfare van Wetteren die het leger tegemoet is getrokken. Ik word er vergast op een forse Vlaamse Leeuw. Als ik mijn kerktoren zie, ja, dan is het feest in mijn hart. Overal staat volk om familieleden of kennissen te zien aankomen. Veel soldaten hebben even de compagnie verlaten om hun thuis te bezoeken.
Aan het Kerkestraatje wordt de emotie me bijna te machtig. Daar komt mijn moeder als zinneloos van vreugde naar me toegelopen. Ik vind haar vermagerd. Heel de nacht ben ik thuis en bij meter. Moeder kan aan haar bewondering en liefkozingen geen eind maken. Haar soldaat ! Ik dacht dat ze gek zou worden. Er wordt gezongen, geschonken en gelachen.
Terwijl wij feesten, denk ik aan mijn vriend Robert. Hier rechtover viert men niet. Daar is verdriet in huis. Hij is niet teruggekeerd. Ondoordringbare voorzienigheid.
Om 5 uur verlaat ik Wetteren. Ik heb mijn dorp teruggezien. Ik ben gerust. Nu wacht de vrede.

bron : André Gysel, Gaston Le Roy – dagboek van een Vlaamse oorlogsvrijwilliger, Lannoo

Bevrijding_19181111

Duits treinkonvooi in Kapelle-op-den-bos

Al enkele dagen staan er treinwagons ter hoogte van het station van Kapelle-op-den-bos. Duitse soldaten verkochten er de voorbije dagen allerhande goederen aan lage prijzen. Maar wanneer de koopgrage dorpelingen op de ochtend van 14 november 1918 opdagen, is er niemand. Enkelen breken de wagon open met breekijzers : de in de wagon opgestapelde munitie ontploft.

Twintig mensen verliezen het leven, tal van anderen raken gewond. Sommigen zijn verminkt voor de rest van hun leven. Een van de slachtoffers is Frans Van den Bergh, 12 jaar oud, uit de Bormstraat in Tisselt. Het jongetje heeft diverse brandwonden en kreeg rondvliegend materiaal in ijn lichaam.

bron : oorlogskalender 2014-2018, Davidsfonds

Duitse-soldaten-op-het-dak-van-een-trein-1918

Over de Maas in Maaseik

Bij de brug over de Maas in Maaseik onderhandelen Duitse officieren op 13 november 1918 urenlang met Nederlandse militairen over een doortocht van hun vermoeide, verslagen manschappen over Nederlands grondgebied.

De Duitse troepen moeten hun wapens achterlaten bij de Nederlandse grens. Dan mogen ze verder trekken, te voet en met alle mogelijke voertuigen, tot handkarretjes toe. Meerdere dagen trekken talloze Duitse militairen over de brug richting heimat. Volgens een telling waren er zowat honderdduizend als de laatste de Maasbrug oversteekt op 23 november 1918. De bergen wapens die ze achterlaten, zijn huizenhoog, onoverzichtelijk.

bron : oorlogskalender 2014-2018, Davidsfonds

Maaseik_Maasbrug_191811

terugtocht van Sulzbach

De hele oorlog lang was Herbert Sulzbach, een Duitse vrijwilliger van het eerste uur, als trotse officier aan het front. Op 12 november 1918 kan hij niet anders dan de nederlaag doorslikken.

Naar Sart-Eustache. Erg aangenaam is het daar niet. Fanatieke Belgen lieten de Belgische vlag boven ons wapperen. De klokken luiden voor de Fransen die achter ons komen binnenmarcheren. We moeten kalm blijven en deze provocatie maar slikken.

Bij de tweede wereldoorlog leert Sulzbach de betekenis van “stank voor dank” maar al te goed kennen : in zijn geliefde vaderland is de oud-officier van Joodse herkomst niet meer gewenst. Hij vlucht naar Groot-Brittannië, neemt dienst in het Britse leger en helpt bij de ondervraging van Duitse krijgsgevangenen.

bron : oorlogskalender 2014-2018, Davidsfonds

Sulzbach_1918_1945

de laatste gesneuvelde Duitser

Het laatste Duitse slachtoffer valt op 11 november 1918 na 11 uur, wanneer luitenant Erwin Thomä zich in de buurt van Stenay naar een groepje Amerikanen begeeft om hen logies aan te bieden, nu de oorlog voorbij is. De Amerikaanse soldaten, die de Duitse luitenant zien naderen, weten echter nog niet dat de wapenstilstand een feit is omdat hun telefoonverbindingen door vijandelijk artillerievuur vernietigd zijn. Luitenant Thomä roept naar de Amerikanen in het Engels dat de wapenstilstand van kracht is maar wordt niet begrepen. Kort na 11 uur wordt de luitenant als laatste Duitse gesneuvelde door Amerikaanse soldaten neergeschoten.

bronnen
Mark De Geest, 14-18 in honderd dagen, Manteau
http://www.wuerttemberger-im-weltkrieg.de/2018/11/11-november-1918.html

ErwinThomae_19181111

 

de laatste gesneuvelde Belg

Begin november 1918 hebben  Marcel Terfve en zijn strijdmakkers van het 1ste Linieregiment hun posities ingenomen aan de linkeroever van het kanaal Gent-Terneuzen, ter hoogte van Doornzele, een parochie van de gemeente Evergem. Iets na 9 uur in de ochtend van 11 november 1918 bevestigt een officier van Terfves eenheid dat om 11 uur de Wapenstilstand zou ingaan. Hij maakt eveneens melding dat zich aan de rechteroever van het kanaal nog een Duits mitrailleursnest verschuilde. Het is van daar dat de kogel komt die Marcel Terfves linkerlong doorboort.

De Luikenaar sterft om 10.45 uur, een maand voor zijn vijfentwintigste verjaardag. Zoek zijn naam niet op in de geschiedenisboeken, Marcel Terfve is vergeten en zijn stoffelijke resten zijn verloren geraakt. Terfve wordt oorspronkelijk begraven in Eeklo en in 1921 bijgezet op de gemeentelijke begraafplaats van Mons-Crotteux.

bron : https://www.eoswetenschap.eu/geschiedenis/sneuvelen-de-laatste-minuten-van-de-oorlog

MarcelTerfve_19181111

de laatste gesneuvelde Fransman

Augustin Trébuchon treedt als vrijwilliger in dienst op 4 augustus 1914, twee dagen na de Franse mobilisatie. Trébuchon vecht aan de Marne, in Verdun en aan de Somme. Tijdens een van de gevechten wordt hij door een granaatscherf ernstig verwond aan zijn linkerarm. Meer dan vier jaar later sterft hij op 11 november 1918 om 10u45 op de laatste dag van de oorlog. Hij wordt door een Duitse kogel geveld, terwijl hij naar zijn kameraden loopt om hun te vertellen dat er om 11u30 warme soep wordt geserveerd om de wapenstilstand te vieren. Omdat het Franse leger ermee verveeld zit dat soldaten ook nog op 11 november 1918 moesten aanvallen en sneuvelen, wordt op hun graf niet 11 maar 10 november als sterfdatum vermeldt. Zo staat het ook op het kruis dat het graf van Trébuchon siert. Op de dag van de overwinning mogen geen Franse soldaten sterven.

bron : Mark De Geest, 14-18 in honderd dagen, Manteau

AugustinTrebuchon_19181111

de laatste gesneuvelde Canadees

Getrouw aan het bevel van geallieerd opperbevelhebber Foch om tot het laatste moment in het offensief te gaan, voeren de Canadese troepen nog een laatste aanval uit. De Canadese generaal sir Arthur Currie stelt zich tot doel “de oorlog te kunnen beëindigen waar hij was begonnen” en “om het grondgebied te veroveren dat ze in 1914 verloren hadden”. Tijdens een laatste actie steekt de eenheid van George Price ten oosten van Mons (Bergen) het Canal du Centre over. In Ville-sur-Haine doorzoeken de soldaten enkele huizen van waaruit kort daarvoor nog Duitse schoten werden afgevuurd. Zij vinden er alleen de bewoners en hun familie. Wanneer de soldaten opnieuw naar buiten lopen, wordt Price  door een scherpschutter in de borst getroffen. De 23-jarige Alice Grotte, een jonge Belgische verpleegster, riskeert haar leven en helpt soldaat Price weer naar binnen. Daar sterft hij aan zijn verwondingen. George Price overlijdt om 10u58 en wordt daarmee beschouwd als de laatste gesneuvelde van het Britse Gemenebest.

bron : Mark De Geest, 14-18 in 100 dagen, Manteau

GeorgeLawrencePrice_19181111

de laatste gesneuvelde Brit

George Ellison is al voor de oorlog in dienst, tot hij in 1912 trouwt met Hannah Burgan en als mijnwerker aan de slag gaat. Wanneer enkele jaren later de oorlog uitbreekt, wordt hij opnieuw opgeroepen. In 1914 vecht hij al in Mons (Bergen) wanneer het Britse leger er in augustus voor het eerst slaags raakt met de Duitsers. Het levert Ellison de Mons Star op. Van dan af neemt George Ellison deel aan tal van gevechten en veldslagen. Hij maakt gasaanvallen mee, vecht in de loopgraven en ziet voor het eerst tanks op het slagveld verschijnen. Vele kameraden heeft hij zien sneuvelen of aan hun verwondingen overlijden. Zelf heeft hij vier lange oorlogsjaren weten te overleven. Rond 9u30 – anderhalf uur voor de wapenstilstand officieel ingaat – wordt hij tijdens een laatste verkenningstocht nabij Mons neergeschoten. Hij wordt beschouwd als de laatste Britse gesneuvelde van de eerste wereldoorlog. Vijf dagen later wordt zijn zoontje James vijf.

bron : Karel De Geest, 14-18 in honderd dagen, Manteau

GeorgeEllison_19181111