een vrije kerst

Na de mislukte staatsgreep in München in november 1923 zit Adolf Hitler in de gevangenis in Landsberg na zijn veroordeling in april 1924. In de gevangenis heeft hij niet stilgezeten en heeft hij zijn beruchte boek “Mein Kampf “geschreven. Als hij zijn straf van vijf jaar volledig moet uitzitten, is de kans groot dat zijn politieke kracht volledig verdampt. Daarom probeert hij voorwaardelijke invrijheidsstelling te verkrijgen. 

De gevangenisdirecteur Leybold is alvast overtuigd dat Hitler veel kalmer is geworden en verzet zich niet tegen de idee van voorwaardelijke invrijheidsstelling. Maar niet iedereen heeft diezelfde indruk. De adjunct-politiechef van München stuurt al op 23 september 1924 een zeer scherpe waarschuwing aan het gerechtshof dat Hitler waarschijnlijk zeer snel met zijn oude streken zal beginnen als hij vrijgelaten wordt. In de brief staat ondubbelzinnig : “Hij vertegenwoordigt een permanent gevaar voor de interne en externe veiligheid van de staat.”. Ook aanklager Stenglein adviseert negatief tegen de vrijlating en herinnert aan Hitlers veroordeling uit 1922 voor de aanval op de politieke leider Otto Ballerstedt. Hitler is toen ook voorwaardelijk vrijgelaten na een maand gevangenis en heeft onmiskenbaar de voorwaarden geschonden door zijn staatsgreep. 

Het gerechtshof verleent op 25 september 1924 goedkeuring aan de voorwaardelijke vrijlating van Hitler met ingang van 1 oktober. Maar dan komt het kantoor van aanklager Stenglein in actie om te proberen de vrijlating alsnog te blokkeren. Tijdens het weekend werken Stengleins juristen door en stellen een lang beroepsschrift op. Hierdoor wordt de vrijlating per 1 oktober geblokkeerd. Op 6 oktober verwerpt het Beierse Hooggerechtshof Stengleins beroep en wijst Hitlers zaak terug naar een lager hof. Ondanks de waarschuwingen van politie en aanklagers geeft het Hooggerechtshof de zaak in handen van het hof dat al eerder ten gunste van Hitler heeft geoordeeld. 

Na twee maanden stilte is er een uitspraak. Op 19 december 1924 om 10 uur ‘s avonds verschijnt gevangenisdirecteur Leyboldt in de cel van Hitler om hem mee te delen dat hij ‘s anderendaags vrijgelaten zal worden. Hitler vraagt Adolf Müller, drukker van de nazikrant Völkischer Beobachter, om hem op te halen. Müller wordt vergezeld door fotograaf Heinrich Hoffmann. Rond het middaguur op 20 december neemt Hitler afscheid van zijn mannen. Leybold noteert in zijn administratie de tijd die Hitler nog zou moeten uitzitten : “3 jaar, 333 dagen, 21 uur en 50 minuten. Voorwaardelijk tot 1 oktober 1928”. 

Müller en Hoffmann zijn gearriveerd in een glimmende, zwarte auto met het dak van een cabriolet. Als ze in de wagen stappen, dringt Hoffmann erop aan dat ze een geschikte plek zoeken voor een passende foto. De drie mannen stoppen net buiten een oude landspoort van Landsberg. Hitler staat op straat, naast de zwarte auto, een hand aan de stijl van het portier. Hij kijkt ernstig en doelbewust, en op dit moment zal hij beseft hebben dat zijn leven opnieuw begonnen is.  

Zelfs op dit historische moment ziet Hitler er toch een beetje belachelijk uit. Zijn benen steken onder zijn regenjas als stokken tevoorschijn. Op de dag van zijn vrijlating draagt Hitler geen lange broek maar kniekousen. Onder zijn jas moet hij zijn Beierse lederhosen aan hebben, zelfs in december. De fotosessie duurt niet lang. “Schiet op, Hoffmann”, zei Hitler, “Het is stervenskoud.”. 

Bron : Peter Ross Range, 1924 – het kanteljaar van Hitler 

de hoofdbeklaagde neemt het woord

Eind februari – begin maart 1924 draait in München alles om het zogenaamde Hitler-Ludendorff-proces. Hitler staat er samen met generaal Ludendorff en een aantal anderen voor de rechtbank om zich te verdedigen tegen de beschuldigingen van hoogverraad na de mislukte staatsgreep van november 1923.  

Hans Ehard is de openbare aanklager die een uiterst zorgvuldige reconstructie heeft gemaakt van de gebeurtenissen tijdens de staatsgreep. Niettegenstaande alle complicaties en verwikkelingen en het grote aantal deelnemers was de putsch volgens de aanklager in wezen het werk van één man :”Hitler is de ziel van de hele onderneming.”. Op het eerste zicht is Ehards verklaring volkomen verpletterend, maar Hitler kan zich nauwelijks een betere aanloop wensen voor de belangrijkste redevoering van zijn carrière. Wat kan er voor een man, wiens hele politieke streven er op gericht is om zichzelf tot het centrum van alle gebeurtenissen te maken, beter zijn dan in een open rechtszaal, voor het front van de wereldpers, aangewezen te worden as de ziel van de hele show ? 

Op de eerste dag van het proces, om half drie ’s middags, staat Hitler op van achter een van de toen tafels van de verdediging. Hij moet zijn bijdrage aan de show beginnen vanuit een koude start. Hij heeft al bijna vier maanden geen redevoering meer gehouden. Als hij van de rechter het woord krijgt, begint hij te spreken over de vierenhalf jaar dat hij in het Duitse leger heeft gediend. Waarom zou een man, vraagt hij zich retorisch af, die getraind is in blinde gehoorzaamheid aan zijn meerderen, in conflict zijn gekomen met de zogenaamde grondwet. Waarom wordt hij beschuldigd van hoogverraad ? 

Op die retorische vraag geeft hijzelf het antwoord dat bijna vier uur lang zal duren. Aanvankelijk spreekt de geharde demagoog op een bijna zenuwachtige manier. Maar al spoedig vindt hij zijn toon en stort hij een vloed van woorden, gebaren, anekdotes over zijn publiek uit. Hij heeft het over zijn jeugdjaren in Wenen, waar hij aankwam als wereldburger en er vertrok als overtuigd antisemiet. In één moeite door versmelt hij Jodendom en marxisme met elkaar tot één kwaadaardige kracht. Voor Hitler is het proces de voortzetting van politieke propaganda met juridische middelen. 

In de rechtszaal en via de kranten kan hij nu eindelijk mensen bereiken die nooit naar een van zijn luidruchtige massabijeenkomsten zouden komen. Terwijl hij zich door de middag heen praat, is Hitlers doel om zichzelf en zijn partij af te schilderen als het laatste bolwerk tegen het afglijden van Duitsland naar de chaos. Om zijn radicale oplossing (de staatsgreep) aanvaardbaar te maken, moet hij het probleem radicaal maken. Dat probleem is de onwettigheid van de Duitse regering, de regering van de “novembermisdadigers” die de revolutie van 1918 hadden mogelijk gemaakt. De Weimarrepubliek is nooit gelegitimeerd door een eenduidig plebisciet over haar recht van bestaan. En daarom bestaat de revolutie van 1918 voor Hitler niet. En dus verwerpt hij de beschuldiging van hoogverraad. Meer nog, hij schakelt over van een defensieve naar een offensieve benadering. Hitler beschuldigt degenen die hem beschuldigen. Kahr, Lossow en Seisser, de kroongetuigen van de aanklager, zijn zelf schuldig aan verraad. “Als onze hele onderneming een daad van hoogverraad was, dan hebben Kahr, Lossow en Seisser samen met ons hoogverraad gepleegd. We hebben maandenlang met hen over niets anders gesproken dan waarvoor wij nu in de beklaagdenbank zitten. “ 

Met zijn retoriek probeert Hitler de kern van de legitimiteit van de aanklacht tegen hem te ondermijnen :”Ik beken de daad, maar niet het hoogverraad, omdat er geen beschuldiging van hoogverraad is uitgebracht tegen de verraders van 1918.”

Natuurlijk is niet iedereen gecharmeerd van Hitlers vertoning. De kranten die vooral door de hogere burgerij gelezen worden, zetten hem weg als een ongeschoolde pummel. Maar er zijn ook minder kritische geesten in de rechtbank. “Wat een geweldige vent, die Hitler”, zegt een lekenrechter binnen gehoorsafstand van de journalist Hans von Hülsen. Dit is precies de indruk die Hitler heeft willen maken. Hij is terug. 

Bron : Peter Ross Range, 1924 – het kanteljaar van Hitler, Atlas contact 

proces wegens hoogverraad

Het proces van Adolf Hitler wegens hoogverraad begint in München op een winterse dinsdag, 26 februari 1924

Advocaten, journalisten en juristen, die aankomen bij de voormalige infanterie school van de Reichswehr, treffen een situatie aan die veel weg heeft van een militaire belegering. Uit vrees voor geweld door nationalistische paramilitairen of door demonstrerende fanatieke aanhangers van Hitler, is een detachement soldaten van de Reichswehr en de Beierse Staatspolitie, met stalen helmen op, rondom het gebouw in stelling gebracht. Het grote gebouw, opgetrokken uit donkere baksteen, moet tijdelijk dienstdoen als het Beierse Volksgerechtshof en als provisorische gevangenis voor Hitler en andere aangeklaagden. Terwijl de bezoekers met hun voeten stampen en in hun handen blazen vanwege de kou, lopen de soldaten wachten achter een barrière van in elkaar gevouwen prikkeldraad en tankversperringen. 

The New York Times is niet de enige buitenlandse krant die verslag doet van het proces. Een Zwitserse krant bericht dat er naast journalisten van de Londense Times en Le Temps uit Parijs nog zo’n vijftig andere buitenlandse journalisten zijn. Natuurlijk is het aantal Duitse verslaggevers nog groter. Voor de journalisten zijn zestig van de honderdtwintig bezoekersplaatsen beschikbaar in de tot rechtszaal omgevormde officiersmess. Maar dat is niet genoeg, in de hal is daarom nog een extra persruimte ingericht.  

De militaire academie, gelegen aan de Blutenburgstrasse, is deels uitgekozen voor het meest sensationele proces van jaren in München, omdat ze ver weg ligt van het drukke gerechtsgebouw in het centrum. Het is makkelijker om een bewakingscordon rond de academie te leggen. Maar er is nog een andere reden : de school staat leeg. Omdat het cadettenkorps van vijfhonderd man zich zo enthousiast heeft aangesloten bij Hitlers opstand, heeft generaal Seeckt, de opperbevelhebber van de Reichswehr, de school in München gesloten en de academie verplaatst naar een kleine stad in Thüringen waar de cadetten minder kwaad kunnen doen.  

Hitler wordt berecht met negen medeputschisten, inclusief de oorlogsheld Ludendorff. De spectaculaire mislukking van de putsch is nu vier maanden geleden en in theorie staat hem een eenvoudig proces wegens verraad te wachten. Hij heeft de daad al min of meer bekend. Maar de behandeling voor het Volksgerechtshof zal over veel meer gaan dan het vaststellen van schuld of onschuld. De voornaamste gedaagde zal er alles aan doen om zijn proces om te vormen tot een moraalgeschiedenis over de toekomst van Duitsland en de “redding van het vaderland” met hemzelf in de rol van redder. Hij zal de rechtszaal, stampvol met journalisten, gebruiken om zichzelf, nog altijd onbekend in grote delen van Duitsland, te verkopen aan het grootste publiek dat hij ooit gehad heeft. 

Bron : Peter Ross Range, 1924 – het kanteljaar van Hitler, atlas contact 

1924 limietjaar van deze blog

We zijn nu 2024 en vanaf 2014 ben ik bezig geweest de gebeurtenissen van 100 jaar geleden te noteren op deze blog. Voor mij is 1924 het limietjaar van de periode die ik wil bekijken. Reden is het boek “1924 – het kanteljaar van Hilter” dat ik in 2022 gekocht heb in Brugge. En met het kanteljaar wordt het duidelijk dat we niet meer in de najaren van de Groote Oorlog zitten maar dat de tweede wereldoorlog wordt voorbereid. Alleen weten de tijdsgenoten van Hitler dat nog niet. Op enkelingen na die een visionaire blik hebben en zien dat er zware donderwolken samentrekken boven de hemel van Europa. Maar niet alleen daar, ook in Azië kan men aanvoelen dat een oorlog nadert. Denk maar aan het Mukden incident dat door Hergé treffend getekend wordt in “de Blauwe Lotus”.

Betekent dit ook het laatste jaar voor deze blog ? Geenszins ! Het betekent alleen dat ik geen gebeurtenissen na 1924 ga behandelen. Maar ik heb in de periode 2014-2019 geregeld boeken gekocht over de Groote Oorlog waarin bepaalde gebeurtenissen vermeld staan die ik nog niet op deze blog heb verwerkt. En dan zijn er de jaren van de eerste balkanoorlog en de tweede balkanoorlog die de aanleiding hebben gevormd voor de Groote Oorlog. Ik zie me dus nog eerder de jaren tussen 1911 en 1914 behandelen dan na 1924. Die periode beschouw ik als aanloop van de tweede wereldoorlog.

Ik wens mijn lezers een gelukkig en gezond nieuwjaar en hoop jullie nog geregeld als bezoeker te mogen ontvangen op de blog van Martinus Evers.

De machtigingswet van Marx

De regering Stresemann is in november 1923 een minderheidsregering en kan dus enkel aanblijven zolang de oppositie dat toelaat. En zowel van linkse als van rechtse partijen neemt de tegenstand tegen deze centrum regering toe. Op 22 november 1923 houdt Stresemann nog een toespraak in het parlement waarop de vertrouwensstemming volgt. Die stemming doet de regering na 103 dagen vallen.

Nochtans heeft Stresemann in deze korte periode veel werk verzet. Met het stoppen van het passieve verzet aan de Ruhr heeft deze regering de voorwaarden voor een ontspanning in de buitenlandse politiek gecreëerd. Met de invoering van de Rentebank en de rentemark is het gelukt de hyperinflatie in te dammen. En ten slotte blijkt deze regering tijdens een existentiële crisis met een roep om dictatoriale oplossingen, in staat geweest de Weimar republiek en de democratie te verdedigen.

De nieuwe kanselier wordt Wilhelm Marx. Die stelt op 4 december 1923 zijn nieuwe kabinet voor. Daarna bereidt hij ook de stemming over de nieuwe machtigingswet voor. Die stemming vindt plaats op 8 december en de wet wordt goedgekeurd met 313 tegen 18 stemmen. De machtigingswet die tot 15 februari 1924 van kracht zal zijn, geeft de rijksregering de macht om maatregelen te nemen die ze met het oog op de noden van de bevolking en het rijk noodzakelijk achten. Daarmee heeft de regering Marx het instrument in handen om het stabilisatiebeleid voort te zetten dat door de regering Stresemann is ingezet.

Het meest urgente is een rigoureuze vermindering van de uitgaven en een even drastische verhoging van de inkomsten. Tot eind maart 1923 wordt het personeelsbestand van de rijksoverheid met 25 procent verminderd. Bijna 400.000 ambtenaren, functionarissen en arbeiders worden ontslagen. De ambtenarensalarissen worden verlaagd tot een niveau dat ver onder dat van voor de oorlog ligt. De wekelijkse arbeidstijd in overheidsdienst wordt van 48 uur naar 54 uur verhoogd. Belastinginningen worden vervroegd naar december en belastingen worden herrekend. Tegelijk wordt de verdeling van inkomsten en uitgaven van het rijk en de deelstaten opnieuw bekeken. Al in het voorjaar van 1924 is de kritische fase van de stabilisatie overwonnen.

Bron : Volker Ullrich, Duitsland 1923 – het jaar van de afgrond, de Arbeiderspers

Invoering van de rentenmark

Half november 1923 bereikt de hyperinflatie in Duitsland haar bizarre hoogtepunt, en tegelijk haar einde. Op 14 november gaat de dollarkoers voor het eerst over de biljoenengrens, op 15 november staat hij op 2,52 biljoen. Op diezelfde dag wordt de nieuwe valuta, de rentenmark, uitgegeven, die half oktober door de coalitie nog is goedgekeurd. De datum van invoering heeft het kabinet tijdens de vergadering op 7 november vastgesteld. Minister van Financiën Luther heeft ervoor gewaarschuwd dat ook de rentenmark een totale mislukking zal worden als het niet lukt om de enorm gestegen uitgaven van het rijk tot een acceptabel niveau te brengen. Daarom moeten de betalingen voor het bezette gebied, waaronder als grootste post de steun voor de werklozen, gestaakt worden. In dezelfde kabinetsvergadering wordt Hjalmar Schacht tot rijkscommissaris van monetaire zaken benoemd. Hij wordt toegevoegd aan de minister van Financiën en mag in het vervolg aan alle kabinetsvergaderingen deelnemen om te adviseren. Na de plotse dood van de president van de Rijksbank Rudolf Havenstein op 20 november 1923 volgt Schacht hem op.

Samen lukt het Luther en Schacht om een succes te maken van de nieuwe valuta. Op de dag van de eerste uitgave op 15 november blijft de papiermark een wettelijk betaalmiddel, maar het mag niet meer worden gedrukt. Pas op 20 november wordt een vaste wisselkoers bekend gemaakt. Men besluit de koers van de dollar op 2,42 biljoen papiermark te stabiliseren en daarna de ruilverhouding tussen rentenmarkt en papiermark op één voor één biljoen vast te zetten. Dat betekent de facto een terugkeer naar de vooroorlogse dollarkoers van 4,20 mark.

Bron : Volker Ullrich, Duitsland 1923 – het jaar van de afgrond, De Arbeiderspers

Roemloos einde van de putsch in Beieren

Nadat op 8 november 1923 de eerste horde van de putsch ogenschijnlijk succesvol is genomen, maakt Hitler een grote fout. Na het bericht dat de bezetting van de Pionier-kazerne op moeilijkheden is gestuit, besluit hij er met Friedrich Weber van de “Bund Overland” heen te rijden en hij plaatst de Beierse machthebbers Kahr, Lossow en Seisser onder de hoede van generaal Ludendorff. Als ze terugkomen, moeten ze vaststellen dat de generaal het triumviraat tegen half elf ’s avonds heeft laten gaan, met niet meer dan de belofte dat ze zich aan hun toezegging gebonden voelen. Alle verwijten wijst Ludendorff af : Lossow heeft zijn erewoord gegeven en een Duitse officier breekt zijn woord niet.

Maar Kahr, Lossow en Seisser hebben de Bürgerbräukeller nog niet verlaten of ze keren zich van Hitler en Ludendorff af. Daarmee tekent zich al het mislukken van de staatsgreep af. Want de hele onderneming is op de overrompeling van het triumviraat gebaseerd. Er zijn nauwelijks voorzorgsmaatregelen getroffen voor andere plannen. Meer nog, gedurende de hele nacht van 8 op 9 november 1923 doet Hitler geen serieuze poging om de belangrijkste openbare gebouwen zoals telegraafkantoor, telefoonkantoor, regeringsgebouwen in handen te krijgen.

Maar de tegenpartij zit niet stil. Om tien voor drie ’s nachts wordt de tekst van een telegram aan alle Duitse radiozenders doorgegeven : commisaris-generaal von Kahr, kolonel von Seisser en generaal von Lossow keuren de staatsgreep van Hitler af. Een tweede verklaring op de radio volgt om half zes :”kazernes en de belangrijkste gebouwen zijn stevig in handen van het rijksleger en de staatspolitie.”.

Over deze wending blijven de samenzweerders lange tijd in het ongewisse. De ochtend van 9 november verschijnt de Völkischer Beobachter, de krant van de NSDAP, met de titel “proclamatie van een Duitse nationale regering in München”. Maar als de krant wordt gelezen, is het voor de samenzweerders al duidelijk dat ze verloren hebben. Elk nieuw bericht bevestigt dat het leger en de politie zich tegen de staatsgreep keren. In de Bürgerbräukeller beraadslaagt men urenlang hoe het nu verder moet.

Generaal Ludendorff stelt voor een protestmars in het centrum van de stad te houden en hij beveelt om de twijfelaars te oivertuigen :”Wir marschieren !”. Tegen de middag formeert de stoet zich : voorop Ludendorff, Hitler en de andere leiders van de strijdgroepen, daarachter ongeveer tweeduizend man in gevechtstenue. Bij de Lüdwigsbrücke wordt de weg door een afdeling van de staatspolitie versperd maar die laat de colonne na een paar schermutselingen passeren. De stoet trekt verder naar de Marienplatz. Duizenden passanten omzomen de straten en juichen de demonstranten toe. Vlak voordat de stoet de Odeonsplatz bereikt, stuit hij op een tweede linie van de staatspolitie. Er ontstaat een handgemeen en dan wordt er een schot afgevuurd. Er volgt een vuurgevecht van dertig seconden. Na afloop zijn veertien coupplegers en vier agenten dood.

Een van de eerste doden was Scheubner-Richter. Hij trekt Hitler, die hem een arm gegeven heeft, mee naar de grond waarbij die zijn linkerarm ontwricht. Göring raakt zwaargewond, evenals Hitlers lijfwacht Ulrich Graf, die zijn baas heeft beschermd door voor hem te gaan staan. Als de groep in paniek uit mekaar stuift, marcheert Ludendorff kaarsrecht door de rijen agenten en laat zich zonder zich te verzetten, arresteren op de Odeonsplatz.

In de verwarring is Hitler overeind gekrabbeld en is iets verderop in een wagen gestapt die hem naar het vakantiehuis van Ernst Hanfstaengl in heeft gevoerd. Het is daar, in Uffing aan de Staffelsee, dat Hitler op 11 november wordt gearresteerd en naar de vesting Landsberg am Lech wordt gebracht.

Bron : Volker Ullrich, Duitsland 1923 – het jaar van de afgrond, De Arbeiderspers

Onderstaande beeld is geen authentieke foto maar komt uit een film die de mars van de stoet in München weergeeft.

Putsch in Beieren

Hitler zint al lang op een staatsgreep in Beieren om daarna een mars op Berlijn te houden en zo de macht in Duitsland te veroveren. In oktober 1923 is het een jaar geleden dat Mussolini via de mars op Rome de macht voor zijn fascistische partij heeft veroverd. Waarom zou het een jaar later in Duitsland niet kunnen ? Op 30 oktober 1923 zegt Hitler voor een menigte in Circus Krone :”Voor mij is de Duitse kwestie pas opgelost als de zwart-wit-rode hakenkruisvlag aan het Berliner Schloss wappert.”. De rollen zijn voor hem duidelijk verdeeld : Ludendorff moet de militaire leiding op zich nemen. Zijn rol als generaal in de Groote Oorlog lijkt te garanderen dat de Reichswehr zal meedoen. De politieke leiding eist Hitler voor zichzelf op.

Op de avond van 6 november 1923 neemt Hitler de beslissing om aan te vallen. Als tijdstip denken de samenzweerders eerst aan 11 november, de vijfde verjaardag van de wapenstilstand. Maar dan vernemen ze dat Kahr, minister-president van Beieren, op 8 november in de Bürgerbräukeller een toespraak wilt houden waar iedereen zal verschijnen die rang en naam in München heeft. Een overrompelende bezetting van de Bürgerbräukeller biedt een unieke kans om alle politieke prominenten van de Beierse hoofdstad te gijzelen en het startschot te geven voor de staatsgreep.

Vroeg in de ochtend van 8 november zoekt Hitler een aantal getrouwen op om hem hun orders te geven. Dan is het wachten tot de politieke machthebbers Kahr, Lossow en Seisser naar de Bürgerbräukeller gaan voor de toespraak om 8 uur ‘s avonds. Vlak na het begin van de toespraak van Kahr arriveren aanhangers van de SA. Hitler geeft de aanwezige agenten de opdracht de straat te ontruimen. Hij wil ruimte voor zijn stormtroepen.

Rond kwart voor negen trekt Hitler zijn pistool en met drie bewapende begeleiders stormt hij de zaal in. Een groep SA-ers onder leiding van Göring brengt een machinegeweer in stelling bij de ingang van de zaal. Hitler gaat naar Kahr, lost een schot in het plafond en verklaart :”De nationale revolutie is uitbebroken. De zaal is door 600 zwaarbewapende mannen bezet. (…) De regering van Beieren is afgezet. De rijksregering is afgezet. Er wordt een voorlopige rijksregering gevormd.”.

Hitler laat Kahr, Lossow en Seisser in een zaaltje apart brengen en dwingt hen om mee te doen aan de staatsgreep. Daarna gaat hij terug naar de grote zaal, waar het rumoerig is, en met een staaltje van massapsychologische welsprekendheid draait hij de stemming van de bijeenkomst om. Daarna verschijnt Ludendorff om zich aan te sluiten bij de staatsgreep. Na de toespraken van verschillende politieke machthebbers wordt het Deustchland-lied gezongen. Het lijkt erop dat de staatsgreep het Italiaanse voorbeeld gaat volgen. De vraag is of het succes van deze begindag zich de volgende dagen gaat verderzetten.

Bron : Volker Ullrich, Duitsland 1923 – het jaar van de afgrond, De Arbeiderspers

De Rijnland separatisten

Als de inwoners van Aken op de ochtend van 21 oktober 1923 door de straten lopen, zien ze overal plakkaten met de titel “Rheinländer ! Die Rheinische Republik ist da !”. Sinds 4 uur ’s morgens hebben de Rijnland separatisten gebouwen bezet : het stadhuis, gebouwen van de post, de Reichsbank en andere gebouwen van overheidsinstanties.  En overal wappert een nieuwe vlag : groen – wit – rood. De separatisten willen een eigen staat, los van Berlijn en onder Franse bescherming.

Vier weken eerder heeft de rijkskanselier het einde van de passieve weerstand afgekondigd. Daarmee hoopte men dat de Fransen ook tot gesprekken over de herstelbetalingen bereid zou zijn. Maar niets is minder waar. De Fransen verharden hun positie en beginnen de industriëlen en ondernemers onder druk te zetten. De een na de ander binden deze in omdat er nu vanuit Berlijn geen financiële ondersteuning meer komt.

Op 25 oktober komt er een voorlopige regering onder leiding van Josef Friedrich Matthes an der Spitze. Deze regering stuurt een delegatie naar de Franse commissaris Paul Tirard. De Fransen steunen de Rijnland regering financieel en hopen zo op een eerste breuk in Duitsland. Er komt ook een eigen bank, Bank der Rheinstaaten. Samen met Franse soldaten rukken de separatisten op en bezetten Duisburg en Wiesbaden.

Naast de problemen in Beieren en Saksen, zit de regering in Berlijn dus nu met een derde front. De Rechswehr kan niet ingezet worden, omdat dit deel van Duitsland al na de wapenstilstand in 1918 in Franse handen is geraakt. En of alles nog niet erg genoeg is, verhoogt de inflatie dan ook nog.

Bron : Frank Stocker, Die Inflation von 1923, FBV

Het rode Saksen

In de deelstaat Saksen is de socialistische SPD bij de verkiezingen van november 1922 met 41,8 procent de grootste partij geworden. De socialisten regeren met gedoogsteun van de communisten. In Berlijn ziet men ongerust dat de communistische militanten, bekend als Hundertschaften, in Saksen de ondernemers opjagen en onder druk zetten. Maar de ongerustheid zit ook bij de Saksische regering die vaststelt dat Berlijn de ruk naar rechts in Beieren laat passeren.

En dus laat men op 5 oktober 1923 de communisten tot de regering van Saksen toetreden. De minister-president Zeigner ziet zijn regering als brandmuur tegen de volks-nationalistische samenzwering in Beieren en als verdediger van de Duitse republiek. In Berlijn ziet men deze stap als een groot risico voor een nakende communistische revolutie. En dus verbiedt de federale regering de Hundertschaften. Dat lokt dan weer een protest uit van de Saksische regering. Op 19 oktober 1923 stuurt de federale regering versterkingen naar de Reichswehr in Saksen. Het risico op een Duitse burgeroorlog is weer een stap dichterbij.

Bron : Frank Stocker, Die Inflation von 1923, FBV