wat voorafging : in mei 1915 beginnen de Belgische soldaten schutterskuilen met elkaar te verbinden in de buurt van de petroleumtanks nabij Diksmuide. Die tanks zijn in handen van de Duitsers. En tijdens het graven blijken Belgen en Duitsers mekaar wel heel dicht genaderd te zijn. Meer details daarover lees je op deze pagina.
Stéphany Dardenne is afkomstig uit Pailhe, een dorpje een tiental kilometer ten zuiden van Hoei in de provincie Luik. Hij behoort tot de klasse 1914, maar die wordt pas in september opgeroepen. En dan is al een groot deel van België door de Duitsers bezet. Niettemin volgt Stéphany Dardenne de raad van de dorpspastoor op en hij meldt zich aan als oorlogsvrijwilliger. Op 10 januari 1915 verlaat hij Pailhe. Via Voeren bereikt hij Nederland. Op 19 januari neemt hij de boot naar Engeland. Enkele dagen later is hij in het opleidingskamp van Fécamp in Frankrijk. Vier maanden later, op 19 mei 1915 zit hij aan het Ijzerfront.
Amper negen dagen is Stéphany Dardenne aan het front of hij wordt naar de gevaarlijkste plek gestuurd : de Dodengang. Het noodlot bepaalt dat hij er is als de Duitsers in de nacht van 27 op 28 mei 1915 een inval doen.
In het boek van het 9e linieregiment staat de jonge vrijwilliger vermeld als een held : “Soldaat Stéphany Dardenne van de 2e compagnie werd dodelijk gewond op 27 mei in de dodengang. Op een gegeven ogenblik, gedurende het gevecht, zag hij hoe een Duitse soldaat adjudant Vander Gucht onder vuur wou nemen. Hij stortte zich voor zijn pelotonschef nadat hij deze had weggetrokken. De ruggengraat en de borst van Dardenne werden door een geweerkogel doorboord. Tegelijk werd hij getroffen door de splinters van een handgranaat die een tweede aanvaller wierp.”.
E.H. Guerry, aalmoezenier van het 9e linieregiment, staat Dardenne bij nadat hij pas in de Dodengang gewond raakte. Het duurt liefst drie uur voor de gewonde jongen geëvacueerd wordt. De aalmoezenier dient hem daar zelfs de laatste sacramenten toe.
Stéphany Dardenne zal nog een drietal dagen in het hospitaal Cabour in Adinkerke verblijven alvorens te sterven op 3 juni 1915. Op 15 juni 1915 krijgt hij postuum de onderscheiding “ridder in de orde van Leopold”. Pas een jaar later, in juni 1916 verneemt de familie Dardenne dat Stéphany gesneuveld is. Op 16 september 1936 krijgt één van de nieuwe gebouwen van het Klein Kasteeltje in Brussel de naam van Stéphany Dardenne. Hij is één van de eerste soldaten die in de Dodengang om het leven komen.
bron : Siegfried Debaeke, het drama van de dodengang, uitgeverij de klaproos
