De wapenstilstand die de Duitsers in Compiègne hebben onderteken, verplicht hen hun vloot te ontwapenen en onder bewaking te stellen van de geallieerden. Vanaf 22 november 1918 ligt de Duitse vloot voor anker in Scapa Flow, de thuisbasis van de Britse marine. De bemanning is drastisch gereduceerd. Van de 20.000 bemanningsleden, blijven er nog 4.500 aan boord, onder het bevel van 250 officieren.
Op de vredesconferentie die in Parijs gehouden wordt, is het lot van de schepen voer voor discussie. Fransen en Italianen vinden dat een deel van de schepen hen toekomt. Dat is niet naar de zin van de Britten, omdat het hun hegemonie op zee zou verminderen.
In juni 1919 verplichten de Britten de Duitsers hun bemanning verder in te krimpen. Er blijven nog 1700 matrozen en officieren over. Op de ochtend van 21 juni 1919 vertrekken de meeste Britse oorlogsschepen voor manoeuvres op volle zee. Alleen 2 torpedojagers blijven achter om de Duitse schepen te bewaken. Om 11u20 seint de Duitse bevelhebber von Reuter de andere schepen :”Paragraaf 11. Bevestigen.”. Op alle Duitse schepen worden daarna de zeeventielen geopend en ook de deuren die de waterdichte schotten afsluiten. Ze worden allemaal onklaar gemaakt zodat ze niet opnieuw gesloten kunnen worden. Zodra de eerste schepen kort daarna slagzij beginnen te maken en de Duitse bemanningsleden hun schepen verlaten, beseffen de Britten wat er aan de hand is. De Britse schepen die ’s ochtends zijn uitgevaren, worden in allerijl teruggeroepen, maar het is te laat om in te grijpen. Om 12u16 verdwijnt de reusachtige Friedrich der Grosse als eerste in de golven. Even later volgen tal van andere schepen. In totaal zinken die namiddag 52 Duitse oorlogsschepen, waaronder vijftien van de zestien grote slagschepen en kruisers. De rest wordt door de Britten weggesleept of aan wal getrokken. Acht Duitse matrozen en een officier worden tijdens de actie neergeschoten, alle anderen brengen het er veilig vanaf. Zij belanden in een krijgsgevangenenkamp, van waaruit zij in januari 1920 weer naar Duitsland vertrekken.
Nog voor de tweede wereldoorlog worden enkele tientallen schepen opnieuw gelicht. Zeven rusten nog altijd op de zeebodem, waar zij een beschermd monument vormen en een geliefd doel voor diepzeeduikers.
bron : Mark de Geest, 14-18 in honderd dagen, Manteau
De schilderij hieronder is van Bernard Gribble.
