In de ochtend van 2 oktober 1918 trekken majoor Whittlesey en zijn manschappen op over de dichtbegroeide heuvels van de Argonne. Samen met de manschappen van het 2de Bataljon onder bevel van kapitein McMurtry bereiken ze tegen de avond hun aanvalsdoel voor die dag.
Wanneer majoor Whittlesey op 3 oktober verneemt dat de eenheden naast hem achtergebleven zijn, merkt hij dat het merendeel van zijn troepen – 554 man sterk – afgesneden is van de hoofdmacht en dat hij volledig omsingeld is door Duitsers. Om 8.50 u stuurt hij een postduif naar het hoofdkwartier met de vraag voor artilleriesteun.
Op 4 oktober meldt Whittlesey dat de nacht al-bij-al rustig verlopen is, hoewel zijn troepen korte tijd onder Amerikaans granaatvuur – ‘friendly fire’ – kwamen te liggen. Hij vraagt dringend proviand en laat weten dat het aantal gewonden snel oploopt.
Nog voor de middag slaakt hij alweer een nieuwe noodkreet met vraag voor versterkingen per postduif. Meer dan de helft van zijn manschappen is ondertussen dood of gewond, velen als slachtoffer van Amerikaanse granaten.
Eenheden van de 77e divisie proberen de troepen van Whittlesey te ontzetten, maar lukken daar voorlopig niet in. Opnieuw regent het Amerikaanse granaten op de omsingelde manschappen. Ondertussen heeft de Amerikaanse pers lucht gekregen van het dramatische lot van Whittlesey en zijn manschappen. Kranten beschouwen het bataljon ondertussen als verloren en schrijven hen onder de naam ‘the Lost Battalion’ de legende in.
Op 4 oktober 1918 tuurt een wanhopige Whittlesey zijn laatste postduif : Cher Ami, met 11 oorlogsvluchten op zijn actief een veteraan onder de postduiven van het Amerikaanse leger. In zijn bericht meldt Whittlesey nauwkeurig de positie van zijn troepen en vraagt om het friendly fire onmiddellijk te stoppen : ‘Our own artillery is dropping a barrage directly on us. For heaven’s sake, stop it.’.
Zodra Cher Ami vertrekt, wordt zij door de Duitsers onder vuur genomen. Zij krijgt een kogel in de borst en raakt blind aan één oog. Toch slaagt zij erin om het Amerikaanse hoofdkwartier te bereiken, 40 km verderop. Bij haar aankomst hangt één van haar poten nog slechts met een zenuw vast en moet worden geamputeerd. Kort na de dramatische vlucht van Cher Ami stopt het Amerikaanse artillerievuur.
In de Verenigde Staten wordt Cher Ami als een held de hemel ingeprezen. In Frankrijk ontvangt zij het Croix de Guerre. Lang kan Cher Ami niet genieten van deze heldenstatus. Nadat de moedige duif in de zomer van 1919 overlijdt, krijgt haar opgezette lichaam een ereplaats in het Smithsonian Institute, later in het National Museum of American History.
bron : https://www.vrt.be/vrtnws/100-jaar-geleden-de-duif-cher-ami-redt-het-verloren-bataljon/