Gaston Le Roy noteert op 18 maart 1918
Bij een Duitse aanval hebben we veel mannen en enkele gevechtsposten verloren. Na de middag in volle daglicht rukken de karabiniers op om wat verloren ging te heroveren. De kanonnen vuren om het hardst, zowel de onze als de Duitse. Het is helder weer en de steenweg is van ver zichtbaar. Eén enkele weg leidt naar Nieuwpoort. Niet te verwonderen dat we duchtig beschoten worden als wij achter de karabiniers ee steenweg optrekken. Natuurlijk hebben de Duitsers de troepenbeweging gemerkt. Nieuwpoort is in een kruitwolk gehuld. Onze compagnie wordt uiteengeslagen en we krijgen bevel op eigen gevoel op te rukken en ’s avonds bijeen te komen aan de Pelikaanbrug.
Eerst doorkruis ik een veld en stoot op een kanonnenbatterij die zelf onder vuur ligt. Ten einde raad neem ik toch maar de steenweg. Zoals steeds als het er warm aan toegaat, troost ik me met de gedachte : dood is dood, je sterft maar eens. De wagens van het Rode Kruis die af en aan rijden, worden niet ontzien, voor en achter ontploffen granaten. Ik slaag er toch in ongedeerd de verzamelplaats te bereiken. De beschieting houdt niet op.
Boven onze hoofden voeren piloten acrobatentoeren uit. Dikke shrapnels ontploffen rond de vliegtuigen, de sierlijk in beweging blijven. Na de aanval maken zij enige loopings als om te groeten na hun welvervulde taak.
bron : André Gysel, Gaston Le Roy – dagboek van een Vlaamse oorlogsvrijwilliger , Lannoo