Maart 1919 wordt beschouwd als het einde van de revolutie in Berlijn. Die revolutie is begonnen in november 1918 en dwingt de keizer tot troonsafstand. Vanuit Rusland kijken de bolsjewieken toe en hopen ze dat de Duitse revolutie de voorbode is van de wereldrevolutie, na de Russische revolutie.
In januari 1919 wordt een staking van de spartakisten met geweld neergeslagen. De leiders van de Spartakusbond, Rosa Luxemburg en Karl Liebknecht, worden vermoord. De spartakisten zijn dan wel onthoofd maar nog niet verslagen.
Op 3 maart 1919 start een algemene staking in Berlijn, en het komt dan al tot schermutselingen met de politie. Vanaf 4 maart mengen soldaten van het regeringsleger en vrijkorpsen zich in de gevechten en wordt de sfeer grimmiger. Al gauw wordt artillerie en pantsers ingezet om de opstandelingen en de stakers te verdrijven. Er wordt gevochten ten noorden en oosten van de Alexanderplatz. De gevechten verplaatsen zich dan naar het oosten van Berlijn, naar Lichtenberg.
Gustav Noske, lid van de sociaal-democratische SPD en zetelend in de Berlijnse regering, neemt harde maatregelen om de opstand de kop in de drukken. Als het gerucht de ronde doet dat er 60 agenten zijn gedood, geeft Noske een schietbevel voor de gevechten in Lichtenberg. Op 13 maart 1919 vallen soldaten Lichtenberg binnen. Al snel moeten de spartakisten het hoofd buigen. De gevechten in en om Berlijn hebben dan 1000 doden geëisten. De Duitse revolutie is dan bedwongen.
bronnen
https://www.visitberlin.de/en/event/lichtenberg-march-1919
https://de.wikipedia.org/wiki/Berliner_Märzkämpfe
