Op 11 juli 1918 noteert Gaston le Roy het volgende in zijn dagboek :
Vlamingen, herdenk de Guldensporenslag ! Vliegt de Blauwvoet ! Storm op zee ! Het leven in de loopgraven nodigt niet uit tot uitbundig vreugdebetoon. Graag had ik mijn bunker met groen en veldbloemen versierd. Helaas, het weer is zo guur, de wind stormachtig dat ik maar liever binnenblijf. Rond ons kaarsje zongen we en spraken we over de helden die Vlaanderen zullen redden van de Franse dwingelandij. Naar verluidt zullen de Duitsers vannacht aanvallen. Dan moet ik in tweede lijn blijven als afgevaardigde. Welke reen zou daarachter schuilen? Ben ik onbetrouwbaar ?
bron : André Gysel, Gaston Le Roy – dagboek van een Vlaamse oorlogsvrijwilliger, Lannoo