Het 23e linieregiment, waartoe ook Martinus Evers behoort, is sinds de kerstperiode in de buurt van Diksmuide gelegerd. Meer details daarover lees je in dit bericht. In het dagboek van François Janssen eveneens van het 23e linieregiment, lezen we dat de soldaten van het 23e getuige zijn van een zwaar bombardement op de Duitse linies rondom de Minoterie in Diksmuide.
Wij hielden ons sterk. Dan begonnen de Duitsers te antwoorden en ook onze voorlijn verdween gedeeltelijk, doch niets kwam tot bij ons of rond onze bunker. Toen gingen mijn gedachten naar Rekem. Konden mijn ouders dat eens zien, dit gedoe in ogenschouw nemen, dan konden zij ook eens oordelen over wat oorlog is en wat een verníeling er wordt veroorzaakt.
Na enkele uren was alles doodstil net als na een hevig onweer. “Kom,” zei Jeannin, “we gaan hier niet blijven liggen doch trekken maar eens op verkenning. En door stukgeschoten loopgraven trachtten wij onze voorlijn te bereiken. Daar waar we vroeger ons hoofd niet durfden laten zien, waar we tot het kleinste plekje kenden, was alles vreemd en doorwoeld. Van onze Rodekruispost vonden we niets meer weer. Al de Duitse bunkers in de oostoever van de Ijzer waren stuk of scheef, sommige waren zelfs omgedraaid zodat de bewoners ervan de hardste dood gevonden hadden. Niets bleef meer over van de Duitse voorlinie; enkel de onverwoestbare Minoterie bleef nog overeind.
bron : François Janssen, belevenissen aan het Ijzerfront